Einde inhoudsopgave
Verordening (Euratom) Nr. 302/2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom
Artikel 19 Afwijkingen
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2005
- Bronpublicatie:
08-02-2005, PbEU 2005, L 54 (uitgifte: 28-02-2005, regelingnummer: 302/2005)
- Inwerkingtreding
20-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2005, PbEU 2005, L 54 (uitgifte: 28-02-2005, regelingnummer: 302/2005)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Milieurecht / Algemeen
Energierecht (V)
1.
De Commissie kan producenten en gebruikers van kern-technisch materiaal schriftelijk toestemming geven af te wijken van de regels inzake de vorm en de periodiciteit van de in de artikelen 10 tot en met 18 bedoelde kennisgevingen, teneinde rekening te houden met eventuele bijzondere omstandigheden waarin aan de veiligheidscontrole onderworpen materiaal wordt gebruikt of geproduceerd.
Een afwijking wordt toegestaan op verzoek van de betrokken personen of ondernemingen, ingediend aan de hand van het model in bijlage IX.
De afwijking wordt alleen toegestaan voor een volledig materiaal-balansgebied waarin het kerntechnische materiaal niet samen met ander kerntechnisch materiaal waarvoor geen afwijking kan worden toegestaan, wordt verwerkt of opgeslagen.
2.
De Commissie kan een afwijking toestaan voor een materiaalbalansgebied waarin zich het volgende materiaal bevindt:
- a)
hoeveelheden kerntechnisch materiaal in overeenstemming met de in bijlage I-G vermelde hoeveelheden, die gedurende lange perioden in dezelfde staat worden bewaard;
- b)
verarmd plutonium, natuurlijk uraan of thorium dat alleen voor niet-nucleaire activiteiten wordt gebruikt;
- c)
bijzondere splijtstoffen die in hoeveelheden van ten hoogste één gram worden gebruikt als detectoren in apparaten;
- d)
plutonium met een isotopenconcentratie van meer dan 80 % plutonium-238.
3.
De persoon aan wie of de onderneming waaraan een afwijking wordt toegestaan, dient uiterlijk op 31 januari van elk jaar bij de Commissie een jaarlijks rapport in met gebruikmaking van het model in bijlage X. In dit rapport wordt de situatie aan het einde van het vorige kalenderjaar beschreven.
4.
Wanneer kerntechnisch materiaal wordt uitgevoerd naar een derde land, dienen de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking wordt toegestaan, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 15 dagen na het einde van de maand waarin de uitvoer heeft plaatsgevonden, een rapport bij de Commissie in met gebruikmaking van het model in bijlage X. In dit rapport wordt de uitgevoerde hoeveelheid kerntechnisch materiaal vermeld, alsook de voorraad kerntechnisch materiaal waarvoor de afwijking nog geldt.
5.
Wanneer kerntechnisch materiaal wordt ingevoerd uit een derde land dienen de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking wordt toegestaan, bij de Commissie een verzoek in om dit materiaal te doen toevoegen aan de lijst van materiaal waarvoor een afwijking geldt. Het verzoek wordt de Commissie gezonden zodra de datum van overdracht bij de personen of ondernemingen bekend is, en uiterlijk binnen vijftien dagen na het einde van de maand waarin de overdracht heeft plaatsgevonden, met gebruikmaking van het model in bijlage IX.
6.
De Commissie kan in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen andere specifieke bepalingen betreffende de vorm en de periodiciteit van de rapporten vaststellen.
7.
Wanneer niet langer aan de voorwaarden voor een afwijking wordt voldaan, herroept de Commissie de afwijking zodra zij gegevens heeft ontvangen van de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking is toegestaan.