Rb. Noord-Holland, 17-06-2020, nr. C/15/303401
ECLI:NL:RBNHO:2020:4729
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
17-06-2020
- Zaaknummer
C/15/303401
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2020:4729, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 17‑06‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Prg. 2020/204 met annotatie van P.J.M. Ros
Uitspraak 17‑06‑2020
Inhoudsindicatie
bezwaar tegen telefonisch horen
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/303401
beschikking van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] , [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna ook: betrokkene,
advocaat: mr. J.W.E. Groot, kantoorhoudende te Bovenkarspel.
1. Procedure
1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring van 26 mei 2020;
- -
het zorgplan van mei 2020;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 29 mei 2020.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020. In verband met de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden.
1.4.
De rechtbank de volgende personen (telefonisch) gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [GGZ-arts] , de GGZ-arts,
in aanwezigheid van [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
2. Beoordeling
2.1.
De advocaat heeft namens betrokkene bezwaar gemaakt tegen het telefonisch horen.
Zij heeft aangegeven dat betrokkene op haar kamer verblijft en niet bereid en in staat is om telefonisch te worden gehoord. Betrokkene wil een fysieke zitting. De advocaat heeft ter toelichting aangevoerd dat op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid telefonisch horen alleen is toegestaan als het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is. De instelling biedt echter voldoende garanties om op veilige wijze een fysieke zitting te kunnen houden. Betrokkene heeft ook belang bij een fysieke zitting. De advocaat heeft in verband hiermee verzocht de behandeling van de zaak aan te houden en betrokkene op een later moment tijdens een fysieke zitting te horen omdat betrokkene dan mogelijk wel bereid en in staat is om een weerwoord te geven.
2.2.
De psychiater heeft desgevraagd bevestigd dat de instelling voldoende waarborgen kan bieden voor een veilige fysieke zitting. Betrokkene heeft ook aan haar te kennen gegeven dat zij absoluut niet telefonisch gehoord wil worden. De psychiater zou dit nu bij haar kunnen verifiëren door met de telefoon naar betrokkene toe kunnen lopen, maar de psychiater vindt dat geen goede gang van zaken omdat dit bij betrokkene de indruk zou kunnen wekken dat er weer iets gebeurt wat zij niet wil en dat er weer niet naar haar geluisterd wordt.
2.3.
De rechtbank wijst het verzoek om een fysieke zitting te houden af. Uitgangspunt is een fysieke zitting, maar vanwege de bijzondere situatie vanwege de uitbraak van corona ligt dat nu anders. Gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid is de vraag of het mogelijk is een fysieke zitting te houden. Dat de psychiater zegt dat de instelling daarvoor de faciliteiten en waarborgen kan bieden, is daarin niet de enige van belang zijnde factor. Daarbij spelen ook mee de vervoersbewegingen die voor deze zitting en zittingen zoals deze in algemeen gemaakt moeten worden. Dat moet allemaal op een veilige en verantwoorde manier kunnen. Bij een afweging van alle belangen dient het belang van de volksgezondheid in het algemeen, die van alle betrokkenen bij de zitting in het bijzonder en de veiligheid van de medewerkers van de rechtbank, ook met het oog op de continuïteit van de rechtspleging, het zwaarst te wegen. De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat er door het telefonisch horen afbreuk wordt gedaan aan het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. De rechtbank betrekt daarbij dat is voorgesteld de zitting via een beeldverbinding te laten plaatsvinden, maar dat de advocaat namens betrokkene heeft aangegeven van die mogelijkheid geen gebruik te willen maken omdat dit geen passend alternatief zou bieden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een chronische schizo-affectieve stoornis met een ernstig beloop.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
- -
ernstig lichamelijk letsel;
- -
ernstige psychische schade;
- -
ernstige verwaarlozing;
- -
maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen is besproken ter zitting, worden de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- -
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- -
het beperken van bewegingsvrijheid;
- -
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- -
opnemen in een accommodatie.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 17 december 2020.
3. Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.7 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 december 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter, in tegenwoordigheid van T.B.A. Verbeij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2020. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juni 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||