Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/2.2.1.1
2.2.1.1 Contractvrijheid
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS444517:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
J.H. Nieuwenhuis, Drie beginselen van contractenrecht (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1979, p. 6; T. Hartlief, De vrijheid beschermd. Enkele opmerkingen over contractsvrijheid en bescherming van de zwakkere partij in het contractenrecht, Deventer: Kluwer: 1999, p. 14.
Nieuwenhuis 1979, p. 63.
Parl. Gesch. Boek 3, p. 191 (TM). Zie ook HR 16 november 1984, NJ 1985/624, m.nt. C.J.H. Brunner (Buena Vista) en HR 1 juni 2012 ECLI:NL:HR:2012:BU5609, NJ 2013/172 (Esmilo/ Mediq).
Zie Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/53 e.v. en ook T. Hartlief, ‘Contractvrijheid; een inleiding’, in: T. Hartlief & C.J.J.M. Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 393.
E.H. Hondius, ‘De zwakke partij in het contractenrecht; over de verandering van paradigmata van het privaatrecht’, in: T. Hartlief en C.J.J.M. Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 387.
I.S.J. Houben, Contractdwang (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2005, zie m.n. de paragrafen over contractdwang in hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6 en 7.
Contractvrijheid is één van de pijlers van het contractenrecht en dus ook van het civiele recht.1 Zelfverwerkelijking van individuen wordt gezien als het hart van de contractvrijheid. Het privaatrecht staat of valt met de erkenning van het recht op zelfbeschikking.2 De contractvrijheid kent drie aspecten: de vrijheid om te contracteren met wie men wil, wanneer men wil en wat men wil.3
De kern van het contractenrecht is zelfontplooiing door samenwerking met anderen. Deze contractvrijheid is echter niet onbegrensd. Een overeenkomst is nietig als sprake is van een rechtshandeling in strijd met een dwingende wetsbepaling (artikel 3:40 lid 2 BW). Een overeenkomst is eveneens nietig als de inhoud of de strekking ervan in strijd is met de openbare orde of de goede zeden (artikel 3:40 lid 1 BW). Als de inhoud of strekking van een rechtshandeling in strijd is met de wet dan kan, met inachtneming van de geldende jurisprudentie,4 op grond van artikel 3:40 lid 1 BW de rechtshandeling nietig zijn vanwege strijd met de openbare orde of goede zeden.
De contractvrijheid wordt verder ingeperkt door fundamentele rechten, anti-discriminatiewetgeving en verordeningen en richtlijnen van Europese oorsprong.5
De bescherming van de (economisch) zwakke partij tegen het overwicht van zijn wederpartij kan eveneens een reden zijn voor de inperking van de contractvrijheid.6 De bescherming van de zwakkere partij hangt, in economische zin, nauw samen met het algemeen belang. Een juiste balans tussen de ‘macht’ van partijen op de markt zorgt voor een betere marktwerking aangezien ‘zwakkere’ partijen dan meer vertrouwen hebben in de markt. Hondius heeft ook wel gezegd dat het contractenrecht zowel de contractvrijheid als de bescherming van de zwakke partij dient.7 Klassieke terreinen waarop de zwakke partij wordt beschermd zijn huurrecht, pachtrecht en arbeidsrecht. Van meer recente datum is het consumentenrecht.
Het Europese recht heeft ook grote invloed op de contractvrijheid in het kader van het bevorderen van vrije mededinging en het vrije goederen- en personenverkeer. Dit creëert nieuwe ‘zwakke’ rechtsactoren zoals toetreders tot de telecommarkt. In sommige gevallen kan men zelfs stellen dat er in het geheel geen contractvrijheid meer bestaat voor bepaalde partijen.8 Dit geldt met name bij prestaties die voor een ieder een voorwaarde zijn om maatschappelijk te kunnen functioneren (bijvoorbeeld de levering van telefoon-, gas-, water- en electravoorzieningen).