Einde inhoudsopgave
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied
Artikel 2.106
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2013
- Bronpublicatie:
28-01-2013, Stb. 2013, 44 (uitgifte: 15-02-2013, kamerstukken: 32768)
- Inwerkingtreding
16-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2013, Stb. 2013, 45 (uitgifte: 15-02-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Aanbestedingsrecht / Speciale sectoren
Aanbestedingsrecht / Algemeen
1.
De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat het criterium ‘economisch meest voordelige inschrijving’ toepast, maakt in de aankondiging van de opdracht bekend welke nadere criteria hij stelt met het oog op de toepassing van dit criterium.
2.
De in het eerste lid bedoelde nadere criteria kunnen onder meer betreffen:
- a.
kwaliteit;
- b.
prijs;
- c.
technische waarde;
- d.
functionele kenmerken;
- e.
milieukenmerken;
- f.
gebruikskosten;
- g.
rentabiliteit;
- h.
klantenservice en technische bijstand;
- i.
datum van levering;
- j.
termijn voor de levering of uitvoering;
- k.
kosten tijdens de levensduur;
- l.
de bevoorradingszekerheid;
- m.
de interoperabiliteit;
- n.
de operationele kenmerken.
3.
De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf specificeert in de aankondiging van de opdracht of in de aanbestedingsstukken het relatieve gewicht van elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving. Dit gewicht kan worden uitgedrukt door middel van een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.
4.
Indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf om aantoonbare redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging van de opdracht of in de aanbestedingsstukken dan wel, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvend document, de criteria in afnemende volgorde van belang.