Hof Arnhem-Leeuwarden, 01-11-2016, nr. 200.187.562/01
ECLI:NL:GHARL:2016:8916
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
01-11-2016
- Zaaknummer
200.187.562/01
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2016:8916, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 01‑11‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2562, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 01‑11‑2016
Inhoudsindicatie
Curatele. De beschermingsmaatregel van bewind gecombineerd met mentorschap is in de bijzondere situatie van de betrokkene niet zwaar genoeg.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.187.562/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 4631736 VC VERZ 15-141)
beschikking van 1 november 2016
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. H. Siesling-Vellinga te Leeuwarden,
en
[verweerster] ,
wonende te [A] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de echtgenote,
advocaat: mr. B.L. van Riel te Groningen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [de curator] B.V.,
kantoorhoudende te [B] ,
verder te noemen: de curator,
2. [belanghebbende1] ,
wonende te [C] ,
verder te noemen: [belanghebbende1] ,
3. [belanghebbende2] ,
wonende te [C] ,
verder te noemen: [belanghebbende2] ,
4. [belanghebbende3] ,
wonende te [C] ,
verder te noemen: [belanghebbende3] .
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 9 december 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 8 maart 2016;
- het verweerschrift met productie(s);
- een journaalbericht namens mr. Van Riel van 12 mei 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Siesling-Vellinga van 14 juli 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Siesling-Vellinga van 12 augustus 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Van Riel van 18 augustus 2016 met productie(s);
- een brief van de curator van 26 augustus 2016 met productie(s).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 30 augustus 2016 plaatsgevonden. De betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook de echtgenote is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. P.H.F. Yspeert, een kantoorgenoot van
mr. Van Riel. Namens de curator is mevrouw mr. [AA] verschenen. Voorts zijn [belanghebbende1] , [belanghebbende2] en [belanghebbende3] verschenen. Mr. Siesling-Vellinga heeft pleitnotities overgelegd.
3. De vaststaande feiten
3.1
De betrokkene is geboren [in] 1950. Verzoekster in eerste aanleg is de echtgenote van de betrokkene. [belanghebbende1] , [belanghebbende2] en [belanghebbende3] zijn de kinderen van partijen.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 24 november 2015, heeft de echtgenote verzocht de betrokkene onder curatele te stellen met benoeming van primair [belanghebbende2] , subsidiair de heer [D] en meer subsidiair een professionele instelling tot curator. De echtgenote heeft voorts verzocht om in afwachting van de ondercuratelestelling van de betrokkene en de aanstelling van een curator [belanghebbende2] reeds als provisionele bewindvoerder te benoemen teneinde belast te worden met het bewind over alle goederen van de betrokkene.
3.3
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en wegens gewoonte van drankmisbruik en [de curator] B.V. te [B] tot curator benoemd.
4. De omvang van het geschil
4.1
In geschil is de ondercuratelestelling van de betrokkene. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking beslist dat voldoende aannemelijk is geworden dat de betrokkene zowel wegens een geestelijke toestand als gevolg van een bipolaire stoornis als ook wegens gewoonte van drankmisbruik, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft het, zulks na overleg en met instemming van alle belanghebbenden ter zitting, in het belang van alle belanghebbenden geacht om een onafhankelijke niet uit de familie afkomstige curator te benoemen.
4.2
De betrokkene is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van
9 december 2015. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De betrokkene verzoekt de beschikking van 9 december 2015 te vernietigen en opnieuw recht doende, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair: de verzoeken van de echtgenote af te wijzen; te bepalen dat de door het hof te geven beschikking op de voet van artikel 1:390 BW binnen tien dagen nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, dient te worden bekendgemaakt in de Staatscourant en de griffier te gelasten daarvoor zorg te dragen; te bepalen dat de griffier op de voet van artikel 1:391 BW aan het openbare Centraal Curatele- en bewindregister een verzoek tot doorhaling van de inschrijving van de curatele doet op het tijdstip dat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, en subsidiair, voor zover het hof van oordeel mocht zijn dat er ten aanzien van de betrokkene wel een beschermingsmaatregel dient te worden uitgesproken:
een bewind in te stellen over de goederen die de betrokkene toebehoren of zullen toebehoren.
5. De motivering van de beslissing
hoor en wederhoor
5.1
De betrokkene heeft geen belang bij behandeling van zijn klacht over het niet in acht nemen van het beginsel van hoor en wederhoor door de kantonrechter. De betrokkene heeft immers thans in hoger beroep de zaak in zijn geheel ter beoordeling aan het hof voorgelegd en is in de gelegenheid gesteld zijn inhoudelijke bezwaren tegen de beschikking van
9 december 2015 kenbaar te maken. Voorts strekt de procedure in hoger beroep er mede toe eventuele onvolkomenheden uit de eerste aanleg te verbeteren. De omstandigheid dat partijen daardoor niet, althans niet ten volle in de gelegenheid zijn hun zaak in twee feitelijke instanties te laten behandelen, doet hieraan niet af. Grief I faalt.
curatele
5.2
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.3
De betrokkene kan zich met de curatele niet verenigen. Hij betwist te lijden aan een bipolaire stoornis en ook dat hij niet in staat zou zijn zijn belangen behoorlijk waar te nemen, al dan niet door gewoonte van drankmisbruik.
5.4
De echtgenote, kinderen, vrienden en bekenden, althans in ieder geval [D] , [E] en [F] (tevens voormalig schoonzoon), van de betrokkene en het personeel van [G] Accountants, althans in ieder geval "oud-gedienden" [H] en [I] (de huidige directeur), alsmede de curator zijn allen, zo blijkt uit hun verklaringen, de tegenovergestelde mening toegedaan. Zij maken zich grote zorgen over de (gezondheid van de) betrokkene.
5.5
Uit een conceptverklaring van psychiater [J] van 19 juni 2014 blijkt dat de betrokkene van 17 juli 2009 tot 12 juni 2014 onder behandeling is geweest in het [K] te [A] (hierna: [K] ) op de polikliniek: Bipolaire stoornissen. De betrokkene is gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis, type I. Hij is op enig moment ingesteld op medicatie (antipsychotica) waarmee de stemming redelijk stabiel was, aldus de psychiater. De betrokkene is begin 2014 echter tegen het advies van zijn behandelend psychiater in gestopt met deze medicatie. Op grond van de voorgeschiedenis is er een indicatie voor een stemmingsstabilisator (snel optreden van een manische episode na stoppen van onderhoudsmedicatie, ook in het verleden), aldus de psychiater. Op 12 juni 2014 heeft de betrokkene op eigen initiatief zijn behandeling bij het [K] gestaakt.
5.6
Het hof stelt voorop dat een bipolaire stoornis niet van voorbijgaande aard is. Wel kan deze via medicatie onder controle worden gebracht. Met de echtgenote en zijn overige naasten is het hof van oordeel dat voldoende is gebleken dat de betrokkene sinds het staken van zijn medicatie en de behandeling in het [K] voor zijn doen afwijkend en destructief gedrag is gaan vertonen. Tot die tijd functioneerde de betrokkene naar behoren als directeur van [G] Accountants en was hij een betrokken en liefdevolle echtgenoot en vader. Hij was een vooraanstaand registeraccountant die midden in het bedrijfs- en maatschappelijke leven stond. Van lieverlee is hij echter steeds verder afgegleden en in voor hem ongebruikelijke kringen komen te verkeren, niet in de laatste plaats door overmatig alcoholgebruik. Illustratief in dit verband zijn de volgende in het dossier aanwezige stukken:
- een boete van € 370,- wegens "in staat van dronkenschap in het openbaar het verkeer belemmeren, de orde verstoren dan wel de veiligheid van een ander bedreigen" gepleegd [in] 2015 om 03:40 uur te [C] ;
- een brief van 8 mei 2015 van [L] te [A] gericht aan de betrokkene waarin staat dat hij op 5 mei 2015 in de betreffende zaak was en enigszins te diep in het glaasje had gekeken; toen de betrokkene moest afrekenen (€ 12,50) was de portemonnee leeg en de pinpas weg;
- een verklaring van [M] , dat de betrokkene daar [in] 2015 was opgenomen;
- een boete van € 112,50 wegens het [in] 2015 zwartrijden met de trein;
- een e-mail van [I] voornoemd van 17 november 2015 aan de politie waarin hij melding maakt van bedreiging diezelfde dag door de betrokkene.
5.7
Tegenover het vorenstaande heeft de betrokkene niet meer aangevoerd dan dat sprake
zou zijn van huwelijksproblemen (de echtgenote zou jaloers zijn omdat de betrokkene een
vriendin heeft) en dat zijn familie op (zijn) geld uit is. Hij herkent de gestelde zorgen in het
geheel niet. De door de betrokkene in eerste aanleg overgelegde verklaringen van een tweetal
psychiaters, te weten [N] te [O] en [P] te [Q] (tevens
meegebracht naar de zitting van de rechtbank), volstaan naar het oordeel van het hof niet ter
onderbouwing van zijn stelling dat hij prima in staat is zijn belangen behoorlijk waar te
nemen. Beiden zijn niet de behandelend psychiater van de betrokkene. [P] heeft de
betrokkene op 27 november 2015 op zijn verzoek thuis bezocht voor een psychiatrisch
onderzoek in verband met een aanvraag curatele. [P] verklaart op 2 december 2015
dat hij de betrokkene op grond van de hem bekende informatie en zijn onderzoek, kort
gezegd, op dat moment wilsbekwaam acht. [P] heeft ter zitting van 7 december
2015 aangegeven dat hij de betrokkene ergens in 2014 voor het eerst zal hebben gesproken
en dat hij sindsdien vier of vijf gesprekken met hem heeft gevoerd. [N] verklaart op
2 december 2015 de betrokkene ten behoeve van een aanvraag tot curatele te hebben
onderzocht en concludeert dat de betrokkene goed in staat is zijn vermogensrechtelijke
belangen en gezondheidsbelangen naar behoren te behartigen. Bij gebrek aan nadere
informatie over hoe hun (psychiatrische) onderzoeken van de betrokkene hebben
plaatsgevonden en op basis waarvan zij tot hun conclusies zijn gekomen, van [N] is niet
eens gebleken dat hij/zij de betrokkene in persoon heeft ontmoet, en nu zij bovendien geen
familieanamnese hebben afgenomen hecht het hof slechts geringe waarde aan de
verklaringen van [N] en [P] . Hetzelfde geldt voor de door de betrokkene
overgelegde uitslagen van een door hem via internet verrichte zelftest van het [R]
Institute te Australië. Een en ander is in ieder geval niet voldoende om tegenwicht te bieden
aan de zorgelijke verklaringen van de naasten van de betrokkene, de verklaring van de tot
medio 2014 behandelend psychiater en de opgesomde feitelijkheden waaruit het zorgelijke
gedrag van de betrokkene blijkt. Grief III faalt.
5.8
Daarbij komt dat de ervaringen van de curator tot nu toe de noodzaak van de door de
rechtbank uitgesproken beschermingsmaatregel alleen maar bevestigen. Zij ervaart grote
problemen met de handel en wandel van de betrokkene. Hij is ondanks de curatele bezig
met allerhande activiteiten en het plegen van rechtshandelingen, waaronder advisering als
registeraccountant, het starten van ondernemingen met anderen en het sluiten van
(koop)overeenkomsten. Ook schakelt hij de een na de andere advocaat in om iets voor hem
uit te zoeken of een procedure ergens voor te starten. Dit alles doet hij zonder medeweten en
goedkeuring van de curator. Door het netwerk van de betrokkene vanuit zijn verleden als
vooraanstaand accountant twijfelen wederpartijen niet aan zijn bevoegdheden en wordt het
Curateleregister niet geraadpleegd. Op het moment dat de curatele van de betrokkene bekend
wordt bij de wederpartij(en) zijn de onderhandelingen vaak al in een vergevorderd stadium.
De curator doet dan ook niets anders dan de betrokkene corrigeren en brandjes blussen.
Daarbij gaat het soms om grote financiële belangen, zoals in de kwestie met [S]
B.V. (hierna: [S] ). De curator heeft zich daarom op 12 augustus jl. zelfs
genoodzaakt gezien om de kantonrechter om een spoedmaatregel te vragen die de betrokkene
(tijdelijk) feitelijk op non-actief stelt.
Ter zitting heeft de curator aangegeven dat de politie inmiddels zeker vijf keer contact met
haar heeft opgenomen over de betrokkene. Zij wordt dan bijvoorbeeld gewaarschuwd dat er
weer een aangifte tegen de betrokkene aan zit te komen. Voorts heeft de curator ter zitting te
kennen gegeven een week voor de zitting te zijn benaderd door de verhuurder van de huidige
woning van de betrokkene. De betrokkene woont samen met zijn vriendin en de heer [T]
(onderhuurder) aan de [a-straat] 10 te [A] . De buurtbewoners hadden bij de
verhuurder geklaagd over lawaai op of nabij het adres en de toestand waarin de betrokkene
en ook zijn vriendin regelmatig verkeren. De politie zou met regelmaat bij de betrokkene
aan de deur komen.
5.9
Voorts zijn er sinds de beschikking waarvan beroep aangiftes tegen de betrokkene
gedaan. [T] voornoemd heeft op 24 maart 2016 aangifte gedaan van vernieling gepleegd
door de betrokkene op 7 maart 2016. Diezelfde [T] heeft op 29 april 2016 aangifte gedaan
van mishandeling gepleegd door de betrokkene op 25 april 2016. De betrokkene heeft daar
tegenin gebracht dat hij onschuldig is en dat hij op zijn beurt ook aangifte heeft gedaan tegen
[T] . Wat er echter ook zij van het antwoord op de schuldvraag in beide kwesties, het feit
dat de betrokkene contacten heeft die zover escaleren dat het tot (wederzijdse) aangiftes
komt zegt het hof wel iets over de huidige toestand van betrokkene en het discutabele milieu
waarin hij zich thans ophoudt.
5.10
Verder blijkt uit een e-mail van 26 augustus 2016 van [U] van [V] aan
de curator dat de betrokkene op dat moment slecht in beeld was en eigenlijk alleen maar
kwam om zijn medicatie (middelen om de zucht naar alcohol te dempen) te bespreken. De
betrokkene houdt zelf afstand richting [V] . In de overdracht wordt steeds beschreven dat er
grote zorgen zijn.
5.11
De betrokkene heeft zich in hoger beroep nog op het standpunt gesteld dat inmiddels is gebleken dat hij (vermoedelijk in augustus 2015) een herseninfarct heeft gehad. De verschijnselen (slechter lopen)/gedragsveranderingen (soms meer prikkelbaar) die zich sindsdien hebben voorgedaan laten zich daardoor verklaren en niet door overmatig alcoholgebruik, aldus de betrokkene. Zoals uit het vorenstaande blijkt dateert de door zijn naasten gestelde zorgelijke gedragsverandering van de betrokkene echter reeds van ruim voor augustus 2015. De door de betrokkene gestelde hersenbloeding kan daarom niet de enkele oorzaak van alle gestelde zorgen zijn.
5.12
Alles overziend is het hof met de echtgenote, de kinderen en de curator van oordeel dat de kantonrechter de betrokkene terecht onder curatele heeft gesteld en dat de noodzaak tot het voortduren van die beschermingsmaatregel nog immer bestaat. De onafhankelijke curator ervaart evenals de naasten dat de betrokkene bij tijd en wijle volledig het zicht op de werkelijkheid kwijt is en met de meest bizarre zaken dan wel rechtshandelingen op de proppen komt. Dit past in het door de voormalig psychiater van de betrokkene geschetste beeld dat diens bipolaire stoornis zonder behandeling met medicatie ontaardt in manische episodes. Tijdens een manie kunnen mensen ook last hebben van psychotische verschijnselen en van sociale en relationele problemen zo blijkt uit de beschikbare informatie. De curator onderschrijft de stelling van de echtgenote en het oordeel van de rechtbank dat de betrokkene zijn belangen niet behoorlijk waarneemt als gevolg van zijn geestelijke toestand en door gewoonte van drankmisbruik. Het hof sluit zich daarbij aan.
5.13
Evenals de curator is het hof van oordeel dat de beschermingsmaatregel van bewind gecombineerd met mentorschap niet zwaar genoeg is in de bijzondere situatie van de betrokkene. In dat geval zou de invloed van zijn vrijwilligheid en medewerking nog te groot zijn. De betrokkene staat nog midden in het leven, doet wat hij wil en weet welke wegen hij moet bewandelen, aldus de curator ter zitting. Bovendien zijn de (financiële) belangen in deze kwestie groot. De betrokkene beschikt over een behoorlijk (privé)vermogen en is eigenaar van [G] Accountants. De betrokkene wenst zich in die hoedanigheid nog steeds met de bedrijfsvoering van [G] Accountants te bemoeien en doet dat, zelfs ondanks de curatele, feitelijk ook op niet mis te verstane wijze. Zo heeft hij een aantal als dreigend te beschouwen emails gestuurd naar (een deel van) de medewerkers, waaronder op 16 januari 2016 met als onderwerp " [W] ", op 8 maart 2016 " [X] " en op 24 maart 2016 " [Y] ". Ook verschijnt hij met regelmaat op kantoor en zorgt daar dan voor onrust en ophef. Verder heeft hij gedreigd al het personeel van [G] Accountants te [A] te ontslaan. Hij wilde - zo verklaarde hij ter zitting - een schokeffect bewerkstelligen, omdat de vestiging in [A] slecht produceert ten opzichte van de andere vestigingen van [G] Accountants. Verder voert de betrokkene zijn adviseursrol (o.a. bij pensioenverzekeraar [Z] die onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank wegens een meningsverschil over een voorziening van € 200.000.000,-) kennelijk uit onder de naam van [G] Accountants met alle mogelijke financiële gevaren van dien voor het kantoor als zodanig, het personeel in persoon als ook "de cliënten" van de betrokkene. De brief van 11 augustus 2016 van [S] is immers geadresseerd aan [G] Accountants (te [A] ), t.a.v. de heer [verzoeker] . Tot slot is de betrokkene nog steeds onder de naam van [G] Accountants actief op LinkedIn. Genoemd optreden van de betrokkene in dezen bevestigt overigens eens te meer dat hij niet beseft waar hij mee bezig is en welke consequenties dit kan hebben voor anderen en ook voor hemzelf. Daarom is het bewerkstelligen en voortduren van zijn handelingsonbekwaamheid via de maatregel van curatele onontbeerlijk. Alleen op die manier kunnen rechtshandelingen van de betrokkene volledig worden teruggedraaid door de curator.
6. De slotsom
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen en beslissen als volgt.
7. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 9 december 2015;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G. Jonkman, I.A. Vermeulen en E.B.E.M. Rikaart-Gerard, bijgestaan door mr. D.M. Welbergen als griffier, en is op 1 november 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.