Ondernemingsrecht 2021/14
Werking van een verklaring jegens een vennootschap ten opzichte van de vennoten. Verjaring van een vordering jegens de vof en jegens een vennoot.
HR 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1315, m.nt. mr. J.M. Blanco Fernández
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juli 2020
- Zaaknummer
19/01094
- Noot
mr. J.M. Blanco Fernández
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS250153:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1315, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:97, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2019
Essentie
Werking van een verklaring jegens een vennootschap ten opzichte van de vennoten. Verjaring van een vordering jegens de vof en jegens een vennoot.
Partij(en)
Adviesbureau (verjaring)
Uitspraak
1. Feiten
De casus gaat over de vraag of een verklaring afgelegd jegens een vof ook werking heeft tegenover de vennoten. De feiten zijn als volgt, waarbij ik de feitenweergave in het arrest met enkele wijzigingen overneem.
Benadeelde en zijn partner worden in 1999 door Adviesbureau X (“Adviesbureau”) geadviseerd in verband met de financiering voor de aankoop van een huis. Adviesbureau is een vennootschap onder firma. De i.c. aangesproken persoon ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.