Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.7.8.2:2.7.8.2 Verhaalsmogelijkheden van schuldeisers
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.7.8.2
2.7.8.2 Verhaalsmogelijkheden van schuldeisers
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439406:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Artikel 12 Zesde richtlijn bevat eveneens bepalingen betreffende de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers en de aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschap (pen). Het gaat hier alleen om vorderingen die zijn ontstaan vóór het van kracht worden van de splitsing. Ten gevolge van de splitsing zijn die vorderingen als verplichtingen (passiva) overgegaan van de gesplitste vennootschap op de verkrijgende vennootschap(pen) overeenkomstig de toescheiding zoals die blijkt uit het splitsingsvoorstel. Voor vorderingen die na het van kracht worden van de splitsing zijn ontstaan, gelden de normale regels betreffende verhaal van vorderingen, aangezien die vorderingen niet zijn overgegaan op de verkrijgende vennootschap(pen).
Lidstaten kunnen bepalen dat de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de gesplitste vennootschap (artikel 12 lid 6 Zesde richtlijn). Indien lidstaten dat echter niet in hun wetgeving zo bepalen, zijn de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk tot nakoming van de verbintenis gehouden, voor zover de schuldeisers van de vennootschap waarop de verbintenis overeenkomstig het splitsingsvoorstel is overgegaan, geen voldoening heeft gekregen (artikel 12 lid 3 Zesde richtlijn). Lidstaten kunnen echter de aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschappen beperken tot het netto-actief dat werd toegescheiden aan die vennootschappen. Dit geldt echter niet voor de vennootschap waarop de verbintenis is overgegaan. De verkrijgende vennootschap blijft met haar gehele vermogen aansprakelijk. Lidstaten mogen echter wel de aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschappen, ook die van de vennootschap waarop de verbintenis is overgegaan, beperken tot het netto-actief dat werd toegekend aan elk van de verkrijgende vennootschappen, indien in de wetgeving bepaald wordt dat alle verkrijgende vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de gesplitste vennootschap (artikel 12 lid 7 Zesde richtlijn).