Het betreft Promisoverwegingen, hier overgenomen zonder de voetnoten.
HR, 07-07-2015, nr. 14/01918
ECLI:NL:HR:2015:1808, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-07-2015
- Zaaknummer
14/01918
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1808, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1032, Contrair
ECLI:NL:PHR:2015:1032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1808, Contrair
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2014
- Vindplaatsen
NJ 2015/398 met annotatie van P. Mevis
SR-Updates.nl 2015-0322
Uitspraak 07‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht medeplegen vernieling autobanden.
Partij(en)
7 juli 2015
Strafkamer
nr. S 14/01918
ABG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 april 2014, nummer 20/002596-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het "medeplegen" van de vernieling van de banden van de Toyota.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:
"dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk banden van een auto (te weten: een Toyota met kenteken [001]), toebehorende aan [betrokkene 1], heeft vernield
en
dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto (te weten: een Opel met kenteken [002]), toebehorende aan [betrokkene 2], en een band van een auto (te weten: een Daihatsu met kenteken [003]), toebehorende aan [betrokkene 3], en een band van een auto (te weten: een Renault met kenteken [004]), toebehorende aan [betrokkene 4], heeft vernield."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsvoering:
"Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 maart 2012, omstreeks 00.15 uur, kregen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat in Renesse twee banden van een personenauto waren lek gestoken door de inzittenden van een bestelauto. Het voorval zou hebben plaatsgevonden op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] waren binnen enkele minuten ter plaatse, waar zij werden aangesproken door [betrokkene 5], beveiliger van horecazaak "[A]". [betrokkene 5] vertelde dat hij had gezien dat twee mannen, die in een lichtkleurige bestelauto waren weggereden, gebukt tussen de op het evenemententerrein naast "[A]" geparkeerde auto's hadden gezeten en dat de auto waar de mannen naast hadden gezeten nu twee lekke banden bleek te hebben.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat de linkervoorband en de linkerachterband van de door [betrokkene 5] bedoelde auto, zijnde een rode Toyota Starlet, voorzien van het kenteken [001], leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevond.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 1] dat hij eigenaar is van de Toyota Starlet met het kenteken
[001], die hij rond 23.30 uur (het hof begrijpt: op 16 maart 2012) had geparkeerd op het evenemententerreintje aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 1] verklaarde verder dat hij rond 00.30 uur (het hof begrijpt: op 17 maart 2012) werd aangesproken door de portier van "[A]", genaamd [betrokkene 5], en dat hij, [betrokkene 1], daarop bij zijn auto was gaan kijken en zag dat beide linkerbanden van zijn auto lek waren. [betrokkene 1] verklaarde dat aan niemand het recht of de toestemming was gegeven tot het plegen van het feit.
De getuige [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij op 17 maart 2012 werkzaam was als portier van café "[A]" aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 5] verklaarde dat hij zich die dag omstreeks 00.10 uur op het terras van het café bevond en dat hij toen zag dat twee gasten, die eerder in café "[A]" waren geweest en daarbij vervelend waren, op het parkeerterrein naast "[A]" rondhingen en tussen twee auto's bezig waren. [betrokkene 5] verklaarde verder dat de twee mannen in een grijze bestelauto stapten, die geparkeerd stond naast een rode Toyota met het kenteken [001], en vervolgens hard wegreden. Volgens de getuige [betrokkene 5] had de bestelauto schade aan de rechterzijde.
De getuige [betrokkene 5] heeft voorts verklaard dat deze mannen op 16 maart 2012 omstreeks 23.00 uur bij hem de zaak "[A]" in kwamen en dat hij de mannen, gezien hun luidruchtige en vervelende gedrag, in de zaak constant heeft gevolgd en in de gaten heeft gehouden.
Volgens [betrokkene 5] had een van de mannen kort haar en was hij gekleed in een roze/rood shirt met rechthoekige opdruk. De andere man had volgens [betrokkene 5] krullend haar, droeg een wit shirt en was dikker dan de andere man. De mannen waren na hun verblijf in café "[A]" naar het er tegenover gelegen café "[B]" gegaan. Op 17 maart 2012, omstreeks 00.00 uur, zag [betrokkene 5] de mannen weer op het parkeerterrein. Zij reden toen weg in een bestelauto nadat zij iets tussen twee auto's hadden gedaan.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 17 maart 2012 omstreeks 22.45 uur de - op de dossierpagina's 16 en 17 weergegeven - foto's van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] getoond aan de getuige [betrokkene 5], waarbij de onderschriften voor de getuige [betrokkene 5] onleesbaar waren.
Naar aanleiding van deze opsporingsconfrontatie verklaarde de getuige [betrokkene 5] over de persoon op bijlage 1 (hof: verdachte): "Dit is zeker de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de persoon in het roze shirt. Ik herken hem aan zijn gelaatsuitdrukking. Zijn haardracht en kleding op de foto is niet zoals gisteravond." Over de persoon op bijlage 2 (hof: medeverdachte [medeverdachte]) verklaarde de getuige [betrokkene 5]: "Deze persoon herken ik voor 100% als de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de man met het krullende haar en dikkere postuur."
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2012, omstreeks 23.50 uur, op een bankje naast het terras van café "[A]" in Renesse zat. Volgens de getuige [getuige 1] had hij vanaf dat bankje zicht op het parkeerterrein. Op 16 maart 2012, omstreeks 23.56 uur, zag de getuige [getuige 1] dat twee mannen voorbij kwamen. De getuige [getuige 1] had de mannen eerder gezien toen zij in café "[A]" aan de bar zaten. Hij weet dat nog omdat de mannen opvielen doordat ze luidruchtig waren. Volgens de getuige [getuige 1] droeg een van de mannen een roze/rood shirt en de andere een wit shirt.
De getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de mannen naar een bestelauto liepen die tegenover hem op het parkeerterrein stond en dat hij zag dat de man met het witte shirt bukte en een stekende beweging maakte naar de linkerachterband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] een hard sissend geluid. De getuige [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt naar de voorzijde van de bestelauto liep en een stekende beweging maakte naar de linkervoorband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] weer een hard sissend geluid. [getuige 1] hoorde ook dat beide mannen lachten. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bezig waren met het opnemen van de verklaring van de getuige [betrokkene 5] kregen zij de melding van de meldkamer om te gaan naar bungalowpark "De Soeten Haerd" (het hof leest:
"De Soeten Haert") aan de Rampweg te Renesse, alwaar op dat moment autobanden lek gestoken zouden worden en een ruzie aan de gang zou zijn tussen gedupeerden en de mogelijke daders. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn onmiddellijk ter plaatse gegaan, waar zij zagen dat een tiental personen op de straat voor huisje 143 stond. De verbalisanten werden aangesproken door een van de bewoners van huisje 143, genaamd [getuige 2], die mededeelde dat hij had gezien dat een persoon in een roze shirt op het park de rechterachterbanden van auto's had lek gestoken.
[getuige 2] wees de verbalisanten tevens op een manspersoon in een wit shirt die zich in de menigte bevond en vertelde dat hij had gezien dat die man samen met de persoon in het roze shirt was geweest toen de banden werden lek gestoken. De aangewezen persoon voldeed aan het signalement dat door [betrokkene 5] verstrekt was (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: [betrokkene 5], beveiliger van café "[A]") en werd door de verbalisanten aangehouden. Het betrof [medeverdachte].
De verbalisanten zagen dat in het parkeervak tegenover huisje 143 een grijze Citroen Berlingo stond, die aan de rechterzijde schade had. De verbalisanten maakten uit de gesprekken van de aanwezige personen op dat deze Citroen Berlingo toebehoorde aan de persoon met het roze shirt. Voor zijn aanhouding had [medeverdachte] aan de verbalisanten verteld dat hij en zijn maat die avond met die auto in Renesse waren geweest.
[medeverdachte] verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij de dag daarvoor met zijn vriendin, haar zus en de vriend van die zus, [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte], verdachte), was aangekomen op een camping in Renesse en dat zij in huisje 144 zaten.
[medeverdachte] verklaarde verder dat [verdachte] omstreeks 24.00 uur (het hof begrijpt: het begin van 17 maart 2012) sigaretten wilde gaan halen en dat zij toen bij een soort van skihut (het hof begrijpt: dat bedoeld wordt: café "[A]") naar binnen zijn gegaan en daar een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] zijn hij en [verdachte] vervolgens naar de overkant gegaan, waar zij ook een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] waren zij met een bestelauto en reed [verdachte].
Op 19 maart 2012 verklaarde [medeverdachte] tegenover de politie dat hij die nacht een wit shirt droeg en [verdachte] een roze shirt.
Op 17 maart 2012 te 01.10 uur werd op de locatie Rampweg te Renesse als verdachte aangehouden:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983 (hof: verdachte).
De verdachte verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij met een aantal personen op een vakantiepark in Renesse verbleef en dat hij de bestuurder was van een grijze Berlingo (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: een grijze Citroën Berlingo).
De getuige [getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij met zijn familie, onder wie zijn zwager, een weekend in huisje 143 op bungalowpark "De Soeten Haert" verbleef. [getuige 2] verklaarde dat hij op 17 maart 2012, omstreeks 00.30 uur, op bed lag toen hij hoorde dat een auto kwam aanrijden. [getuige 2] opende daarop het raam en zag dat twee mannen uit een Citroen Berlingo stapten. [getuige 2] zag dat een van de mannen gekleed was in een wit shirt en dat de andere man een roze shirt droeg. [getuige 2] zag verder dat de man in het roze shirt naar een geparkeerde auto liep die links van de Citroen geparkeerd stond. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt een steekbeweging maakte naar de rechterachterband van die geparkeerde auto. [getuige 2] hoorde daarop het sissen van een leeglopende band. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt het rijtje geparkeerde auto's langsliep en dat hij de rechterachterband van een Renault Laguna lek stak. Dit betrof de auto van de zwager van [getuige 2]. [getuige 2] is vervolgens naar buiten gegaan. Hij zag toen dat de banden van de auto's echt lek waren.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 2] dat hij een weekend verbleef in een huisje van "De Soeten Haert" te Renesse en dat hij zijn auto, een Opel Corsa, voorzien van het kenteken [002], op 16 maart 2012 omstreeks 21.00 uur onbeschadigd had geparkeerd op een daarvoor aangewezen parkeerplaats. Op 17 maart 2012, omstreeks 07.00 uur ontdekte [betrokkene 2] dat de rechterachterband van zijn auto leeg stond. [betrokkene 2] zag dat in de wang van de band een snede aanwezig was en concludeerde dat de band met een scherp voorwerp lek was gestoken. [betrokkene 2] had niemand daartoe het recht of de toestemming gegeven.
Op 17 maart 2012 deed [betrokkene 3] aangifte. Hij verklaarde dat zijn auto, een Daihatsu, voorzien van het kenteken [003], tussen 16 maart 2012 te 17.00 uur en 17 maart 2012 te 06.30 uur geparkeerd heeft gestaan op de parkeerplaats van het bungalowpark "De Soeten Haert" te Renesse. [betrokkene 3] had de auto met hele (het hof begrijpt: ongeschonden) banden geparkeerd met de achterzijde naar de bosschages. 's Morgens zag [betrokkene 3] dat de band, die gemonteerd zat om het linkervoorwiel, "plat" stond. [betrokkene 3] zag dat er een snee tussen het loopvlak en de wang zat, welke volgens opgave van de verbalisant circa 15 millimeter breed was.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 4] dat hij een weekend verblijft in huisje 143 van bungalowpark "De Soeten Haert" te Renesse en dat hij de eigenaar is van een Renault, voorzien van het kenteken [004], die hij op vrijdag (het hof begrijpt: op 16 maart 2012) omstreeks 19.00 uur onbeschadigd had geparkeerd op de parkeerplaats van het bungalowpark. [betrokkene 4] verklaarde voorts dat zijn vrouw omstreeks 00.45 uur (het hof begrijpt: op 17 maart 2012) vertelde dat er een band van de auto lek was gestoken en dat zijn zwager [getuige 2] (liet hof begrijpt dat de getuige [getuige 2] bedoeld wordt) daarvan getuige was geweest. [betrokkene 4] is daarop naar buiten gegaan en zag dat de rechterachterband van zijn auto lek was. [betrokkene 4] had niemand het recht of de toestemming gegeven om de band van zijn auto lek te steken. [betrokkene 4] verklaarde verder nog dat hij zag dat er van twee auto's in de buurt ook een band lek was gestoken.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs met betrekking tot feit 1
(...)
Het hof overweegt ambtshalve als volgt.
C.
Op grond van de door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaring, moet worden aangenomen dat de medeverdachte [medeverdachte] ("de man in het witte shirt") degene is geweest die op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse stekende bewegingen heeft gemaakt naar de linkerachterband en de linkervoorband van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1]. Uit het gegeven dat de getuige [getuige 1], nadat hij die stekende bewegingen zag, telkens een hard sissend geluid hoorde en uit de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die zagen dat die autobanden leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevonden, leidt het hof af dat het niet enkel bij stekende bewegingen is gebleven maar dat de banden van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1] door de man in het witte shirt ook werkelijk lek zijn gestoken en dus vernield.
De vraag of de verdachte voor de gedragingen van de man in het witte shirt strafrechtelijk medeverantwoordelijk kan worden gehouden wordt door het hof bevestigend beantwoord. Het hof acht in dit verband van belang dat de verklaringen van de getuige [betrokkene 5] inhouden dat hij had gezien dat de mannen, die later aan de hand van de met [betrokkene 5] gehouden opsporingsconfrontatie geïdentificeerd werden als de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], op het parkeerterrein tussen twee auto's bezig waren en dat die personen in een bestelauto wegreden nadat zij tussen twee auto's iets hadden gedaan. Voorts acht het hof van belang dat uit de verklaring van de getuige [getuige 1] blijkt dat hij, nadat de man in het witte shirt stekende bewegingen had zien maken naar de banden van een geparkeerde auto en vervolgens een hard sissend geluid hoorde, beide mannen hoorde lachen. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte vervolgens als bestuurder van de Citroen Berlingo hard van het parkeerterrein wegreed.
Het hof leidt uit het vorenstaande niet slechts af dat de verdachte ter plaatse en ten tijde van de gedragingen van de man met het witte shirt aanwezig was maar ook dat de verdachte zich van die gedragingen niet heeft gedistantieerd. In tegendeel: de verdachte heeft met die gedragingen ingestemd door samen met de man met het witte shirt om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien ook zelf nog autobanden lek te steken. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met de man in het witte shirt, dat de verdachte als medepleger strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor diens gedragingen."
2.4.
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
2.5.
Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat de handelingen van de verdachte en diens medeverdachte ten aanzien van de banden van de Toyota het karakter droegen van een gezamenlijke uitvoering in de hiervoor onder 2.4 bedoelde zin. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk, nu het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte en diens medeverdachte gebukt tussen geparkeerd staande auto's bezig waren, de medeverdachte op dat moment stekende bewegingen heeft gemaakt waarop een gesis was te horen, beide verdachten vervolgens moesten lachen en samen hard zijn weggereden, waarna zij een half uur later op het vakantiepark aankwamen waar de verdachte vervolgens zelf andere autobanden heeft doorgestoken.
2.6.
Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2015.
Conclusie 19‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht medeplegen vernieling autobanden.
Nr. 14/01918 Zitting: 19 mei 2015 | Mr. Harteveld Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof ‘s Hertogenbosch heeft bij arrest van 4 april 2014 de verdachte ter zake van “medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertien weken, waarvan zeven weken voorwaardelijk, onder aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en in dat kader de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld en heeftmr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkernisse, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt over het onder 1 bewezenverklaarde medeplegen van de vernieling van de banden van de Toyota met kenteken [001].
3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1.
dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk banden van een auto (te weten: een Toyota met kenteken [001]), toebehorende aan [betrokkene 1], heeft vernield
en
dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto (te weten: een Opel met kenteken [002]), toebehorende aan [betrokkene 2], en een band van een auto (te weten: een Daihatsu met kenteken [003]), toebehorende aan[betrokkene 3], en een band van een auto (te weten: een Renault met kenteken [004]), toebehorende aan [betrokkene 4], heeft vernield.”
3.2. Het hof heeft - voor zover hier van belang - ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende vastgesteld en overwogen1.:
“Beoordeling van feit 1
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 maart 2012, omstreeks 00.15 uur, kregen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat in Renesse twee banden van een personenauto waren lek gestoken door de inzittenden van een bestelauto. Het voorval zou hebben plaatsgevonden op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] waren binnen enkele minuten ter plaatse, waar zij werden aangesproken door [betrokkene 5], beveiliger van horecazaak "[A]". [betrokkene 5] vertelde dat hij had gezien dat twee mannen, die in een lichtkleurige bestelauto waren weggereden, gebukt tussen de op het evenemententerrein naast "[A]" geparkeerde auto's hadden gezeten en dat de auto waar de mannen naast hadden gezeten nu twee lekke banden bleek te hebben.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat de linkervoorband en de linkerachterband van de door [betrokkene 5] bedoelde auto, zijnde een rode Toyota Starlet, voorzien van het kenteken [001], leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevond.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 1] dat hij eigenaar is van de Toyota Starlet met het kenteken [001], die hij rond 23.30 uur (het hof begrijpt: op 16 maart 2012) had geparkeerd op het evenemententerreintje aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 1] verklaarde verder dat hij rond 00.30 uur (het hof begrijpt: op 17 maart 2012) werd aangesproken door de portier van "[A]", genaamd [betrokkene 5], en dat hij, [betrokkene 1], daarop bij zijn auto was gaan kijken en zag dat beide linkerbanden van zijn auto lek waren. [betrokkene 1] verklaarde dat aan niemand het recht of de toestemming was gegeven tot het plegen van het feit.
De getuige [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij op 17 maart 2012 werkzaam was als portier van café "[A]" aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 5] verklaarde dat hij zich die dag omstreeks 00.10 uur op het terras van het café bevond en dat hij toen zag dat twee gasten, die eerder in café "[A]" waren geweest en daarbij vervelend waren, op het parkeer- terrein naast "[A]" rondhingen en tussen tvvee auto's bezig waren. [betrokkene 5] verklaarde verder dat de twee mannen in een grijze bestelauto stapten, die geparkeerd stond naast een rode Toyota met het kenteken [001], en vervolgens hard wegreden. Volgens de getuige [betrokkene 5] had de bestelauto schade aan de rechterzijde.
De getuige [betrokkene 5] heeft voorts verklaard dat deze mannen op 16 maart 2012 omstreeks 23.00 uur bij hem de zaak "[A]" in kwamen en dat hij de mannen, gezien hun luidruchtige en vervelende gedrag, in de zaak constant heeft gevolgd en in de gaten heeft gehouden. Volgens [betrokkene 5] had een van de mannen kort haar en was hij gekleed in een roze/rood shirt met rechthoekige opdruk. De andere man had volgens [betrokkene 5] krullend haar, droeg een wit shirt en was dikker dan de andere man. De mannen waren na hun verblijf in café "[A]" naar het er tegenover gelegen café "[B]" gegaan. Op 17 maart 2012, omstreeks 00.00 uur, zag [betrokkene 5] de mannen weer op het parkeerterrein. Zij reden toen weg in een bestelauto nadat zij iets tussen twee auto's hadden gedaan.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 17 maart 2012 omstreeks 22.45 uur de - op de dossierpagina's 16 en 17 weergegeven - foto's van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] getoond aan de getuige [betrokkene 5], waarbij de onderschriften voor de getuige [betrokkene 5] onleesbaar waren. Naar aanleiding van deze opsporingsconfrontatie verklaarde de getuige [betrokkene 5] over de persoon op bijlage 1 (hof: verdachte): "Dit is zeker de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de persoon in het roze shirt. Ik herken hem aan zijn gelaatsuitdrukking. Zijn haardracht en kleding op de foto is niet zoals gisteravond. " Over de persoon op bijlage 2 (hof: medeverdachte [medeverdachte]) verklaarde de getuige [betrokkene 5]: "Deze persoon herken ik voor 100% als de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de man met het krullende haar en dikkere postuur.”
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2012, omstreeks 23.50 uur, op een bankje naast het terras van café "[A]" in Renesse zat. Volgens de getuige [getuige 1] had hij vanaf dat bankje zicht op het parkeerterrein. Op 16 maart 2012, omstreeks 23.56 uur, zag de getuige [getuige 1] dat twee mannen voorbij kwamen. De getuige [getuige 1] had de mannen eerder gezien toen zij in café "[A]" aan de bar zaten. Hij weet dat nog omdat de mannen opvielen doordat ze luidruchtig waren. Volgens de getuige [getuige 1] droeg een van de mannen een roze/rood shirt en de andere een wit shirt.
De getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de mannen naar een bestelauto liepen die tegenover hem op het parkeerterrein stond en dat hij zag dat de man met het witte shirt bukte en een stekende beweging maakte naar de linkerachterband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] een hard sissend geluid. De getuige [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt naar de voorzijde van de bestelauto liep en een stekende beweging maakte naar de Imkervoorband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] weer een hard sissend geluid. [getuige 1] hoorde ook dat beide mannen lachten. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bezig waren met het opnemen van de verklaring van de getuige [betrokkene 5] kregen zij de melding van de meldkamer om te gaan naar bungalowpark "De Soeten Haerd" (het hof leest: "De Soeten Haert ") aan de Rampweg te Renesse, alwaar op dat moment autobanden lek gestoken zouden worden en een ruzie aan de gang zou zijn tussen gedupeerden en de mogelijke daders. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn onmiddellijk ter plaatse gegaan, waar zij zagen dat een tiental personen op de straat voor huisje 143 stond. De verbalisanten werden aangesproken door een van de bewoners van huisje 143, genaamd [getuige 2], die mededeelde dat hij had gezien dat een persoon in een roze shirt op het park de rechterachterbanden van auto's had lek gestoken. [getuige 2] wees de verbalisanten tevens op een manspersoon in een wit shirt die zich in de menigte bevond en vertelde dat hij had gezien dat die man samen met de persoon in het roze shirt was geweest toen de banden werden lek gestoken. De aangewezen persoon voldeed aan het signalement dat door [betrokkene 5] verstrekt was (liet hof begrijpt dat bedoeld wordt: [betrokkene 5], beveiliger van café "[A]") en werd door de verbalisanten aangehouden. Het betrof [medeverdachte].
De verbalisanten zagen dat in het parkeervak tegenover huisje 143 een grijze Citroen Berlingo stond, die aan de rechterzijde schade had. De verbalisanten maakten uit de gesprekken van de aanwezige personen op dat deze Citroen Berlingo toebehoorde aan de persoon met het roze shirt. Voor zijn aanhouding had [medeverdachte] aan de verbalisanten verteld dat hij en zijn maat die avond met die auto in Renesse waren geweest.
[medeverdachte] verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij de dag daarvoor met zijn vriendin, haar zus en de vriend van die zus, [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte], verdachte), was aangekomen op een camping in Renesse en dat zij in huisje 144 zaten. [medeverdachte] verklaarde verder dat [verdachte] omstreeks 24.00 uur {het hof begrijpt: het begin van 17 maart 2012) sigaretten wilde gaan halen en dat zij toen bij een soort van skihut (het hof begrijpt: dat bedoeld wordt: café "[A]") naar binnen zijn gegaan en daar een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] zijn hij en [verdachte] vervolgens naar de overkant gegaan, waar zij ook een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] waren zij met een bestelauto en reed [verdachte].
Op 19 maart 2012 verklaarde [medeverdachte] tegenover de politie dat hij die nacht een wit shirt droeg en [verdachte] een roze shirt.
Op 17 maart 2012 te 01.10 uur werd op de locatie Rampweg te Renesse als verdachte aangehouden:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983 (hof: verdachte).
De verdachte verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij met een aantal personen op een vakantiepark in Renesse verbleef en dat hij de bestuurder was van een grijze Berlingo (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: een grijze Citroën Berlingo).
De getuige [getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij met zijn familie, onder wie zijn zwager, een weekend in huisje 143 op bungalowpark "De Soeten Haert" verbleef. [getuige 2] verklaarde dat hij op 17 maart 2012, omstreeks 00.30 uur, op bed lag toen hij hoorde dat een auto kwam aanrijden. [getuige 2] opende daarop het raam en zag dat twee mannen uit een Citroen Berlingo stapten. [getuige 2] zag dat een van de mannen gekleed was in een wit shirt en dat de andere man een roze shirt droeg. [getuige 2] zag verder dat de man in het roze shirt naar een geparkeerde auto liep die links van de Citroen geparkeerd stond. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt een steekbeweging maakte naar de rechterachterband van die geparkeerde auto. [getuige 2] hoorde daarop het sissen van een leeglopende band. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt het rijtje geparkeerde auto's langsliep en dat hij de rechterachterband van een Renault Laguna lek stak. Dit betrof de auto van de zwager van [getuige 2]. [getuige 2] is vervolgens naar buiten gegaan. Hij zag toen dat de banden van de auto's echt lek waren.
(…)
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs met betrekking tot feit 1
Door de verdediging is bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
(…)
Het hof overweegt ambtshalve als volgt.
C.
Op grond van de door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaring, moet worden aangenomen dat de medeverdachte [medeverdachte] ("de man in het witte shirt") degene is geweest die op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse stekende bewegingen heeft gemaakt naar de linkerachterband en de linkervoorband van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1]. Uit het gegeven dat de getuige [getuige 1], nadat hij die stekende bewegingen zag, telkens een hard sissend geluid hoorde en uit de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die zagen dat die autobanden leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevonden, leidt het hof af dat het niet enkel bij stekende bewegingen is gebleven maar dat de banden van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1] door de man in het witte shirt ook werkelijk lek zijn gestoken en dus vernield.
De vraag of de verdachte voor de gedragingen van de man in het witte shirt strafrechtelijk medeverantwoordelijk kan worden gehouden wordt door het hof bevestigend beantwoord.
Het hof acht in dit verband van belang dat de verklaringen van de getuige [betrokkene 5] inhouden dat hij had gezien dat de mannen, die later aan de hand van de met [betrokkene 5] gehouden opsporingsconfrontatie geïdentificeerd werden als de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], op het parkeerterrein tussen twee auto's bezig waren en dat die personen in een bestelauto wegreden nadat zij tussen twee auto's iets hadden gedaan. Voorts acht het hof van belang dat uit de verklaring van de getuige [getuige 1] blijkt dat hij, nadat de man in het witte shirt stekende bewegingen had zien maken naar de banden van een geparkeerde auto en vervolgens een hard sissend geluid hoorde, beide mannen hoorde lachen. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte vervolgens als bestuurder van de Citroen Berlingo hard van het parkeerterrein wegreed.
Het hof leidt uit het vorenstaande niet slechts af dat de verdachte ter plaatse en ten tijde van de gedragingen van de man met het witte shirt aanwezig was maar ook dat de verdachte zich van die gedragingen niet heeft gedistantieerd. In tegendeel: de verdachte heeft met die gedragingen ingestemd door samen met de man met het witte shirt om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien ook zelf nog autobanden lek te steken. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met de man in het witte shirt, dat de verdachte als medepleger strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor diens gedragingen.
(…)”
3.3.
In de toelichting klaagt het middel dat het hof op basis van de bewijsmiddelen niet heeft kunnen oordelen dat de verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt dat er van medeplegen kan worden gesproken. De door het hof in zijn nadere bewijsoverweging aangehaalde omstandigheden dat:
i. de verdachte aanwezig is geweest bij het leksteken van de banden door de medeverdachte;
ii. de verdachte zich niet heeft gedistantieerd van deze gedraging van zijn medeverdachte;
iii. de verdachte met die gedraging heeft ingestemd door met de medeverdachte om de lekke banden van de Toyota te lachen en nadien (elders) zelf ook nog autobanden lek te steken,
zijn volgens het middel onvoldoende om als medeplegen te kunnen worden aangemerkt.
3.4.
In het licht van de recente rechtspraak van Uw Raad2.omtrent het leerstuk medeplegen, waarvan het hof overigens nog geen kennis had kunnen nemen, meen ik dat ’s hofs oordeel lijdt aan een motiveringsgebrek.
3.5.
Ten eerste is van belang dat uit de bewijsmiddelen niet van enige uitvoeringshandeling (d.w.z. het leksteken zelf) blijkt. Wil het onderwerpelijke handelen van de verdachte kunnen worden bestempeld als ‘medeplegen’, moet dit ontbreken van enige uitvoeringshandelingen - indachtig genoemde rechtspraak - gecompenseerd worden door een grotere rol in, bijvoorbeeld, de voorbereiding van het delict.
3.6.
Anders dan de omstandigheid dat de verdachte de bestuurder was van de grijze bestelauto waarmee hij en zijn medeverdachte naar het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse zijn gereden (en weer zijn vertrokken), en de omstandigheid dat beiden daar voorafgaand aan het delict twee cafés hebben bezocht, kan uit de bewijsmiddelen niet blijken van een belangrijke rol van de verdachte voorafgaand aan het feit. In het bijzonder kan niet blijken van enig plan of overleg vooraf. Ook volgt uit de bewijsmiddelen niet zonder meer dat de verdachte zijn medeverdachte heeft aangemoedigd of aangespoord tot het leksteken van de banden van de Toyota.
3.7.
Voorts kan uit de gebezigde bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat de verdachte anderszins substantieel heeft bijgedragen aan het delict . Alleen het zich niet distantiëren en het (achteraf) instemmen met het leksteken is mijns inziens dan ook niet voldoende om van medeplegen te kunnen spreken.3.Wel komt daar nog bij dat de verdachte, zoals is bewezenverklaard, later ook eigenhandig autobanden heeft lek gestoken. Echter, voor zover het hof het handelen van de beide verdachten als één (voortgezet) feitencomplex heeft gezien, valt ook dat niet zonder meer uit de bewijsredenering af te leiden. Derhalve heeft het hof onvoldoende duidelijk gemaakt welke gronden de kwalificatie dragen.
3.8.
Het middel slaagt.
3.9.
Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest aanleiding behoort te geven.
3.10.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging, en terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑05‑2015
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 en HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3637.
Vgl. HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK3356.
Beroepschrift 12‑08‑2014
Aan de Hoge Raad der Nederlanden
's‑ Gravenhage
Griffienummer: S 14/01918
Betekening aanzegging: 12 augustus 2014
Cassatieschriftuur
Inzake:
[verdachte],
wonende te [woonplaats],
verdachte,
advocaat: mr. R.J. Baumgardt
dossiernummer: 20140404
Edelhoogachtbare Heren, Vrouwen:
Inleiding
Ondergetekende, als daartoe door de verdachte bijzonder gevolmachtigd, mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft hierbij de eer aan u Edelhoogachtbaar College te doen toekomen een schriftuur van cassatie ten vervolge op het door [verdachte], ingestelde beroep in cassatie tegen het arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch d.d. 4 april 2014, en alle beslissingen die door het hof ter terechtzitting(en) zijn genomen.
In genoemd arrest heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 weken, waarvan 7 weken voorwaardelijk. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van vorderingen van benadeelde partijen.
Middelen van cassatie
Als gronden van cassatie heeft ondergetekende de eer voor te dragen:
Middel I
Schending van het recht en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-naleving met nietigheid wordt bedreigd, althans zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen, in het bijzonder de artt. 47 Sr, alsmede 358, 359 en 415 Sv, en wel om het navolgende:
Ten onrechte heeft het hof bewezen verklaard dat verdachte op 17 maart 2012 te Renesse tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk banden van een auto, te weten een Toyota met kenteken [001] heeft vernield, nu uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet, althans niet zonder meer, kan volgen dat verdachte dermate volledig en nauw samen heeft gewerkt met degene die de banden van de auto heeft vernield dat er sprake is van medeplegen, althans heeft het hof daartoe ten onrechte overwogen dat verdachte niet slechts ter plaatse en ten tijde van dat plegen aanwezig is geweest maar ook dat verdachte zich van die gedraging niet heeft gedistantieerd; met die gedraging heeft ingestemd door samen met de pleger om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien ook zelf nog autobanden lek te steken, zodat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
Toelichting:
1.1
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
‘hij op of omstreeks 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk autobanden van meerdere auto's (te weten een Toyota met kenteken [001] en/of een Volkswagen met kenteken [002] en/of een Opel met kenteken [003] en/of een Daihatsu met kenteken [004] en/of een Renault met kenteken [005]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;’
1.2
In het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 21 maart 2014 is onder meer gerelateerd dat aldaar door verdachte is verklaard:
‘()
Ik heb geen autobanden lek gestoken.
()
Ik weet wel dat ik geen autobanden heb lek gestoken. Meer heb ik hier niet over te zeggen. Ik weet het allemaal niet meer.
()’
1.3
In het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep is voorts nog gerelateerd dat aldaar door mr. M.A.W. Nillesen, advocaat te 's‑Hertogenbosch, de raadsman die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep als raadsman heeft bijgestaan, onder meer is aangevoerd:
‘()
Met betrekking tot de Toyota Starlet met kenteken [006], die geparkeerd stond op het terrein aan de Hogezoom te Renesse, dient cliënt vrijgesproken te worden omdat niet vast staat wie wat gedaan heeft. Bovendien verklaart de getuige [getuige 1] als enige dat een man in een witte shirt stekende beweging maakte.
()’
1.4
In het arrest heeft het hof onder meer overwogen en vastgesteld:
‘Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
()
() vertelde dat hij had gezien dat twee mannen, die in een lichtkleurige bestelauto waren weggereden, gebukt tussen de op het evenemententerrein naast ‘[A]’ geparkeerde auto's hadden gezeten en dat de auto waar de mannen naast hadden gezeten nu twee lekke banden bleek te hebben.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat de linkervoorband en de linkerachterband van de door [getuige 2] bedoelde auto, zijnde een rode Toyota Starlet, voorzien van het kenteken [006], leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevond.
()
De getuige [getuige 2] heeft verklaard () dat hij toen zag dat twee gasten, die eerder in café ‘[A]’ waren geweest en daarbij vervelend waren, op het parkeerterrein naast ‘[A]’ rondhingen en tussen twee auto's bezig waren. [getuige 2] verklaarde verder dat de twee mannen in een grijze bestelauto stapten, die geparkeerd stond naast een rode Toyota met het kenteken [006], en vervolgens hard wegreden. Volgens de getuige [getuige 2] had de bestelauto schade aan de rechterzijde.
()
Naar aanleiding van deze opsporingsconfrontatie verklaarde de getuige [getuige 2] over de persoon op bijlage (hof: verdachte): Dit is zeker de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de persoon in het roze shirt. () Over de persoon op bijlage 2 (hof: medeverdachte [medeverdachte 1]) verklaarde de getuige [getuige 2]: ‘Deze persoon herken ik voor 100% als de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de man met het krullende haar en dikkere postuur.
()
De getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de mannen naar een bestelauto liepen die tegenover hem op het parkeerterrein stond en dat hij zag dat de man met het witte shirt bukte en een stekende beweging maakte naar de linkerachterband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] een hard sissend geluid. De getuige [getuige 1] zag vervolgens dat de man met een witte shirt en de voorzijde van de bestelauto liep en een stekende beweging maakte naar de linkervoorband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] weer een hard sissend geluid. [getuige 1] hoorde ook dat beide mannen lachten. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
()
Terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bezig waren met het opnemen van de verklaring van getuige [getuige 2] kregen zij de melding van de meldkamer om te gaan naar bungalowpark ‘[B]’ (het hof leest: ‘[B]’) aan de [a-straat] te [a-plaats], alwaar op dat moment autobanden lek gestoken zouden worden en een ruzie aan de gang zou zijn tussen gedupeerden en de mogelijke daders. ()’
1.5
In het arrest heeft het hof voorts nog overwogen:
‘Op grond van de door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaring, moet worden aangenomen dat de medeverdachte [medeverdachte 1] (‘de man in het witte shirt’) degene is geweest die op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse stekende bewegingen heeft gemaakt naar de linkerachterband en de linkervoorband van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1]. Uit het gegeven dat de getuige [getuige 1], nadat hij die stekende bewegingen zag, telkens een hard sissend geluid hoorde en uit de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die zagen dat die autobanden leeg stonden en dat zich in het zijvak van de banden een snede bevonden, leidt het hof af dat het niet enkel bij stekende bewegingen is gebleven maar dat de banden van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1] door de man in het witte shirt ook werkelijk lek zijn gestoken en dus vernield.
De vraag of de verdachte voor de gedragingen van de man in het witte shirt strafrechtelijk medeverantwoordelijk kan worden gehouden wordt door het hof bevestigend beantwoord.
Het hof acht in dit verband van belang dat de verklaringen van de getuige [getuige 2] inhouden dat hij had gezien dat de mannen, die later aan de hand van de met [getuige 2] gehouden opsporingsconfrontatie geïdentificeerd werden als de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], op het parkeerterrein tussen twee auto's bezig waren en dat die personen in een bestelauto wegreden nadat zij tussen twee auto's iets hadden gedaan. Voorts acht het hof van belang dat uit de verklaring van de getuige [getuige 1] blijkt dat hij, nadat de man in het witte shirt stekende bewegingen had zien maken naar de banden van geparkeerde auto en vervolgens een hard sissend geluid hoorde, beide mannen hoorde lachen. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte vervolgens als bestuurder van de Citroën Berlingo hard van het parkeerterrein wegreed.
Het hof leidt uit het vorenstaande niet slechts af dat de verdachte ter plaatse en ten tijde van de gedragingen van de man met het witte shirt aanwezig was maar ook dat de verdachte zich van die gedragingen niet heeft gedistantieerd. In tegendeel: de verdachte heeft met die gedragingen ingestemd door samen met de man met het witte shirt om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien ook zelf nog autobanden lek te steken. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met de man in het witte shirt, dat de verdachte als medepleger strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor diens gedragingen.’
1.6
In het arrest heeft het hof bewezen verklaard dat:
‘hij op of omstreeks 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk banden van een auto (te weten: een Toyota met kenteken [001]), toebehorende aan [betrokkene 1], heeft vernield
en
dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto (te weten: een Opel met kenteken [003]), toebehorende aan [betrokkene 3], en een band van een auto (te weten: een Daihatsu met kenteken [004]), toebehorende aan [betrokkene 4], en een band van een auto (te weten: een Renault met kenteken [005]), toebehorende aan [betrokkene 5], heeft vernield.’
1.7
Eerder is wel eens een keer geoordeeld dat de omstandigheid dat een verdachte aanwezig was op de plaats van het delict en ten tijde van het plegen van een delict door een ander en zich niet heeft gedistantieerd van de gedragingen van de ander, redengevend zou kunnen zijn voor het medeplegen van het betreffende feit (HR 12 april 2005, NJ 2005, 577). In zijn noot onder het arrest heeft P.A.M. Mevis kritiek geuit op deze zienswijze. De omstandigheid dat een verdachte zich niet zou distantiëren houdt naar zijn mening niet in dat de betreffende verdachte ook een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de gedragingen van de ander, zodat uit de aanwezigheid en het niet distantiëren nog niet het medeplegen zou kunnen worden afgeleid. In latere arresten heeft de Hoge Raad nadere eisen gesteld aan medeplegen. Aanwezigheid op de plaats van het delict en ten tijde van het delict; het niet distantiëren en zelfs het betuigen van instemming met handelingen en gedragingen van de pleger is onvoldoende om daaruit te kunnen afleiden dat er sprake is van een dermate volledige en nauwe samenwerking met een ander, dat hieruit het medeplegen kan worden afgeleid (zie in dit verband onder meer HR 12 december 2009, NJ 2010, 193, m.nt. PMe; HR 19 januari 2010, NJ 2010, 72; HR 13 september 2011, NJ 2011, 435, alsmede HR 5 juli 2011, LJN BQ0676). Ook het faciliteren van een vluchtmogelijkheid en het daartoe maken van afspraken is onvoldoende (HR 3 juni 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 1307).
1.8
Hetgeen het hof in de onderhavige zaak heeft overwogen, te weten dat verdachte ter plaatse en ten tijde van de gedragingen van de pleger aanwezig is geweest; zich niet van die gedragingen heeft gedistantieerd en met die gedragingen heeft ingestemd door samen met de pleger om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien (op een andere plaats en later tijdstip) ook zelf nog autobanden lek te steken, is derhalve onvoldoende om daaruit af te kunnen leiden dat er sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is geweest van medeplegen, zodat op grond hiervan de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
Dat
Op vorenstaande gronden het u Edelhoogachtbaar College moge behagen, gemelde uitspraak te vernietigen met een zodanige uitspraak als uw Edelhoogachtbaar College noodzakelijk voorkomt.
Spijkenisse, 8 oktober 2014
advocaat