Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1260
Oneerlijke bedingen. Werkingssfeer. Cessie van vorderingen. Leningsovereenkomsten met consumenten. Criteria voor de beoordeling van de oneerlijkheid van een in de overeenkomst opgenomen vertragingsrentebeding. Gevolgen van de oneerlijkheid.
HvJ EU 07-08-2018, ECLI:EU:C:2018:643 (Banco Santander)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
7 augustus 2018
- Magistraten
J.L. da Cruz Vilaça, A. Tizzano, E. Levits, A. Borg Barthet, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-96/16
C-94/17
- Conclusie
A-G N. Wahl
- Roepnaam
Banco Santander
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:643, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 07‑08‑2018
ECLI:EU:C:2018:216, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Banco Santander, S.A. tegen Mahamadou Demba, Mercedes Godoy Bonet (C‑96/16), en Rafael Ramón Escobedo Cortés tegen Banco de Sabadell, S.A. (C‑94/17).
Verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door respectievelijk de Juzgado de Primera Instancia n° 38 de Barcelona (rechtbank in eerste aanleg nr. 38 Barcelona, Spanje) bij beslissing van 2 februari 2016 en de Tribunal Supremo (hoogste rechter, Spanje) bij beslissing van 22 februari 2017.
Oneerlijke bedingen. Werkingssfeer. Cessie van vorderingen. Leningsovereenkomsten met consumenten. Criteria voor de beoordeling van de oneerlijkheid van een in de overeenkomst opgenomen vertragingsrentebeding. Gevolgen van de oneerlijkheid.
1. Richtlijn 93/13/EEG ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.