Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 37 Het onderscheidingsteken van de Staat waarin het voertuig is ingeschreven
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2006
- Bronpublicatie:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1
a.
Op elk motorvoertuig in het internationale verkeer dient aan de achterzijde, behalve zijn kenteken, het onderscheidingsteken te zijn aangebracht van de Staat waarin het is ingeschreven.
b.
Dit teken kan hetzij gescheiden van de kentekenplaat worden geplaatst of in de kentekenplaat worden opgenomen.
c.
Wanneer het onderscheidingsteken in de kentekenplaat wordt opgenomen, moet het ook worden vermeld op de kentekenplaat aan de voorzijde van het voertuig, indien een kentekenplaat aan de voorzijde verplicht is.
2.
Op elke aanhangwagen die aan een motorvoertuig is gekoppeld en waarop, ingevolge artikel 36 van dit Verdrag, aan de achterzijde een kenteken dient te zijn aangebracht dient aan de achterzijde tevens, hetzij gescheiden van de kentekenplaat of hierin opgenomen, het onderscheidingsteken te zijn aangebracht van de Staat waarin het kenteken werd afgegeven. De bepalingen van dit lid zijn zelfs van toepassing wanneer de aanhangwagen is ingeschreven in een andere Staat dan die waarin het motorvoertuig waaraan de aanhangwagen is gekoppeld, is ingeschreven; indien de aanhangwagen niet is ingeschreven, dient deze aan de achterzijde het onderscheidingsteken te dragen van de Staat waarin het trekkende voertuig is ingeschreven, behalve wanneer het in die Staat rijdt.
3.
De samenstelling van het onderscheidingsteken en de wijze waarop het dient te worden bevestigd of in de kentekenplaat dient te worden opgenomen, dienen te voldoen aan de eisen vervat in Bijlagen 2 en 3 van dit Verdrag.