Rb. Utrecht, 05-02-2009, nr. 258667/FT-RK 08.1009
ECLI:NL:RBUTR:2009:BH2401
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
05-02-2009
- Zaaknummer
258667/FT-RK 08.1009
- LJN
BH2401
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2009:BH2401, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 05‑02‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 05‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Dwangakkoord + niet te goeder trouw.
Partij(en)
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 258667/FT-RK 08.1009
nummer verklaring: WOE0110702891
uitspraakdatum: 5 februari 2009
dwangakkoord
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
tegen
SNS Bank,
gevestigd te Arnhem,
verweerster,
hierna te noemen: SNS,
en
UWV,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
hierna te noemen: UWV.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het op 26 november 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.)
- -
de op 15 januari 2009 binnengekomen stukken ter aanvulling van het verzoek.
- -
de mondelinge behandeling van genoemd verzoekschrift.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
[verzoeker] heeft op of omstreeks 20 juni 2008 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. Dit akkoord houdt – samengevat – in dat hij gedurende 36 maanden zijn afloscapaciteit reserveert. Iedere 12 maanden vindt doorbetaling plaats van het gereserveerde bedrag op grond van een pondspondsgewijze verdeling. Dat zal kunnen resulteren in een uitkering van ongeveer 8% aan de concurrente schuldeisers en een uitkering van ongeveer 16% aan de preferente schuldeisers.
2.2.
De onder 2.1. bedoelde schuldregeling is door alle schuldeisers behalve SNS en UWV aanvaard.
2.3.
De totale schuldenlast van [verzoeker] bedraagt € 164.609,66. De grootste schuld hiervan bedraagt
€ 98.283,75. Deze schuld is ontstaan door een brand op 3 november 2005 in de door [verzoeker] geëxploiteerde videotheek, waarna sprake is geweest van winstderving bij de verhuurder over de resterende contractperiode van de franchiseovereenkomst. De brand is ontstaan door onrechtmatig gebruik van de electriciteit op de bovenste etage in verband met een wietplantage. [verzoeker] had deze etage onderverhuurd zonder toestemming van de eigenaar.
2.4.
[verzoeker] heeft momenteel een full-time dienstverband. Het gaat hier om een jaarcontract, waarvan [verzoeker] verwacht dat het verlengd zal worden. Gezien dit dienstverband, is [verzoeker] op dit moment in staat ongeveer
€ 368,68 per maand af te dragen aan de schuldeisers.
3. Het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1.
[verzoeker] heeft in het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling de rechtbank verzocht SNS en UWV te bevelen in te stemmen met de onder 2.1 bedoelde schuldregeling.
4. De beoordeling van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
4.1.
In artikel 287a Fw is bepaald dat een verzoek als het onderhavige slechts kan worden toegewezen als SNS en UWV in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de door [verzoeker] voorgestelde schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [verzoeker] of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
4.2.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van haar vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vorderingen van SNS en UWV, is het belang van SNS en UWV bij weigering van die regeling een gegeven.
4.3.
De rechtbank dient voorts te onderzoeken of door de weigering van SNS en UWV de belangen van [verzoeker] en de overige schuldeisers worden geschaad en zo ja, of die belangen zwaarder wegen dan het belang van SNS en UWV om hun bevoegdheid tot weigering uit te oefenen. Bij de beoordeling van deze vraag acht de rechtbank van belang dat het aangeboden akkoord niet een betaling aan de schuldeisers ineens behelst. [verzoeker] gaat sparen voor zijn schuldeisers, die – als alles naar verwachting verloopt – betaling van een percentage van hun (huidige dus gefixeerde) vordering tegemoet kunnen zien. Door [verzoeker], noch een derde, wordt de garantie geboden dat [verzoeker] na drie jaar inderdaad voldoende heeft gespaard om de afspraak na te kunnen komen.
4.4.
Gezien de omstandigheid dat veruit de grootste schuld van [verzoeker] ontstaan is door een wietplantage van zijn onrechtmatig aanwezige onderhuurder, heeft de rechtbank ernstige twijfels over het voldoen aan het vereiste van goede trouw, dat een criterium is voor het toepassen van de schuldsaneringsregeling. Hierdoor acht de rechtbank de kans klein dat het onderliggende verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, zal worden toegewezen.
4.5.
De afweging die nu gemaakt moet worden, is die tussen de situatie waarin het verzoek om SNS en UWV te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt toegewezen, en die waarin het verzoek wordt afgewezen. In het laatste geval kunnen de schuldeisers de aan hen toekomende wettelijke middelen tot inning van hun vordering, opnieuw inzetten. Gezien het relatief hoge inkomen van [verzoeker], bestaat de verwachting dat deze middelen kunnen resulteren in een hogere uitkering aan de schuldeisers dan bij de schuldregeling het geval zal zijn.
4.6.
De rechtbank overweegt dan ook dat SNS en UWV in redelijkheid tot weigering van instemming met de door [verzoeker] voorgestelde schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [verzoeker] of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad. Het verzoek zal dus worden afgewezen.
4.7.
[verzoeker] heeft aangegeven dat hij bij afwijzing van zijn verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord, zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wil handhaven.
5. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op
- 5.
februari 2009.