JOW 2016/3
procesrecht, diverse aspecten, processtukken, beginselen van behoorlijke procesorde, motivering
HR (A-G) 01-09-2015, ECLI:NL:PHR:2015:1932
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
1 september 2015
- Magistraten
Van Schendel, Splinter-van Kan, Buruma
- Zaaknummer
14/03448
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:1932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
Maatstaf bij het verzoek tot het overleggen van bescheiden en stukken van overtuiging in ontnemingszaak
Samenvatting
Volgens de Hoge Raad is ook in ontnemingszaken art. 414, eerste lid tweede volzin, Sv van toepassing. Volgens dat artikel zijn de advocaat-generaal bij het hof en de betrokkene bevoegd voor of bij de behandeling van een zaak in hoger beroep nieuwe bescheiden of stukken van overtuiging over te leggen. De uitoefening van die bevoegdheid is evenwel onderworpen aan de eisen die voortvloeien uit de beginselen van een behoorlijke procesorde. Een algemene regel daaromtrent valt niet te geven. Van geval tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.