RSV 2018/150
Préjudiciële vragen van de Hoge Raad naar aanleiding van het arrest Franzen e.a.
HR 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:127
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 februari 2018
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03746, 16/03747, 16,03748
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:19, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:HR:2018:126, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:127, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
- Wetingang
Essentie
Préjudiciële vragen van de Hoge Raad naar aanleiding van het arrest Franzen e.a.
Samenvatting
De CRvB heeft in 2013 drie prejudiciële vragen voorgelegd aan het HvJ EU over de exclusieve werking van de conflictregels in Verordening (EEG) 1408/71. Daarbij gaat het om de vraag of op grensarbeiders met een zogenoemde mini-job in Duitsland bij uitsluiting de Duitse wetgeving van toepassing is, ook als zij in Duitsland geen recht hebben op kinderbijslag of de opbouw van ouderdomspensioen, omdat de omvang van de werkzaamheden daarvoor niet toereikend is.1 Het HvJ EU heeft twee van de drie vragen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.