Einde inhoudsopgave
Landsverordening economische zones 2000
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2018
- Bronpublicatie:
27-12-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Het besluit tot toelating kan bij ministeriële beschiking[lees: beschikking] of ingeval de toelating is geschied door de instantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, door die instantie, worden ingetrokken, indien blijkt dat door of namens de belanghebbende:
- a.
onjuiste of onvolledige gegevens werden verstrekt die van beslissende invloed zijn geweest op de totstandkoming van het besluit tot toelating;
- b.
is gehandeld in strijd met de bepalingen van deze landsverordening of de daarop berustende bepalingen;
- c.
de aan de toelating verbonden voorschriften en beperkingen niet of niet volledig in acht genomen zijn;
- d.
is gehandeld in strijd met de bepalingen van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58), de Landsverordening op de loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) of de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62);
- e.
het bedrijf is gestaakt.
2.
Het besluit tot toelating kan voorts worden ingetrokken indien het bedrijf naar het oordeel van de Minister van Economische Ontwikkeling dan wel de instantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, niet langer voldoet aan de in artikel 3, tweede lid, voor toelating tot een economische zone gestelde eisen.
3.
Intrekking op grond van het eerste lid, onderdeel a, kan geschieden met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van het besluit tot toelating. Intrekking op grond van het eerste lid, onderdeel b, c, d of e, kan geschieden met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop de in de genoemde onderdelen aangegeven handeling werd verricht.
4.
Tot intrekking van een besluit tot toelating wordt niet overgegaan zonder dat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld binnen een termijn van ten minste twee weken schriftelijk bedenkingen tegen de intrekking kenbaar te maken.
5.
Het besluit tot intrekking is met redenen omkleed en wordt aan de belanghebbende toegezonden bij aangetekende brief.
6.
Intrekking van het besluit tot toelating verplicht de desbetreffende rechtspersoon haar bedrijf binnen een termijn van ten hoogste zes maanden uit de economische zone te verwijderen.
7.
Indien het bedrijf niet overeenkomstig het zesde lid wordt verwijderd, geschiedt de verwijdering op kosten van de betrokken onderneming.