HR, 04-03-2016, nr. 15/00690
ECLI:NL:HR:2016:357
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-03-2016
- Zaaknummer
15/00690
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:357, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑03‑2016; (Cassatie)
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2015
- Vindplaatsen
V-N 2016/15.5 met annotatie van Redactie
NLF 2017/0270 met annotatie van
Uitspraak 04‑03‑2016
Inhoudsindicatie
KB-Lux. Artikel 26 AWR. Verjaring van het recht tot invordering staat niet ter beoordeling van de belastingrechter.
Partij(en)
4 maart 2016
Nr. 15/00690
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 7 januari 2015, nrs. BK-13/01403 tot en met BK-13/01423, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 12/11568, SGR 12/11570 tot en met SGR 12/11578, SGR 12/11580, SGR 12/11582, SGR 12/11584 tot en met SGR 12/11592) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1994 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de over de jaren 1995 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
2.1.
Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende terecht is geïdentificeerd als houder van de rekening met nummer [0003] bij de KB Lux-bank.
2.2.
In cassatie wordt terecht erover geklaagd dat het Hof in de bestreden uitspraak onbesproken heeft gelaten de door belanghebbende betrokken stelling dat de bij de navorderingsaanslagen vastgestelde belastingschulden inmiddels zijn verjaard. Tot cassatie kan dit niet leiden, aangezien de verjaring van het recht tot invordering niet ter beoordeling van de belastingrechter staat en die verjaring – wat daarvan verder zij – niet ertoe kan leiden dat de belastingrechter de desbetreffende belastingaanslagen moet vernietigen.
2.3.
Ook voor het overige kunnen de klachten niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2016.
Beroepschrift 12‑02‑2015
[Hoge Raad der Nederlanden
[…]
Ingekomen
13 Feb 2015]
Behandelaar:
Datum; 12-02-2015
Betreft uitspraak van het Gerechtshof d.d. 7 januari 2015 nummers BK-13/01403 tot en met BK-13/01423 waartegen het beroep in cassatie is gericht.
1.
In de uitspraak van het Gerechtshof 3.5 staat;
Bij faxbericht van 20 juni 2002 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld dat hij geen buitenlandse rekening heeft.
Waarom deze proces gang dan, dat is toch volkomen onterecht en nutteloos?
Voor mij is deze tekst het bewijs van een totaal onbegrijpelijke en foute rechtsgang en vraag cassatie van de uitspraak van het Hof en alle opgelegde navorderingsaanslagen.
2.
Indien punt 1. niet werkt een verdere onderbouwing.
- —
Het Hof heeft meerdere malen verzuimd te reageren op mijn uitdrukkelijk gevoerd verweer.
- —
De verweren zijn niet of onvoldoende gemotiveerd verworpen.
- —
Het Hof heeft de beweringen van de Inspecteur onvoldoende onderzocht en getoetst op waarheid.
Ik heb me altijd geheel gehouden aan de tekst van de voorbeeldbrieven die de belastingdienst mij heeft toegezonden, zonder wijzigingen of weglatingen ter verkrijging van inlichtingen van de KBLux-bank.
Ik heb dit aan de Rechtbank en het Hof telkens bevestigd en kan dat ook bewijzen middels de originelen voorbeeldbrieven van de Inspecteur, die in mijn bezit zijn.
Telkens blijft de Inspecteur het tegendeel beweren zonder enig bewijs.
Het Hof heeft nooit enig bewijs gevraagd aan de Inspecteur om deze beweringen te staven, het Hof is nalatig geweest om naar een bewijs te vragen en te toetsen op waarheid.
De Inspecteur beweert dat er telkens iets aan de brieven mankeert die door mij naar KB lux-bank zijn gezonden.
Als er iets aan de brieven mankeert, dan komt dat door een fout van de Inspecteur, niet door mij.
Ik heb altijd de voorbeeldbrieven een op een overgenomen zonder wijzigingen, toevoegingen of weglatingen.
Het Hof heeft nooit enig bewijs gevraagd aan de Inspecteur om deze beweringen te staven, het Hof is nalatig geweest om naar een bewijs te vragen en de informatie te toetsen op waarheid.
3.
De Inspecteur vertelt voortdurend onwaarheden of verdraait de waarheid, stelt zaken in een verkeerd daglicht. De Belastingdienst/Inspecteur stuurde mij 1x ( niet 2x zoals de Inspecteur beweert) een voorbeeldbrief waarin geen rekeningnummer vermeld stond.
Bij de Rechtbank heb ik verklaard dat ik dacht dat het ontbreken van dit rekeningnummer opzettelijk was gedaan door de Inspecteur.
De opdracht van de Inspecteur luidde dat ik de tekst van de voorbeeldbrief moest overnemen, ondertekenen en opsturen naar de KBLux. Dit heb ik gedaan.
Toen ik tijdens de zitting met het Hof nogmaals verklaarde dat ik de voorbeeldbrief letterlijk heb overgenomen stak [E] zwijgend de handen in de lucht zonder verder enig verweer.
Mij wordt het ontbreken van een rekeningnummer volkomen onterecht verweten.
Als dit een fout is, is dit een fout in de voorbeeldbrief van de Inspecteur en niet van mij.
Het Hof heeft verzuimd te reageren op mijn uitdrukkelijk gevoerd verweer en is nalatig geweest deze informatie te toetsen op waarheid.
4.
Ook een tweede brief zonder rekeningnummer zou er verstuurd zijn.
Er bestaat geen 2e brief zonder rekeningnummer, dit is mij volledig onbekend.
Deze onware en suggestieve bewering van de Inspecteur, komt plotseling uit de lucht vallen.
Het Hof is nalatig geweest op de juistheid, dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van de Inspecteur te oordelen en heeft onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan en heeft verzuimd naar deze brief als informatiebewijs te vragen.
5.
Van een in hoger beroep verstrekte kopie weet ik niets en dan vraagt de Inspecteur zich af of deze daadwerkelijk is verzonden in 2013. Als ik niets krijg kan ik ook niet verzenden.
Deze verstrekte kopie bestaat gewoon niet, is door de Inspecteur verzonnen, is een valse voorstelling van zaken.
Het Hof is nalatig geweest op de juistheid en dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van de Inspecteur te oordelen, heeft onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan en heeft verzuimd naar deze (volgens mij niet bestaande) kopie te vragen.
6.
Er werd door de Inspecteur gesuggereerd en later stellig beweerd dat ik bij de eerste brief naar de KBlux een deel van de voorbeeld brieftekst heb weggelaten.
Ik heb nooit iets weggelaten, veranderd of dergelijke, altijd 1 op 1 overgenomen of gekopieerd, dat heb ik herhaaldelijk verklaard.
Van de betreffende brief heb ik zo nodig het bewijs dat er niets is veranderd door mij.
Maar de Inspecteur blijft dit maar beweren en suggereren.
Het Hof is nalatig geweest op de juistheid en dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van de Inspecteur te oordelen, heeft onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan en verzuimd naar deze (eerste) brief als bewijs te vragen.
7.
de Inspecteur schrijft dat ik een brief heb verstuurd met een verkeerd rekeningnummer.
Ik heb de aangereikte brieven altijd gekopieerd of 1 op 1 overgetypt, dat er een verkeerd rekeningnummer is gebruikt is gewoon niet waar, althans mij onbekend.
De Inspecteur blijft volharden in deze bewering en ook het Hof heeft niet om een bewijs gevraagd.
Toen ik de Inspecteur later om een bewijs vroeg kon hij dat zo gauw niet vinden, mogelijk was er verkeerd genotuleerd was zijn antwoord.
Het Hof is nalatig geweest op de juistheid en dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van de Inspecteur te oordelen, heeft onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan en verzuimd naar deze brief als bewijs te vragen.
8.
De Inspecteur stelt dat KBlux altijd antwoord op aangetekende brieven.
De Inspecteur weet dat dit niet waar is.
In de bijlagen van de belastingdienst/inspecteur die naar de rechtbank zijn gestuurd staat, onder meer in een gesprek dat ten kantore van de belastingdienst met KBlux is gevoerd; dat aan alle verzoeken van personen die geen rekening hadden bij de KBL er geen reactie van de KBL naar de schrijvers ging.
Even verder staat; en deelde tevens mede dat de Nederlandse fiscus volledig op de hoogte is van deze werkmethode.
Hoe kan de Inspecteur dan beweren dat er altijd gereageerd wordt? Dat blijkt niet waar te zijn.
Voor mij is dit een onderbouwing dat ik ten onrechte ben aangemerkt en/of geïdentificeerd als rekeninghouder.
Het Hof heeft verzuimd te reageren op de onware en suggestieve beweringen van de Inspecteur.
9.
Ook het Hof weet dat de bewering van de Inspecteur niet waar is, want ze schrijven letterlijk; Daarbij overweegt de rechtbank nog dat het haar bekend is dat de KB lux geen verklaringen afgeeft aan personen die geen cliënt van de bank zijn.
Opnieuw een onderbouwing dat ik ten onrechte ben aangemerkt en/of geïdentificeerd als rekeninghouder.
Ook het Hof heeft verzuimd met deze kennis naar de Inspecteur te reageren en de Inspecteur te confronteren met zijn uitspraken en beweringen.
10.
Ook ik heb de ervaring dat het niet waar is wat de Inspecteur beweert.
Ondanks meerdere aangetekende brieven en telefonische vragen aan KBlux waarom ze niet reageren op mijn brieven kreeg ik,
onder meer, van een KBlux medewerker als antwoord: Als ze niet reageren moet dit mij te denken geven.
Ik kon hem niet dwingen te reageren en hij zal nooit bevestigen of een rekening wel of niet bij de Kredietbank loopt.
Deze tekst heeft de medewerker van de KBlux zo letterlijk gezegd en is door mij absoluut niet verzonnen.
Dit heb ik in mijn verweerschrift gemeld en dan is het tevens voor de hand liggend dat daarmee onderbouwd is dat ik geen rekening heb (gehad) bij de KBlux.
Het Hof heeft verzuimd hierop te reageren.
Het Hof heeft meerdere malen telkens verzuimd op deze teksten en kennis te reageren, de informatie te toetsen en uiteindelijk ben ik ten onrechte aangemerkt en/of geïdentificeerd als rekeninghouder.
11.
Er wordt bewijsvermoeden op bewijsvermoeden gestapeld, dat er volgens de Inspecteur ook nog een beleggingsrekening van fl. 600.000,- en hoger zou bestaan.
Later na de 1,5 eliminatie voor wat lagere bedragen.
Maar ook na eliminatie wordt ik aangeslagen voor bedragen hoger dan fl. 600.000,-
Ik heb duidelijk aangetoond dat de berekeningen, ook na correctie, absurd hoog zijn vastgesteld en pure verzinsels zijn van de Inspecteur zonder verder enig bewijs.
Vele malen heb ik aangetoond, het vermoeden ontzenuwd en weerlegd dat deze beleggingsrekening gewoon niet kan bestaan en buiten alle proporties is.
Bij minstens 1 op de 20 geldt dit bewijsvermoeden, geldt deze schattingsmethodiek niet, dat schrijft de Inspecteur zelf.
Toch houdt de Inspecteur onwrikbaar vast aan deze aanslagen en bedragen zonder enig bewijs.
Het Hof is nalatig geweest op de juistheid en dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van de Inspecteur en mijn verweer te reageren en te oordelen.
12.
Beroep op verjaring.
Hierover overleg gehad met een medewerker van de Rechtspraak.
Zij bevestigde aan mij dat in hoger beroep verjaring door de bestuursrechter wordt beoordeeld en behandeld.
Toen ik tijdens de zitting aan het Hof vroeg of ik fouten had gemaakt met het indienen van mijn beroep op verjaring bevestigde het Hof dat ik geen fouten had gemaakt.
Maar ik zie hier nergens iets van terug in de uitspraak.
Is mijn beroep op verjaring nu wel of niet terecht?
Het Hof heeft verzuimd hierop te reageren.
13.
In de uitspraak van het Hof zijn teksten verkeerd weergegeven.
Zie punt 7.3
Belanghebbende heeft gesteld dat zijn netto-inkomen in de jaren na 1994 rond fl. 25.000,- bedroeg.
Dit is een foute voorstelling van feiten in de uitspraak.
Ik heb nooit gesteld dat mijn inkomen na 1994 rond de fl. 25.000,- bedroeg
Ik heb geschreven dat mijn inkomen rond die tijd (1990) fl. 25.000,- netto bedroeg en dus niet na 1994.
Verder ontbreekt bij de zin; inkomsten uit arbeid fl. 60.000,- het woordje bruto.
Door foute of verdraaide teksten wordt herhaaldelijk gesuggereerd dat ik onware dingen beweer, dat is niet waar.
Het geeft een verkeerde voorstelling van feiten en belemmert een objectieve rechtspraak.
14.
Punt 7.3 Naast winst uit onderneming…
In 1994 had ik helemaal geen onderneming, nooit gehad ook.
Pas vanaf 1996 heb ik in de avonduren, naast mijn volledige dienstbetrekking overdag, in mijn eentje betaalde arbeid voor derden verricht.
De tekst; Winst uit onderneming, is er met de haren bijgesleept, uit zijn verband gerukt, suggestief en geeft een foute voorstelling van de werkelijkheid in de uitspraak. Ik ben geen ondernemer, nooit geweest.
Hoe komt deze tekst in de uitspraak terecht? Dit is voor een mij onbegrijpelijke gang van zaken.
Het Hof is nalatig geweest deze informatie te toetsen op waarheid.
15.
Ook in het proces verbaal lees ik foute of verdraaide teksten.
Toen ik de griffier hier over aanspraak kreeg ik te horen dat ik dit maar bij de Hoge Raad moest uitzoeken.
In het proces verbaal staat; Hij kan het zich niet voorstellen dat hij zomaar een vermogen van een half miljoen gulden gedurende de nagevorderde jaren bij elkaar vergaard zou hebben.
Dit is een verdraaiing en onjuiste weergave van mijn gesproken tekst.
Nu lijkt het ten onrechte dat deze tekst op mij van toepassing is.
Ik heb gezegd; Ik kan me niet voorstellen dat iedereen met een spaarrekening van € 45.000,- (geen guldens) in Nederland altijd een beleggingsrekening heeft van rond de € 500.000,- zoals de Inspecteur stelt.
Verder is voor mij de slotzin tendentieus en onprofessioneel neer geschreven; Hij voelt de hete adem van de Belastingdienst in zijn nek.
Wat wordt hier gesuggereerd?
Dit is geen zakelijke weergave van de zitting.
16.
Zoals bovenstaand aangetoond lijken meerdere teksten in de uitspraak op eenzijdige doelredeneringen om mij veroordeeld te krijgen.
Dat voelt zeer onrechtvaardig aan en geeft mij een gevoel van machteloosheid.
Niet een van de opmerkingen van de inspecteur blijkt te zijn zoals gezegd of beweerd.
Op mijn vraag later aan de Inspecteur waar deze onware en vaak suggestieve teksten vandaan kwamen kreeg ik als antwoord, dat er wel eens fout genotuleerd wordt en dat de notulist het soms ook niet begrijpt.
En met al deze foute beweringen van de Inspecteur zou ik volgens het Hof, zonder nadere informatie en/of toetsing, terecht zijn geïdentificeerd?
Niet dus. Ik heb dit bij het Hof nog ter sprake gebracht met de woorden, dat op deze manier mensen soms 10 jaar onschuldig in de gevangenis hebben gezeten.
Ten behoeve van een objectieve rechtspraak is het Hof nalatig geweest op de juistheid en dan wel de aannemelijkheid van de stellingen en standpunten van partijen te oordelen en heeft onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan.
Het Hof is door de Inspecteur op een dwaalspoor gezet en ben ik uiteindelijk ten onrechte veroordeeld op basis van onware feiten.
Voor mij is dit een onbegrijpelijke en onrechtmatige rechtsgang en verzoek de Hoge Raad om cassatie van de uitspraak van het Hof en vernietiging van alle opgelegde navorderingsaanslagen.