Einde inhoudsopgave
Reglement van orde van de Europese Centrale Bank
Artikel 13 Betrekkingen tussen de directie en de Algemene Raad
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2004
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van het goedkeuringsbesluit.
- Bronpublicatie:
19-02-2004, PbEU 2004, L 80 (uitgifte: 18-03-2004, regelingnummer: ECB/2004/2 2004/257/EG)
- Inwerkingtreding
01-03-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2004, PbEU 2004, L 80 (uitgifte: 18-03-2004, regelingnummer: ECB/2004/2 2004/257/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Accounting (V)
13.1.
De Algemene Raad van de ECB wordt de mogelijkheid geboden opmerkingen voor te leggen voordat de directie:
- —
rechtshandelingen van de Raad van bestuur ten uitvoer legt waarvoor, overeenkomstig artikel 12.1 hierboven, de inbreng van de Algemene Raad is vereist;
- —
op grond van door de Raad van bestuur overeenkomstig artikel 12.1 van de statuten gedelegeerde bevoegdheden, rechtshandelingen goedkeurt waarvoor, overeenkomstig artikel 12.1 van dit reglement, de inbreng van de Algemene Raad is vereist.
13.2.
Wanneer de Algemene Raad krachtens het eerste lid van dit artikel wordt verzocht opmerkingen voor te leggen, wordt hem een redelijke periode geboden waarbinnen dit plaats dient te hebben, welke niet minder dan tien werkdagen mag zijn. In dringende gevallen, hetgeen in het verzoek moet worden gerechtvaardigd, kan de periode worden teruggebracht tot vijf werkdagen. De president kan tot de schriftelijke procedure besluiten.