RFR 2013/81
Internationaal privaatrecht. Komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te beslissen over een kind dat ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift ruim vijf maanden in Suriname verbleef?
HR 03-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4107
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion
- Zaaknummer
12/00989
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- LJN
BY4107
- JCDI
JCDI:ADS914260:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY4107, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY4107, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2012
- Wetingang
Art. 1:250, 1:253g BW; art. 8 Brussel II bis
Essentie
Internationaal privaatrecht. Gezag.
Komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te beslissen over een kind dat ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift ruim vijf maanden in Suriname verbleef? Is ’s hofs beslissing, waarbij de niet eerder met het gezag belaste vader na het overlijden van de moeder met het gezag is belast, voldoende gemotiveerd? Heeft het hof zijn beslissing om geen bijzondere curator te benoemen voldoende gemotiveerd?
Samenvatting
In mei 2010 is een minderjarig kind samen met zijn ouders naar Suriname gegaan. In juli keerde de vader alleen terug naar Nederland. De moeder overleed in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.