Einde inhoudsopgave
Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de scheiding der wederzijdse grondgebieden
Artikel XII
Geldend
Geldend vanaf 08-06-1839
- Bronpublicatie:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-06-1839
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
In geval er in Belgie een nieuwe weg mogt zijn aangelegd, of een nieuw kanaal zijn gegraven, tegen over het Hollandsch kanton Sittard, aan de Maas uitkomende, zoude het aan Belgie vrijstaan, om aan Holland te vragen, hetwelk zulks in deze veronderstelling niet zoude weigeren, dat gezegde weg of gezegde vaart, in overeenkomst met hetzelfde plan, geheel en al op kosten en voor rekening van Belgie, door het kanton Sittard heen, tot aan de grenzen van Duitschland, verlengd wierden. Deze weg of dit kanaal, die alleen tot het onderhouden van handelsgemeenschap zouden kunnen dienen, zouden, ter keuze van Holland aangelegd worden, hetzij door ingenieurs en werklieden, welke Belgie gemagtigd zoude worden daarvoor in het kanton Sittard te gebruiken, hetzij door ingenieurs en werklieden, die Holland zoude leveren, en die op kosten van Belgie de bepaalde werken zouden aanleggen, alles zonder eenig bezwaar voor Holland, en zonder benadeeling der uitsluitende regten van souvereiniteit op het grondgebied, hetwelk de bedoelde weg of kanaal zoude doorsnijden.
De beide partijen zouden met gemeen overleg het bedrag en de wijze van heffing der regten en tolgelden regelen, die op zoodanigen weg of kanaal zouden worden geheven.