Einde inhoudsopgave
Besluit investeringsaftrek 2014
5.3.2 Reële investeringen
Geldend
Geldend vanaf 27-03-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 17-03-2014
- Bronpublicatie:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Inwerkingtreding
27-03-2014, terugwerkend tot: 17-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
De inspecteurs zijn gemachtigd de investeringsaftrek volledig toe te passen in de hierna omschreven situaties, als is voldaan aan de onder 5.3.4 gestelde voorwaarden. In deze situaties is geen sprake van vermogensverschuivingen of worden de vermogensverschuivingen aangemerkt als reële investeringen.
- a.
De belastingplichtige die voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in een lichaam gaat verplichtingen aan voor de verwerving van bedrijfsmiddelen jegens dat binnen Nederland gevestigde lichaam. De bedrijfsmiddelen hadden onmiddellijk voorafgaand aan het aangaan van de verplichtingen bij het lichaam jegens welke de verplichtingen worden aangegaan, de hoedanigheid van onderhanden werk of voorraad (grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gerede producten, handelsgoederen e.d.) en zijn niet eerder binnen de door artikel 8, achtste lid, van de Wet VPB bedoelde gelieerde verhoudingen bedrijfsmiddel geweest.
- b.
De belastingplichtige die voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in een lichaam gaat verplichtingen aan jegens dat niet binnen Nederland gevestigde lichaam voor de verwerving van bedrijfsmiddelen. De bedrijfsmiddelen zijn niet eerder in die hoedanigheid binnen gelieerde verhoudingen betrokken geweest in de fiscale wetgeving binnen Nederland en hebben niet eerder ter beschikking gestaan van een binnen Nederland gevestigde onderneming binnen deze gelieerde verhoudingen als bedoeld in artikel 3.46, eerste lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 of artikel 8, achtste lid, van de Wet VPB. Gelijktijdig met of kort na de verwerving worden de bedrijfsmiddelen in gebruik genomen.
- c.
De belastingplichtige die voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in een lichaam gaat verplichtingen aan jegens dat lichaam voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van de verwerving of verbetering van bedrijfsmiddelen.