Einde inhoudsopgave
Richtsnoer ECB/2011/23 (2012/120/EU) betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken
Bijlage III Begrippen en definities voor betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves
Geldend
Geldend vanaf 07-08-2024
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad. Wordt toegepast vanaf 01-09-2024.
- Bronpublicatie:
23-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2148 (uitgifte: 07-08-2024, regelingnummer: 2024/2148)
- Inwerkingtreding
07-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2148 (uitgifte: 07-08-2024, regelingnummer: 2024/2148)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voor de samenstelling van zinvolle geaggregeerde externe statistieken voor het eurogebied zijn begrippen en definities opgesteld inzake betalingsbalansstatistieken, alsmede voor de statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves. Bestaande internationale normen, zoals de zesde editie van de ‘Balance of Payments and International Investment Position Manual’ van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (hierna de ‘BPM6’), en de richtlijnen van het IMF voor het ‘Data Template on International Reserves and Foreign Currency Liquidity’, alsook het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (ESR 2010) (1) dienen als referentie voor deze begrippen en definities.
In het geval van het eurogebied, omvat het economische gebied: i) het economische gebied van de lidstaten die de euro als munt hebben; en ii) de Europese Centrale Bank (ECB), die wordt beschouwd als een ingezeten eenheid van het eurogebied.
Het buitenland omvat alle derde landen en internationale organisaties, met inbegrip van die welke zich fysiek binnen het eurogebied bevinden. Met uitzondering van de ECB worden de instellingen van de Unie als ingezeten buiten het eurogebied beschouwd. Bijgevolg worden alle transacties van lidstaten van het eurogebied met instellingen van de Unie, behalve de ECB, in de betalingsbalansstatistieken van het eurogebied en de statistieken aangaande de internationale investeringspositie geregistreerd en ingedeeld als transacties van buiten het eurogebied.
In de ondervermelde gevallen wordt het ingezetenschap als volgt bepaald:
- a)
bij internationale transacties in grond en/of gebouwen (bv. vakantiehuizen), worden eigenaars behandeld alsof zij hun eigendom overgedragen hebben aan een fictieve institutionele eenheid die feitelijk ingezeten is in het land waar het eigendom zich bevindt. De fictieve eenheid wordt behandeld alsof zij het eigendom is van en gecontroleerd wordt door de niet-ingezeten eigenaar;
- b)
ontbreekt voor een juridische entiteit een significante fysische dimensie, bv. een beleggingsfonds (te onderscheiden van de beheerders), securitisatie-instrumenten (‘securitisation vehicles’) en sommige entiteiten voor specifieke doeleinden (‘special purpose entities’), wordt de ingezetenschap ervan bepaald door het economisch gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt ze geacht ingezeten te zijn van het land waarvan het rechtssysteem het ontstaan en het verder bestaan van de entiteit beheerst.
1. Begrippen en definities van bepaalde posten
A. Lopende rekening
De lopende rekening geeft de stromen weer van goederen, diensten, primair en secundair inkomen tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.
1. Goederen
Deze component bestrijkt roerende goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.
1.1. Algemene handelswaar op betalingsbalansbasis
Algemene handelswaar op een betalingsbalansbasis bestrijkt goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen een ingezetene en een niet-ingezetene en die niet worden opgenomen in andere specifieke categorieën, zoals goederen via transitohandel (zie 1.2) en niet-monetair goud (zie 1.3), of als onderdeel van een dienst. Algemene handelswaar dient op free on board (FOB) tegen marktwaarde te worden gewaardeerd. In de bijdrage van landen aan de samenstelling van aggregaten van de Unie, moeten invoer en uitvoer van goederen in quasi-doorvoerhandel worden opgenomen en, voor handel binnen de Unie, dient het partnerland volgens het zendingsbeginsel te worden bepaald.
1.2. Netto-uitvoer van goederen via transitohandel
Transitohandel wordt gedefinieerd als de aankoop door een ingezetene (van de rapporterende economie) van goederen van een niet-ingezetene, die vervolgens weer aan een andere niet-ingezetene worden verkocht, zonder dat de goederen aanwezig zijn in de rapporterende economie. Netto-uitvoer van goederen via transitohandel vertegenwoordigen het verschil tussen verkopen en aankopen van goederen voor transitohandel. Deze post omvat handelsmarges, waarderingsverschillen, en mutaties in voorraden van goederen via transitohandel.
1.2.1. Via transitohandel verworven goederen
De via transitohandel verworven goederen worden weergegeven als een negatieve uitvoer/ontvangst van de economie van de handelaar.
1.2.2. Verkochte goederen via transitohandel
De verkoop van goederen wordt weergegeven onder via transitohandel verkochte goederen als een positieve uitvoer/ ontvangst van de economie van de handelaar.
1.3. Niet-monetair goud
Niet-monetair goud bestrijkt alle goud m.u.v. monetair goud. Monetair goud is eigendom van de monetaire autoriteiten en wordt aangehouden als een reserve (zie 6.5.1). Niet-monetair goud kan goud zijn in de vorm van ongemunt goud (d.w.z. munten, ingots of baren met een zuiverheid van ten minste 995 delen per 1000, met inbegrip van ongemunt goud dat wordt aangehouden op rekeningen van toegewezen goud), goudpoeder, en goud in een andere onafgewerkte vorm of als halffabricaat.
1.4. Branding — Quasi-doorvoerhandelsaanpassing
Quasi-doorvoerhandel is een term die gebruikt wordt om goederen te definiëren die in een lidstaat zijn ingevoerd, door de douanediensten zijn ingeklaard voor vrije verspreiding binnen de Unie (en onderworpen aan invoerrechten) door een entiteit die niet wordt beschouwd als een ingezeten institutionele eenheid, en vervolgens naar een andere lidstaat worden verzonden.
Branding moet worden geregistreerd door de lidstaten die te maken hebben met de ‘quasi-doorvoerhandel’, om het verschil te rapporteren tussen de waarde van algemene handelswaar bij inklaring wanneer de goederen in eerste instantie vanuit een derde land worden geïmporteerd, en hun waarde bij verzending naar een andere lidstaat. De geografische uitsplitsing dient te worden samengesteld op basis van het land van ingezetenschap van de moedermaatschappij die zeggenschap uitoefent over de vennootschap die de douaneprocedure voor deze goederen regelt in de rapporterende economie.
2. Diensten
Diensten zijn het resultaat van een productieactiviteit die de toestand van de verbruikende eenheden wijzigt, of de uitwisseling van producten of financiële activa vergemakkelijkt. Diensten zijn in het algemeen geen aparte artikelen waarop eigendomsrechten kunnen worden gevestigd en kunnen in het algemeen niet worden gescheiden van hun productie.
2.1. Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden
Veredelingsdiensten aan fysieke input die eigendom is van derden, bestrijkt het bewerken, monteren, labelen, verpakken enz. door bedrijven die geen eigenaar zijn van de betreffende goederen. De veredeling wordt uitgevoerd door een entiteit die een vergoeding ontvangt van de eigenaar. Omdat de eigendom van de goederen niet verandert, wordt geen transactie voor algemene handelswaar geregistreerd tussen de bewerker en de eigenaar. De waarde van de vergoeding die in rekening wordt gebracht voor veredeling aan fysieke input die eigendom is van derden, is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan het verschil tussen de waarde van de ter bewerking verzonden goederen en de waarde na bewerking. Uitgesloten zijn de montage van geprefabriceerde bouw (meegenomen in bouw) en het labelen en verpakken samenhangend met transport (meegenomen in vervoersdiensten).
2.2. Onderhoud en reparatiediensten, niet elders genoemd
Onderhoud en reparatiediensten, niet elders genoemd, bestrijken onderhoud en reparatiewerk door ingezetenen aan goederen die eigendom zijn van niet-ingezetenen (en omgekeerd). De reparaties kunnen worden verricht op het terrein van de reparateur of elders. De waarde van onderhoud en reparaties omvat eventuele door de reparateur geleverde en in de kosten opgenomen onderdelen en materialen. Apart in rekening gebrachte onderdelen en materialen dienen te worden meegenomen in algemene handelswaar. Reparaties en onderhoud aan schepen, vliegtuigen en andere vervoersmiddelen vallen onder deze post. Het schoonmaken van vervoersmiddelen valt er niet onder omdat het wordt meegenomen in vervoersdiensten. Bouwonderhoud en -reparaties vallen er niet onder omdat ze worden meegenomen in bouw. Onderhoud en reparaties van computers vallen er niet onder omdat ze worden meegenomen onder telecommunicatie-, computereninformatiediensten.
2.3. Vervoersdiensten
Vervoersdiensten zijn het proces van het transport van mensen en goederen van de ene locatie naar de andere, alsook aanverwante ondersteunende diensten en hulpdiensten. Vervoersdiensten omvatten ook post- en koeriersdiensten. Vervoersdiensten worden op de betalingsbalans geboekt wanneer ze door ingezetenen van de ene economie worden geleverd ten behoeve van die van een andere economie.
2.4. Reizen
Ontvangsten betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die van een economie worden aangekocht door niet-ingezetenen tijdens bezoeken aan die economie. Uitgaven betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die van andere economieën worden aangekocht door ingezetenen tijdens bezoeken aan die andere economieën. De post reizen omvat lokale vervoersdiensten (d.w.z. vervoersdiensten binnen de economie die bezocht wordt en verschaft wordt door een ingezetene van die economie), maar omvat geen internationale vervoersdiensten (dat wordt meegenomen onder vervoersdiensten). Goederen die door een reiziger zijn aangekocht voor wederverkoop in de eigen economie van de reiziger of in een andere economie, worden ook niet meegenomen.
2.5. Bouwnijverheid
Bouw bestrijkt de oprichting, renovatie, reparatie of uitbreiding van vaste activa in de vorm van gebouwen, landverbeteringen van technische aard en andere technische constructies (met inbegrip van wegen, bruggen, dammen, enz.). Het omvat eveneens er aan gerelateerd installatie- en montagewerk, bouwrijp maken en algemene bouw, gespecialiseerde diensten zoals schilderwerk, loodgieterswerk en sloop, en het beheer van bouwprojecten. De bouwcontracten die tot de internationale handel in diensten worden gerekend, zijn in het algemeen van korte duur. Een door een niet-ingezeten onderneming aangenomen grootschalig bouwproject, waarvan voltooiing een jaar of langer gaat duren, zal gewoonlijk als een ingezeten bijkantoor worden beschouwd.
2.6. Verzekerings- en pensioendiensten
Dit omvat directe verzekerings-, herverzekerings- en hulpdiensten, pensioendiensten en standaardgarantiediensten. Deze diensten worden geraamd of gewaardeerd aan de kosten die vervat zijn in de totale premies in plaats van aan de totale waarde van de premies.
2.7. Financiële diensten
Financiële diensten bestrijken bemiddelings- en hulpdiensten, m.u.v. verzekerings- en pensioenfondsdiensten, die gewoonlijk worden verleend door banken en andere financiële vennootschappen.
2.7.1. Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten
Bij veel financiële diensten worden diensten expliciet in rekening gebracht, en is geen speciale berekening vereist. Ze omvatten vergoedingen voor deposito's en kredietverlening, vergoedingen voor eenmalige garanties, vergoedingen of boetes voor vervroegde of niet-tijdige aflossing, rekeningkosten, vergoedingen in verband met kredietbrieven, kredietkaartdiensten, provisies en kosten in verband met financiële leasing, factoring, underwriting, en afwikkeling van betalingen. Ook inbegrepen zijn financiële adviesdiensten, bewaarneming van financiële activa of goud, vermogensbeheer, controlediensten, diensten van kredietverstrekking, risicoacceptatiediensten (m.u.v. verzekering), diensten i.v.m. fusies en overnames, kredietbeoordelingsdiensten, beursbedrijf- en trustdiensten. Handelaars in financiële instrumenten kunnen hun diensten, geheel of gedeeltelijk, in rekening brengen door middel van een spread tussen hun aankoop- en verkoopprijzen. Marges op koop- en verkooptransacties worden opgenomen in expliciet in rekening gebrachte en andere financiële diensten.
2.7.2. Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)
Feitelijke rente kan worden gezien als bestaande uit een inkomenselement en een vergoeding voor een dienst. Geldgevers en depositoacceptanten betalen hun depositohouders rente tegen tarieven die lager zijn dan de tarieven die zij hun geldnemers in rekening brengen. De resulterende rentemarges worden door de financiële vennootschappen gebruikt om hun onkosten te dekken en te zorgen voor een exploitatieoverschot. Het is gebruik dat deze indirecte kosten met betrekking tot rente alleen van toepassing zijn op leningen en deposito's, en alleen wanneer deze leningen en deposito's worden verstrekt door c.q. ondergebracht bij financiële vennootschappen.
2.8. Kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd
Kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd, omvatten:
- a)
kosten voor het gebruik van eigendomsrechten (zoals octrooien, merken, auteursrechten, industriële processen en ontwerpen, met inbegrip van handelsgeheimen en franchises). Deze rechten kunnen afkomstig zijn uit onderzoek en ontwikkeling, alsook van marketing; en
- b)
kosten voor licenties voor de reproductie of verspreiding van intellectueel eigendom dat besloten ligt in geproduceerde originelen of prototypes (zoals auteursrechten op boeken en manuscripten, computerprogrammatuur, cinematografische werken, en geluidsopnamen) en aanverwante rechten (zoals live-uitvoeringen en uitzending via televisie, kabel, of satelliet).
2.9. Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten
Onder telecommunicatiediensten valt de overbrenging van geluid, beelden of andere informatie per telefoon, telex, telegram, radio- en televisiekabel en -omroep, satelliet, e-mail, fax enz., met inbegrip van zakelijke netwerkdiensten, teleconferentiediensten en ondersteunende diensten. De waarde van de overgebrachte informatie is niet inbegrepen. Onder telecommunicatiediensten vallen ook mobiele telecommunicatiediensten, internet-backbonediensten en onlinetoegangsdiensten, met inbegrip van verlening van internettoegang. Uitgesloten zijn installatiediensten voor apparatuur van telefoonnetwerken omdat ze onder bouw vallen.
Computerdiensten bestaan uit apparatuur- en/of programmatuurdiensten en gegevensverwerkingdiensten. Hieronder vallen ook advies- en implementatiediensten voor apparatuur en programmatuur; onderhoud en reparatie van computers en randapparatuur; calamiteitenhersteldiensten, verstrekking van advies en bijstand inzake aangelegenheden in verband met het beheer van computervoorzieningen; analyse, ontwerp en programmering van gebruiksklare systemen (inclusief ontwikkeling en ontwerp van webpagina's), en technisch advies inzake programmatuur; licenties voor het gebruik van niet-klantgerichte programmatuur; ontwikkeling, productie, levering en documentatie van klantgerichte programmatuur, met inbegrip van besturingssystemen die op maat voor specifieke gebruikers zijn gemaakt; systeemonderhoud en andere ondersteunende diensten, zoals opleiding als onderdeel van advies; gegevensverwerkingdiensten, zoals gegevensinvoer, tabellering en verwerking op basis van timesharing; webpaginahostingdiensten (d.w.z. het verstrekken van serverruimte op internet voor het hosten van webpagina's van cliënten); en beheer van computerfaciliteiten. Niet inbegrepen zijn kosten voor licenties voor de reproductie en/of verspreiding van programmatuur die onder de kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g. vallen. Het leasen van computers zonder een operator valt onder technische, handelsgerelateerde en overige zakelijke diensten.
Informatiediensten omvatten diensten van persagentschappen, databankdiensten (ontwerp van databanken, gegevensopslag en de verspreiding van gegevens en databanken, inclusief gidsen en verzendlijsten), zowel on line als via magnetische, optische of gedrukte media; en internetzoekportalen (zoekmachinediensten die internetadressen zoeken voor klanten die trefwoordvragen invoeren). Hieronder vallen tevens directe abonnementen (geen bulkabonnementen) op kranten en tijdschriften per post, elektronisch of via andere middelen; andere online contentaanbiedingsdiensten; en bibliotheek- en archiefdiensten. Bulkabonnementen op kranten en tijdschriften vallen onder algemene handelswaar.
2.10. Overige zakelijke diensten
Dit omvat: speur- en ontwikkelingswerk, professionele diensten en managementadviesdiensten, technische diensten, diensten in verband met de handel, en overige zakelijke dienstverlening.
2.10.1. Speur- en ontwikkelingswerk
Speur- en ontwikkelingswerk bestaat uit diensten die gepaard gaan met fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek, en experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en procedés. In beginsel bestrijkt deze categorie activiteiten in de natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen, met inbegrip van de ontwikkeling van besturingssystemen, die technologische vooruitgang inhouden. Het omvat ook commercieel onderzoek betreffende elektronica, farmaceutica en biotechnologie.
2.10.2. Professionele diensten en managementadviesdiensten
Professionele diensten en managementadviesdiensten omvatten: a) juridische diensten, accountancy, managementadvies, bestuursdiensten en diensten op het gebied van public relations; en b) reclame, marktonderzoek en opinieonderzoek.
2.10.3. Technische diensten, diensten in verband met de handel, en overige zakelijke diensten
Deze omvatten: a) architecten, ingenieurs, wetenschappelijke en overige technische diensten, b) afvalbehandeling en verwijdering van verontreinigende stoffen, landbouw- en mijnbouwdiensten, c) diensten voor operationele leasediensten, d) diensten in verband met de handel, en e) overige zakelijke dienstverlening, n.e.g.
2.11. Persoonlijke, culturele en recreatiediensten
Deze omvatten audiovisuele en aanverwante diensten, en overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten.
Audiovisuele en aanverwante diensten zijn diensten en de ermee verbandhoudende vergoedingen voor de productie van bewegende beelden (op film of video), van radio- en televisieprogramma's (live of op band) en van muziekopnamen. Hieronder vallen huur van audiovisuele en aanverwante producten, en toegang tot geëncrypteerde televisiekanalen (zoals kabel- of satelietdiensten); op grote schaal geproduceerde audiovisule[lees: audiovisuele] produkten die voor duurzaam gebruik worden gekocht of verkocht, welke elektronisch geleverd worden (downloaded); vergoedingen ontvangen door uitvoerende kunstenaars (acteurs, muzikanten, dansers), auteurs, componisten enz. Hieronder vallen niet kosten of licenties voor de reproductie en/of verspreiding van audiovisuele producten aangezien die zijn inbegrepen in kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g.
Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten zijn: a) onderwijsdiensten, b) gezondheidsdiensten, c) diensten op het gebied van erfgoed- en recreatie, en d) overige persoonlijke diensten.
2.12. Overheidsgoederen en diensten-, niet elders genoemd
Dit is een restcategorie die overheidstransacties bestrijkt (met inbegrip van die van internationale organisaties) in goederen en diensten die niet onder andere posten kunnen worden ondergebracht. Hieronder vallen alle transacties (in zowel goederen als diensten) door enclaves zoals ambassades, consulaten, militaire bases en internationale organisaties met ingezetenen van economieën waarin de enclaves zich bevinden. Transacties van de enclaves met ingezetenen van de thuiseconomieën vallen er niet onder.
3. Primair inkomen
Primair inkomen is de opbrengst die institutionele eenheden toekomt voor hun bijdrage aan het productieproces, of voor het verstrekken van financiële activa of uit het verhuren van natuurlijke hulpbronnen aan andere institutionele eenheden. Het omvat beloning van werknemers, inkomen uit investeringen en overig primair inkomen.
3.1. Beloning van werknemers
Beloning van werknemers wordt geregistreerd wanneer de werkgever (de producerende eenheid) en de werknemer ingezeten zijn in verschillende economieën. Voor de economie waarin de producerende eenheden ingezeten zijn, is beloning van werknemers de totale beloning (met inbegrip van bijdragen betaald door werkgevers aan stelsels voor sociale zekerheid of aan particuliere verzekeringen of pensioenfondsen), in geld of in natura, die door ingezeten ondernemingen verschuldigd zijn aan niet-ingezeten werknemers in ruil voor werk dat door de laatste in de verslagperiode wordt gedaan. Voor de economie waarin de individuen ingezeten zijn, is beloning de totale beloning, in geld of in natura, die zij ontvangen van niet-ingezeten ondernemingen in ruil voor werk dat in de verslagperiode wordt gedaan. Het is belangrijk vast te stellen of een werkgever-werknemerrelatie bestaat; indien dat niet het geval is, vormt de betaling een aankoop van diensten.
3.2. Inkomen uit investeringen
Inkomen uit investeringen is inkomen uit een door een ingezetene aangehouden extern financieel activum (ontvangsten) en, parallel daaraan, inkomen uit een door een niet-ingezetene aangehouden binnenlands financieel activum (uitgaven). Inkomen uit investeringen omvat inkomen uit aandelen (dividenden, inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen, ingehouden winsten) en uit schuld (rente), en inkomen uit investeringen dat toe te rekenen is aan polishouders in verzekeringen, pensioenregelingen, en standaardgarantieregelingen.
Op betalingsbalansen wordt inkomen uit investeringen ook ingedeeld naar de functie van de onderliggende belegging, zoals directe investeringen, beleggingen, overige investeringen of reserves, en verder nauwkeurig beschreven naar het type investering. Zie de financiële rekening voor de definities van investering naar functie.
Winsten en verliezen op (kapitaal)bezit, die afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, worden niet ingedeeld als inkomen uit investeringen, maar als waardeveranderingen van investeringen ten gevolge van marktprijsontwikkelingen. Nettostromen in verband met rentederivaten worden in de financiële rekening alleen onder financiële derivaten geboekt.
3.2.1. Rente
Rente is een vorm van inkomen uit investeringen dat wordt ontvangen door de bezitters van bepaalde soorten financiële activa, namelijk deposito's, schuldbewijzen, leningen en transitorische posten, voor het ter beschikking stellen van de financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Inkomen uit bezit aan bijzondere trekkingsrechten (SDR) en toewijzingen van SDR's valt ook onder rente.
Op de primaire inkomensrekening wordt de ‘zuivere rente’ geboekt door de IGDFI-component uit de ‘werkelijke rente’ te elimineren. Rente-inkomsten worden op batenbasis geregistreerd.
3.2.2. Winstuitkeringen
3.2.2.1. Dividenden
Dividenden zijn de aan de eigenaars van aandelen toegewezen winstuitkeringen voor het ter beschikking stellen van middelen aan vennootschappen. Dividenden worden geboekt op het moment dat de aandelen ex-dividend gaan.
3.2.2.2. Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen (ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid die zich gedragen alsof het vennootschappen zijn, bv. bijkantoren, fictieve ingezeten eenheden voor grond en andere natuurlijke hulpbronnen in bezit van niet-ingezetenen, samenwerkingsverbanden, trusts enz.) bestaat uit de bedragen die eigenaars van quasi-vennootschappen voor eigen gebruik onttrekken aan de winsten van de quasi-vennootschappen die hen toebehoren. Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen wordt geboekt wanneer de onttrekkingen feitelijk plaatsvinden.
3.2.3. Ingehouden winsten op buitenlandse directe investeringen
Ingehouden winsten vertegenwoordigen het aandeel van directe investeerders, in termen van aangehouden aandelen, in de winsten die buitenlandse dochtervennootschappen, geassocieerde ondernemingen en bijkantoren niet uitkeren als dividenden. Het wordt gedefinieerd als het aandeel van de directe investeerder in het totaal aan geconsolideerde winsten die door de onderneming met directe investeringen in de referentieperiode worden gemaakt (na verdiscontering van belasting, rente en waardevermindering) minus dividenden die in de referentieperiode moeten worden betaald, ook als deze dividenden betrekking hebben op in eerdere perioden gemaakte winsten. Ingehouden winsten dienen te worden geboekt in de periode waarin de winsten werden behaald.
3.2.4. Inkomen uit aandelen in beleggingsfondsen
Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen, inclusief onderlinge fondsen en ‘unit trusts’, bestaat uit twee componenten:
3.2.4.1. Dividenden (zie 3.2.2.1), en
3.2.4.2. Ingehouden winsten
Winsten van beleggingsfondsen kunnen worden gezien als winsten die doorgegeven worden aan de aandeelhouders (of deelnemers) aangezien ze gemaakt worden in de vorm van inkomen uit investeringen op hun deelnemingen. Beleggingsfondsen maken winsten door het van aandeelhouders ontvangen geld te beleggen. Inkomen van aandeelhouders uit beleggingsfondsen wordt gedefinieerd als het beleggingsinkomen dat verkregen wordt uit de beleggingsportefeuille van het fonds na aftrek van exploitatiekosten. De nettowinst van beleggingsfondsen na aftrek van de exploitatiekosten behoort toe aan de aandeelhouders. Indien alleen een deel van de nettowinst aan aandeelhouders als dividend wordt uitgekeerd, dienen de ingehouden winsten te worden behandeld alsof ze aan de aandeelhouders werden uitgekeerd en vervolgens herbelegd.
3.2.5. Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders in verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen
Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders is gelijk aan de som van de primaire inkomens ontvangen uit de belegging van de verzekeringstechnische voorzieningen. Het gaat om reserves die de verzekeringsmaatschappij boekhoudkundig verwerkt als een corresponderende verplichting aan de polishouders.
Pensioenrechten vloeien hetzij voort uit regelingen met toegezegde bijdragen of regelingen met toegezegde uitkeringen.
3.3. Overig primair inkomen
Wordt ingedeeld naar de institutionele sector van de rapporterende economie (overheid of overige sectoren) en omvat de volgende componenten: belastingen op productie en invoer, subsidies, en inkomen uit grond en minerale reserves.
3.3.1. Belastingen op productie en invoer
Omvat de volgende componenten:
3.3.1.1. Productgebonden belastingen
Productgebonden belastingen zijn verschuldigd per eenheid geproduceerde of internationaal verhandelde goederen of diensten. Voorbeelden zijn btw, invoerrechten, accijnzen en verbruiksbelastingen.
3.3.1.2. Niet-productgebonden belastingen op productie
Niet-productgebonden belastingen op productie bestaan uit alle belastingen die ondernemingen moeten betalen voor hun productieactiviteit, en omvatten belastingen die betaald worden voor bedrijfs- en beroepsvergunningen.
3.3.2. Subsidies
Omvat de volgende componenten:
3.3.2.1. Productgebonden subsidies
Productgebonden subsidies zijn verschuldigd per eenheid van een geproduceerd goed of verleende dienst.
3.3.2.2. Niet-productgebonden subsidies
Niet-productgebonden subsidies zijn subsidies, m.u.v. productgebonden subsidies, die ingezeten productie-eenheden kunnen ontvangen in het kader van hun productieactiviteiten.
3.3.3. Inkomen uit grond en minerale reserves
Inkomen uit grond en minerale reserves omvat inkomen dat ontvangen wordt voor het ter beschikking stellen van natuurlijke hulpbronnen aan een niet-ingezeten institutionele eenheid. Voorbeelden zijn bedragen die betaald moeten worden voor het gebruik van grond, het onttrekken van minerale reserves en andere ondergrondse reserves, en voor vis-, bosbouw- en begrazingsrechten. De reguliere betalingen die door de leasehouders van natuurlijke hulpbronnen, zoals minerale reserves, worden gedaan, worden vaak als royalty's beschreven, maar worden ingedeeld als inkomen uit grond en minerale reserves.
4. Secundair inkomen
Op de secundaire inkomensrekening worden inkomensoverdrachten tussen ingezetenen en niet-ingezetenen weergegeven. Een overdracht is een boeking die correspondeert met het verstrekken van een goed, dienst, financieel activum of ander niet-geproduceerd activum door een institutionele eenheid aan een andere institutionele eenheid zonder dat daarbij een overeenkomstige overgave van een voorwerp van economische waarde plaatsvindt. Inkomensoverdrachten bestaan uit alle overdrachten die geen kapitaaloverdrachten zijn. Inkomensoverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector die de overdracht verricht of ontvangt in de rapporterende economie (overheid of overige sectoren).
Inkomensoverdrachten van de overheid omvatten belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies en uitkeringen, inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking, overige inkomensoverdrachten, n.e.g., btw en bni-middelen van de Unie.
Inkomensoverdrachten van overige sectoren omvatten belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies en uitkeringen, overige inkomensoverdrachten, n.e.g., premies schadeverzekering (netto), uitkeringen schadeverzekering en correcties voor de mutaties in pensioenrechten. Overige inkomensoverdrachten, n.e.g, omvatten inkomensoverdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens (waarvan overdrachten van werkenden).
4.1. Belastingen op inkomen, vermogen enz.
Belastingen op inkomen, vermogen enz. op de internationale rekeningen bestaan hoofdzakelijk uit belastingen die geheven worden op het inkomen dat door niet-ingezetenen verdiend wordt uit het verstrekken van hun arbeid of financiële activa. Belastingen op kapitaalwinsten uit activa van niet-ingezetenen vallen hier ook onder. Belastingen op inkomen en kapitaalwinsten uit financiële activa zijn in het algemeen verschuldigd door ‘overige sectoren’ (individuen, vennootschappen en instellingen zonder winstoogmerk) en worden ontvangen door ‘overheid’.
4.2. Sociale premies
Sociale premies zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
4.3. Sociale uitkeringen
Sociale uitkeringen omvatten uitkeringen die betaald worden op grond van socialeverzekeringsregelingen en pensioen-regelingen. Ze omvatten pensioenen en niet-pensioenuitkeringen op grond van gebeurtenissen of omstandigheden zoals ziekte, werkloosheid, huisvesting en onderwijs, en kunnen in geld of in natura worden verstrekt.
4.4. Premies schadeverzekering (netto)
Premies schadeverzekering omvatten zowel de door polishouders betaalde brutopremies om gedurende de verslagperiode verzekerd te zijn (verdiende premies) als de aanvullende premies te betalen uit het aan polishouders toegerekende inkomen uit investeringen, na aftrek van de vergoeding van de dienstverlening door de betrokken verzekeringsmaatschappijen. De vergoedingen van de dienstverlening vormen de aankopen van diensten door de polishouders en worden geboekt als verzekeringsdiensten. Nettopremies op standaardgaranties vallen onder deze post.
4.5. Uitkeringen schadeverzekering
Uitkeringen schadeverzekering zijn bedragen die betaald worden ter afwikkeling van claims die opeisbaar worden in de lopende verslagperiode. Uitkeringen worden opeisbaar op het moment dat de gebeurtenis plaatsvindt die aanleiding geeft tot een geldige claim. Uitkeringen die betaald moeten worden op grond van standaardgaranties worden onder deze post geboekt.
4.6. Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking
Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking omvatten inkomensoverdrachten in geld of in natura tussen overheden van verschillende landen of tussen overheden en internationale organisaties. Een deel van de inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking is jegens de instellingen van de Unie.
4.7. Overige inkomensoverdrachten, n.e.g.
Overige inkomensoverdrachten, n.e.g., in geld of in natura, omvatten inkomensoverdrachten aan instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, inkomensoverdrachten tussen huishoudens, overige inkomensoverdrachten, n.e.g., met inbegrip van boetes en geldstraffen, een deel van de betalingen voor loterijloten en kansspelen, betalingen van schadeloosstelling en overige.
4.7.1. Inkomensoverdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens
De inkomensoverdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens bestaan uit alle inkomensoverdrachten in geld of in natura die gedaan, c.q. ontvangen worden door ingezeten huishoudens aan of van niet-ingezeten huishoudens. Inkomensoverdrachten omvatten ‘waarvan’ overdrachten van werkenden.
4.7.1.1. Overdrachten van werkenden
Overdrachten van werkenden bestaan uit inkomensoverdrachten aan niet-ingezeten huishoudens door migranten die ingezeten en werkzaam zijn in nieuwe economieën. Personen die werken voor een nieuwe economie en daar korter dan een jaar verblijven, worden als niet-ingezetene beschouwd en hun beloning wordt geboekt onder beloning van werknemers.
4.8. Eigen middelen van de EU op basis van btw en bni
De eigen middelen van de Unie op basis van btw en bni (derde en vierde middel) zijn inkomensoverdrachten die door de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Unie worden betaald.
4.9. Correctie voor mutaties in pensioenrechten
De correctie voor mutaties in pensioenrechten is noodzakelijk om de behandeling van pensioenen als inkomensoverdrachten in overeenstemming te brengen met de behandeling van pensioenrechten als financiële activa. Na de correctie is het saldo van de lopende rekening hetzelfde als het zou zijn geweest indien sociale premies en pensioenontvangsten niet waren geboekt als inkomensoverdrachten.
B. Kapitaalrekening
De kapitaalrekening omvat kapitaaloverdrachten en de aankoop/verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa. Kapitaaloverdrachten omvatten a) eigendomsoverdrachten van vaste activa; b) overboekingen van middelen in verband met, dan wel afhankelijk van de aan- of verkoop van vaste activa; c) het om niet kwijtschelden van schulden door crediteuren. Kapitaaloverdrachten geschieden contant of in natura (zoals het afstand doen van een vorderingsrecht). Het onderscheid tussen inkomensoverdrachten en kapitaaloverdrachten hangt in de praktijk af van de aanwending van de overdracht door het land van bestemming. Aan- of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa omvat voornamelijk immateriële activa zoals octrooien, leases of andere overdraagbare contracten. Alleen de aankopen en verkopen van dergelijke activa, niet hun gebruik, moeten onder deze post van de kapitaalrekening worden geboekt.
5.1. Aankopen en verkopen van niet — geproduceerde niet — financiële activa (bruto)
Niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaan uit: a) natuurlijke hulpbronnen, b) contracten, leases en vergunningen, en c) marketingactiva (merknamen, handelsnamen) en goodwill. Aan- en verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa worden apart op brutobasis geboekt en niet gesaldeerd. Alleen de aankopen en verkopen van dergelijke activa, niet hun gebruik, moeten onder deze post van de kapitaalrekening worden geboekt.
5.2. Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten omvatten i) eigendomsoverdrachten van vaste activa; ii) overboekingen van middelen in verband met, dan wel afhankelijk van de aan- of verkoop van vaste activa; en iii) het zonder tegenprestatie kwijtschelden van schulden door een crediteur. Kapitaaloverdrachten geschieden contant of in natura (zoals het afstand doen van een vorderingsrecht). Het onderscheid tussen inkomensoverdrachten en kapitaaloverdrachten hangt in de praktijk af van de aanwending van het overgedragen kapitaal door het land van bestemming.
Kapitaaloverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector die de overdracht verricht of ontvangt in de rapporterende economie (overheid of overige sectoren). Onder kapitaaloverdrachten vallen: vermogensheffingen, investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten.
5.2.1. Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn niet-periodieke belastingen die met ruime tussenpozen worden geheven op de waarde van de activa of het vermogenssaldo van institutionele eenheden of op de waarde van activa die tussen institutionele eenheden worden overgedragen. Ze omvatten erf- en schenkbelastingen die worden geheven op het vermogen van de begunstigden.
5.2.2. Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten in geld of in natura, ter volledige of gedeeltelijke financiering van de aankoop van vaste activa. De ontvangers zijn verplicht in geld ontvangen investeringsbijdragen aan te wenden ten behoeve van investeringen in vaste activa (bruto), en de bijdragen zijn vaak gekoppeld aan specifieke investeringsprojecten, zoals grote bouwprojecten.
5.2.3. Overige kapitaaloverdrachten
Deze omvatten omvangrijke, eenmalige vergoedingen voor zeer grote schade of ernstig letsel die niet door verzekeringen worden gedekt, grote schenkingen, legaten en donaties, waaronder aan instellingen zonder winstoogmerk. Deze categorie omvat schuldkwijtschelding.
5.2.3.1. Schuldkwijtschelding
Schuldkwijtschelding is de vrijwillige, gehele of gedeeltelijke, kwijtschelding van een schuldverplichting binnen een contractuele overeenkomst tussen een schuldeiser en een schuldenaar.
C. Financiële rekening en internationale investeringspositie
In het algemeen worden in de financiële rekening transacties in financiële activa en passiva tussen ingezeten en niet-ingezeten institutionele eenheden geboekt. Voor een correcte samenstelling van de aggregaten van het eurogebied dienen echter alle uitwisselingen tussen ingezeten institutionele eenheden van door niet-ingezetenen uitgegeven financiële instrumenten en tussen niet-ingezeten institutionele eenheden van door ingezetenen uitgegeven financiële instrumenten te worden geboekt als financiële transacties, d.w.z. strikt volgens de debiteuren-/crediteurenbenadering.
In de financiële rekening worden de transacties netto weergegeven: mutaties in financiële activa komen overeen met aankopen van activa minus verminderingen in activa.
De internationale investeringspositie (IIP) geeft op het einde van elk kwartaal de waarde weer van de financiële activa van ingezetenen van een economie die bestaan uit vorderingen op niet-ingezetenen, en de schulden van ingezetenen van een economie aan niet-ingezetenen, plus als reserve aangehouden ongemunt goud. Het verschil tussen de activa en passiva is de nettopositie in de IIP, en is hetzij een nettovordering op of een nettoschuld aan het buitenland.
De waarde van de IIP aan het einde van een periode volgt uit de posities aan het einde van de voorafgaande periode, transacties in de lopende periode, en overige wijzigingen om andere redenen dan transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, die kunnen worden toegerekend aan overige volumemutaties en waarderingsverschillen vanwege wijzigingen in wisselkoersen of prijzen.
Volgens de functionele onderverdeling worden grensoverschrijdende financiële transacties en posities ingedeeld als directe investering, beleggingen, financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties van werknemers, overige investeringen en reserves. Grensoverschrijdende financiële transacties en posities worden verder ingedeeld naar type instrument en institutionele sector.
Marktprijzen vormen de basis voor de waardering van transacties en posities. Posities in niet-verhandelbare instrumenten, namelijk leningen, deposito’s en overige vorderingen/schulden, worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Eventuele transacties in deze instrumenten worden evenwel tegen marktprijzen gewaardeerd. Om de discrepantie tussen de waardering van transacties tegen marktwaarde en de waardering van posities tegen nominale waarde in aanmerking te nemen, registreert de verkoper waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen in de periode waarin de verkoop plaatsvindt, als zijnde gelijk aan het verschil tussen de nominale waarde en de transactiewaarde, terwijl de koper een tegengesteld bedrag registreert als waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen. Een gelijksoortige registratie vindt plaats voor transacties en posities in directe investeringen in aandelen indien de posities eigen vermogen tegen boekwaarde weergeven (zie volgende afdeling).
De financiële rekening van de betalingsbalans en de IIP bevat compenserende boekingsposten voor gecumuleerde inkomsten uit in de respectieve functionele categorieën ingedeelde instrumenten.
6.1. Directe buitenlandse investeringen
Directe buitenlandse investeringen hebben betrekking op een ingezetene in de ene economie die zeggenschap over of invloed van betekenis heeft op het beheer van een onderneming die ingezeten is in een andere economie. In aansluiting op internationale standaarden (en met name BPM6) is sprake van een dergelijk verband, indien een in een economie ingezeten investeerder 10 %, of meer, direct of indirect stemrechtenbezit heeft in een in een andere economie ingezeten onderneming. Op basis van dit criterium kan er een vervlechting van directe buitenlandse investeringen bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, ongeacht of die vervlechting één of meerdere ketens omvat. De vervlechting kan zich uitstrekken tot dochterondernemingen, dochters van dochterondernemingen en partnerondernemingen van de directe-investeringsmaatschappij. Zodra de buitenlandse directe investering vaststaat, worden alle daaruit voortvloeiende financiële stromen/deelnemingen tussen de verbonden entiteiten geboekt als transacties/posities in verband met buitenlandse directe investeringen.
Het aandelenkapitaal omvat deelnemingen in bijkantoren, alsmede alle aandelen in dochter- en partnerondernemingen. Herbelegde winsten bestaan uit de compenserende boekingspost voor het aandeel van de directe investeerder in winsten die door dochter- of partnerondernemingen niet als dividenden zijn uitgekeerd, alsmede winsten van bijkantoren die niet aan de directe investeerder zijn afgedragen en die zijn geboekt onder ‘inkomen uit investeringen’ (zie punt 3.2.3 van sectie A).
Buitenlandse directe investeringen aandelenkapitaal in de vorm van deelnemingen en schuld worden verder uitgesplitst naar de soort relatie tussen entiteiten en naar het oogmerk van de investering. Drie typen van buitenlandse directe-investeringsrelaties kunnen als volgt worden onderscheiden:
- a)
investeringen door directe investeerders in directe-investeringsmaatschappijen: deze categorie omvat investeringsstromen (en -standen) van de directe investeerder naar diens directe-investeringsmaatschappijen (ongeacht of daarover direct of indirect zeggenschap of invloed wordt uitgeoefend);
- b)
tegengestelde investering: dit type relatie bestrijkt investeringsstromen (en -standen) van de directe-investeringsmaatschappijen naar de directe investeerder;
- c)
tussen zusterondernemingen: dit bestrijkt stromen (en standen) tussen ondernemingen die geen zeggenschap over of invloed op elkaar uitoefenen, maar dezelfde directe investeerder oefent zeggenschap over of invloed op beide uit.
Wat betreft de waardering van buitenlandse directe investeringsposities worden de beursgenoteerde aandelen gewaardeerd tegen marktprijzen. Indien het niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen betreft, worden aandelen daarentegen gewaardeerd op basis van de boekwaarde onder toepassing van een gangbare definitie die de volgende boekingsposten omvat:
- i)
gestort kapitaal (met uitzondering van eigen aandelen en met inbegrip van agioreserves);
- ii)
alle typen reserves (met inbegrip van investeringsbijdragen, indien richtlijnen voor financiële administratie deze als bedrijfsreserves beschouwen);
- iii)
niet-uitgekeerde winsten minus verliezen (met inbegrip van het resultaat voor het lopende jaar).
Voor aandelen van niet-beursgenoteerde ondernemingen kunnen de in de financiële rekening geboekte transacties verschillen van het in de IIP tegen boekwaarde geregistreerde eigen vermogen. Dergelijke verschillen worden geboekt als herwaarderingen ten gevolge van overige prijsmutaties.
Om de consistentie bij de waardering van activa en passiva te vergroten wanneer de hierboven beschreven waarderingsmethode tot verstoringen van de netto-internationale investeringspositie van de lidstaten kan leiden, kunnen aandelen in niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen ook door de lidstaten worden gewaardeerd volgens één van de andere waarderingsmethoden als bedoeld in punt 7.16 van het BPM6, indien ten minste één van de volgende gevallen van toepassing is:
- –
minstens één maatschappij in een directe-investeringsketen is beursgenoteerd, terwijl minstens één maatschappij niet-beursgenoteerd is, hetgeen leidt tot een significante vertekening van de netto-IIP van een onderneming in de keten; in dit geval kan de marktprijs van de beursgenoteerde onderneming als referentie worden gebruikt voor de waardering van de verbonden niet-beursgenoteerde ondernemingen; of
- –
indien verschillen optreden bij de registratie van verworven goodwill in een keten van directe-investeringsmaatschappijen hetgeen leidt tot een significante vertekening in de netto-IIP van het land waarin de onderneming in het midden van de keten ingezeten is; of
- –
indien de rekeningen van de maatschappijen in een direct-investeringsketen in verschillende valuta luiden en de wisselkoersf luctuaties een significante vertekening veroorzaken van de netto-IIP van het land waarin de onderneming in het midden van de keten ingezeten is.
Indien een alternatieve methode wordt toegepast voor de waardering van aandelen in niet-beursgenoteerde directe- investeringsmaatschappijen, wordt de samensteller van de IIP ertoe aangemoedigd de samensteller in het land van de tegenpartij te attenderen op de alternatieve methode en met de samensteller samen te werken om het risico van bilaterale asymmetrische registratie te minimaliseren. Deze informatie dient binnen het ESCB te worden doorgegeven in het kader van bestaande regelingen en te worden gepubliceerd in de ECB-publicatie ‘European Union balance of payments and international investment position statistical sources and methods’ (zoals beschreven in bijlage V).
Als beste praktijk wordt aanbevolen dat alle lidstaten een begin maken met de samenstelling van de effectenstanden inzake buitenlandse directe investeringen en de herbelegde winsten op basis van de resultaten van de ten minste jaarlijks te verzamelen enquêtes inzake buitenlandse directe investeringen (2).
6.2. Beleggingen
Beleggingen omvatten transacties en posities inzake schuldbewijzen of aandelen, m.u.v. die welke vallen onder directe investeringen of reserves. Beleggingen omvatten deelnemingen, aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen en schuldbewijzen, tenzij ze zijn ingedeeld hetzij als directe investeringen, hetzij als reserves. Transacties zoals repo’s en effecten-uitleen vallen niet onder beleggingen. Effectentransacties en -posities worden gewaardeerd tegen marktprijzen. In het geval van beleggingen in niet-beursgenoteerde effecten kunnen echter verschillen optreden in de waardering van transacties en posities in het geval van directe investering in niet-beursgenoteerde aandelen. Ook in dit geval dienen dergelijke verschillen te worden geboekt als waarderingsverschillen ten gevolge van andere prijswijzigingen.
Een gemeenschappelijke aanpak voor het verzamelen van gegevens inzake beleggingen is vastgelegd in bijlage VI.
6.2.1. Aandelen
Aandelen omvatten alle instrumenten die een aanspraak op de restwaarde van een vennootschap of een quasivennootschap vormen, nadat aan de aanspraken van alle crediteuren is voldaan. In tegenstelling tot schulden geven aandelen de eigenaar in het algemeen geen recht op een vooraf bepaald bedrag of een bedrag dat volgens een vaste formule wordt bepaald. Aandelen zijn onderverdeeld in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.
Beursgenoteerde aandelen zijn aandelen die genoteerd staan aan een erkende aandelenbeurs of op enigerlei andere vorm van secundaire markt. Niet-beursgenoteerde aandelen zijn aandelen die niet genoteerd staan aan een aandelenbeurs.
6.2.2. Aandelen in beleggingsfondsen
Aandelen in beleggingsfondsen worden uitgegeven door beleggingsfondsen. Als het fonds een trust is, worden zij rechten van deelneming genoemd. Beleggingsfondsen zijn collectieve beleggingsinstellingen via welke beleggers middelen bundelen om in financiële en/of niet-financiële activa te beleggen. Aandelen in beleggingsfondsen hebben een speciale rol in financiële intermediatie als een soort collectieve investering in overige activa, en worden daarom worden onderscheiden van de overige aandelen. Daarnaast verschilt de behandeling van hun inkomsten omdat ingehouden winsten moeten worden toegerekend.
6.2.3. Schuldbewijzen
Schuldbewijzen zijn verhandelbare instrumenten die als bewijs van een schuld dienen. Hiertoe behoren wissels, promessen, verhandelbare depositocertificaten, commercial paper, obligaties, effecten op onderpand van activa, geldmarktinstrumenten en soortgelijke instrumenten die normaliter op de financiële markten worden verhandeld. Transacties en posities in schuldbewijzen worden naar oorspronkelijke looptijd ingedeeld in kortlopend en langlopend.
6.2.3.1. Kortlopende schuldbewijzen
Kortlopende schuldbewijzen zijn direct opvraagbaar of uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van één jaar of korter. Ze geven de houder in het algemeen het onvoorwaardelijke recht om op een bepaalde datum een bepaald vast bedrag aan geld te ontvangen. Dergelijke instrumenten worden meestal op georganiseerde markten met disconto verhandeld; het disconto is afhankelijk van de rentevoet en de resterende looptijd.
6.2.3.2. Langlopende schuldbewijzen
Langlopende schuldbewijzen worden uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar of zonder aangegeven looptijd (met uitzondering van direct opvraagbare schuldbewijzen die worden opgenomen onder kortlopende schuldbewijzen). Ze geven de houder in het algemeen: a) het onvoorwaardelijke recht op een vast geldelijk inkomen of op een contractueel bepaald variabel geldelijk inkomen (betaling van de rente staat los van de winst van de schuldenaar), en b) het onvoorwaardelijke recht op een vast bedrag als terugbetaling van de hoofdsom op een bepaalde datum of op bepaalde datums.
Transacties worden in de betalingsbalans opgenomen wanneer de crediteuren of debiteuren de vordering of de schuld boeken. Transacties worden geboekt tegen de werkelijk ontvangen of betaalde prijs na aftrek van commissie en kosten. Voor schuldbewijzen met coupons wordt derhalve de na de laatste rentebetaling opgebouwde rente geboekt en, voor met disconto uitgegeven effecten, de na de uitgifte gecumuleerde rente. Lopende rente dient te worden opgenomen voor zowel de financiële rekening van de betalingsbalans als de IIP; deze boekingen vereisen compenserende boekingsposten in de respectieve inkomensrekeningen.
6.3. Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers
Een financieel-derivatencontract is een financieel instrument dat gekoppeld is aan een ander specifiek financieel instrument, indexcijfer of goed en door middel waarvan specifieke financiële risico’s (zoals rentevoet-, wisselkoers-, vermogens-, goederenprijs-, kredietrisico’s enz.) zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld. Deze categorie wordt apart van andere categorieën geïdentificeerd omdat ze verband houdt met risico-overdracht, in plaats van met de beschikbaarstelling van gelden of andere middelen. Anders dan bij andere functioneel afgebakende categorieën wordt op financiële derivaten geen primair inkomen opgebouwd. Aan rentederivaten verbonden nettostromen worden geboekt als financiële derivaten, niet als inkomen uit investeringen. Transacties en posities in financiële derivaten worden los van de waarde van de onderliggende posten waarmee ze zijn verbonden behandeld. Voor opties moet de volledige premie (d.w.z. de aan-/verkoopprijs van de opties en de impliciete commissie) worden geboekt. Opeisbare margestortingen bestaan uit geld of ander onderpand dat gedeponeerd wordt om een tegenpartij te beschermen tegen het risico van wanbetaling. Ze worden als deposito’s ingedeeld onder overige investeringen (indien de schulden van de schuldenaar zijn inbegrepen in de geldhoeveelheid in ruime zin) of in overige vorderingen/schulden. Niet-opeisbare margestortingen (ook wel variatiemarge genoemd) verminderen de via een derivaat gecreëerde financiële aansprakelijkheid; ze worden daarom ingedeeld als transacties in financiële derivaten.
De waardering van financiële derivaten moet geschieden op basis van de actuele marktwaarde. Mutaties in de prijs van derivaten worden geboekt als waarderingsverschillen (waarderingsverschillen ten gevolge van prijswijzigingen). De registratie van transacties in financiële derivaten vindt plaats wanneer de crediteuren en de debiteuren de vordering, respectievelijk de schuld boeken. Gelet op de praktische problemen met het maken van een onderscheid tussen activa- en passivastromen voor sommige derivateninstrumenten, worden alle transacties in financiële derivaten in de betalingsbalans van het eurogebied op nettobasis geboekt. Activa- en passivaposities uit hoofde van financiële derivaten worden in de statistieken inzake de IIP op brutobasis opgenomen, met uitzondering van de financiële derivaten die tot de reserves behoren; deze worden op nettobasis opgenomen. Om praktische redenen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de besloten derivaten en het onderliggende instrument waaraan ze gekoppeld zijn.
Aandelenopties voor werknemers zijn opties voor het kopen van aandelen van een onderneming, die aan werknemers worden aangeboden als een vorm van beloning. Indien een aan werknemers verleende aandelenoptie zonder beperking op financiële markten kan worden verhandeld, wordt die optie ingedeeld als financieel derivaat.
6.4. Overige investeringen
Overige investeringen is een restcategorie die posities en transacties omvat die niet zijn opgenomen onder directe investeringen, beleggingen, financiële derivaten en aandelenopties voor werknemers of reserves. Voor zover de volgende klassen financiële activa en passiva niet zijn opgenomen onder directe investeringen of reserves, omvat overige investeringen: a) overige deelnemingen, b) chartaal geld en deposito’s, c) leningen (met inbegrip van het gebruik van IMF-krediet en leningen van het IMF), d) verzekeringen, pensioenstelsels en standaardgarantieregelingen, e) handelskrediet en voorschotten, f) overige vorderingen/schulden en g) toewijzingen van bijzondere trekkingsrechten (SDR’s — special drawing rights) (bezit van SDR’s wordt opgenomen in reserves).
Voor met disconto verkochte leningen, deposito’s en overige vorderingen/schulden kan de in de financiële rekening geboekte transactiewaarde verschillen van de in de IIP geregistreerde nominale waarde. Dergelijke verschillen worden geboekt als herwaarderingen ten gevolge van overige prijsmutaties.
6.4.1. Overige deelnemingen
Overige deelnemingen omvatten deelnemingen anders dan in de vorm van effecten, en is daarom niet opgenomen onder beleggingen. Deelneming in het kapitaal van sommige internationale organisaties is niet in de vorm van effecten en wordt dus ingedeeld als overige deelnemingen.
6.4.2. Chartaal geld en deposito's
Chartaal geld en deposito’s omvatten chartaal geld in omloop en deposito’s. Deposito’s zijn gestandaardiseerde niet-verhandelbare contracten die in het algemeen worden aangeboden door deposito-instellingen, waarbij de crediteur een variabel bedrag aan geld kan plaatsen en later weer kan opnemen. Deposito’s houden normaliter een garantie van de debiteur in om de hoofdsom aan de belegger terug te geven.
Voor het onderscheid tussen ‘leningen’ en ‘chartaal geld en deposito’s’ is de aard van de geldnemer bepalend. Zulks houdt in dat aan de actiefzijde door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten banken verstrekt geld dient te worden ingedeeld als ‘deposito’s’, en dat door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten niet-banken (d.w.z. institutionele eenheden met uitzondering van banken) verstrekt geld dient te worden ingedeeld als ‘leningen’. Aan de passiefzijde dient door ingezeten niet-banken (d.w.z. niet-monetaire financiële instellingen (MFI’s)) opgenomen geld steeds te worden ingedeeld als ‘leningen’. Ten slotte houdt dit onderscheid in dat alle transacties met ingezeten MFI’s en niet-ingezeten banken dienen te worden ingedeeld als ‘deposito’s’.
6.4.3. Leningen
Leningen zijn financiële activa die: a) worden gecreëerd wanneer een crediteur gelden direct aan een debiteur leent, en b) zijn belichaamd in documenten die niet verhandelbaar zijn. Deze categorie omvat alle leningen, met inbegrip van hypothecaire leningen, financiële leases en repo-achtige transacties. Alle repo-achtige transacties, d.w.z. repo-overeenkomsten, verkoop/terugkoop-transacties en effecten-uitleen (onder verstrekking van contanten als onderpand), worden behandeld als leningen tegen onderpand en niet als rechtstreekse aan- of verkopen van effecten en worden onder ‘overige investeringen’ geboekt voor de ingezeten sector die de transactie uitvoert. Deze behandeling beoogt de economische beweegredenen van deze financiële instrumenten nauwkeuriger weer te geven en strookt tevens met de accountingpraktijk van banken en andere financiële vennootschappen.
6.4.4. Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen
Deze categorie omvat het volgende: a) technische reserves van schadeverzekeringen, b) aanspraken uit levensverzekering en annuïteiten, c) pensioenrechten, vorderingen van pensioenfondsen op pensioenbeheerders, en aanspraken op niet-pensioenfondsen, en d) voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties..
6.4.5. Handelskredieten en voorschotten
Handelskredieten en voorschotten zijn financiële aanspraken die voortvloeien uit de rechtstreekse kredietverlening door aanbieders van goederen en diensten aan hun klanten, en voorschotten voor werk in uitvoering of nog uit te voeren werk, in de vorm van vooruitbetalingen door klanten voor nog niet geleverde goederen en diensten. Handelskredieten en voorschotten ontstaan wanneer de betaling van goederen of diensten niet plaatsvindt op het tijdstip van de eigendomsoverdracht van een goed of de verlening van een dienst.
6.4.6. Overige vorderingen/schulden
Deze categorie bestaat uit te ontvangen of te betalen posten die niet onder handelskredieten en voorschotten of andere instrumenten worden geboekt. Ze omvat financiële activa en passiva die als tegenboeking van transacties ontstaan indien er sprake is van een tijdsverschil tussen deze transacties en de daarmee samenhangende betalingen. Hiertoe behoren belastingschulden, koop en verkoop van effecten, vergoedingen voor effecten-uitleen of voor goudleningen, lonen, dividenden en sociale premies die zijn opgebouwd maar nog niet zijn betaald.
6.4.7. Toewijzingen van bijzondere trekkigsrechten (SDR’s)
De toewijzing van SDR’s aan IMF-leden wordt weergegeven in overige investeringen onder SDR’s, als een door de ontvanger opgelopen schuld, met een overeenkomstige boeking onder SDR’s in reserves.
6.5. Reserves
Reserves zijn externe activa die gemakkelijk ter beschikking en onder toezicht staan van monetaire autoriteiten en bestemd zijn om te voldoen aan financieringsbehoeften in verband met de betalingsbalans, voor interventie op valutamarkten om de wisselkoers te reguleren en voor dergelijke doelen (zoals het handhaven van het vertrouwen in de munteenheid en de economie, of om te dienen als basis voor kredietopneming in het buitenland). Reserves moeten activa in vreemde valuta, vorderingen ten opzichte van niet-ingezetenen en werkelijk bestaande activa zijn. Potentiële activa blijven buiten beschouwing. De begrippen ‘toezicht’ en ‘beschikbaarheid voor gebruik’ door de monetaire autoriteiten liggen ten grondslag aan het begrip reserves.
De reserves van het eurogebied bestaan uit de reserves van het Eurosysteem, d.w.z. de reserves van de ECB en de door de nationale centrale banken (NCB’s) van het eurogebied aangehouden reserves.
Reserves moeten: i) onder effectief toezicht staan van een monetaire autoriteit van het Eurosysteem, d.w.z. hetzij de ECB of een NCB van het eurogebied, en ii) zeer liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen zijn die het Eurosysteem aanhoudt ten opzichte van niet-ingezetenen van het eurogebied en die luiden in andere converteerbare valuta dan euro, plus monetair goud, reserveposities in het IMF en SDR’s.
Deze definitie sluit expliciet uit dat in buitenlandse valuta luidende vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, en in euro luidende vorderingen op nationaal niveau of op het niveau van het eurogebied worden beschouwd als reserves. Deviezenposities van de overheid en/of de ministeries van financiën worden evenmin opgenomen in de definitie van reserves voor het eurogebied, zulks overeenkomstig de institutionele bepalingen in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Reserves van de ECB zijn overeenkomstig artikel 30 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken gepoold en worden derhalve geacht onder de directe en effectieve controle van de ECB te staan. Zolang geen verdere eigendomsoverdracht plaatsvindt, staan de door de NCB’s aangehouden reserves onder hun directe en effectieve controle en worden behandeld als reserves van elke afzonderlijke NCB.
De reserves van het Eurosysteem worden op brutobasis samengesteld zonder verrekening van met reserves verband houdende verplichtingen, met uitzondering van in de subcategorie ‘financiële derivaten’ opgenomen reserves, die op nettobasis worden geboekt.
De waardering wordt gebaseerd op marktprijzen door toepassing: a) voor transacties, van de marktprijzen die gelden op het moment van de transactie, en b) voor aangehouden reserves, de slotwisselkoersen (middenkoersen) die op het einde van de referentieperiode van toepassing waren. Ten tijde van de transactie geldende wisselkoersen en slotwisselkoersen (middenkoersen) op het einde van de referentieperiode, worden toegepast bij de conversie in euro van transacties en in vreemde valuta luidende activa.
De zienswijze dat andere deviezenliquiditeiten die niet zijn opgenomen in de post reserves van de betalingsbalansstatistieken en van statistieken betreffende de internationale investeringspositie ook een belangrijke aanwijzing zouden kunnen vormen voor het vermogen van een land om aan zijn deviezenverplichtingen te voldoen, heeft aan belang gewonnen en is in de ‘Special Data Dissemination Standard’ van het IMF opgenomen. Om de deviezenliquiditeiten te berekenen, moeten de gegevens betreffende de brutoreserves worden aangevuld met informatie over andere activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva. Daarom worden maandelijkse gegevens over (bruto)reserves van het Eurosysteem aangevuld met informatie betreffende overige activa in vreemde valuta, alsmede vaststaande en mogelijke netto korte-termijnaanspraken op de brutoreserves, die worden ingedeeld naar resterende looptijd. Bovendien wordt, met een vertraging van een kwartaal, eveneens een valuta-uitsplitsing vereist tussen brutoreserves luidende in SDR-valuta’s (totaal) en andere valuta’s (totaal).
6.5.1. Monetair goud
Monetair goud is goud dat eigendom is van de monetaire autoriteiten (of anderen die onderworpen zijn aan daadwerkelijk toezicht van de monetaire autoriteiten) en dat wordt aangehouden als reserve. Het omvat ongemunt goud en niet-toegewezen goud op rekeningen die worden aangehouden bij niet-ingezetenen en die recht geven levering van het goud te vorderen.
Bezit van monetair goud dient ongewijzigd te blijven in alle omkeerbare goudtransacties (goudswaps, repo’s, leningen en deposito’s).
6.5.1.1
Ongemunt goud heeft de vorm van munten, ingots of baren met een zuiverheid van ten minste 995 delen per 1000, met inbegrip van ongemunt goud dat wordt aangehouden op rekeningen van toegewezen goud.
6.5.1.2
Rekeningen van niet-toegewezen goud vertegenwoordigen een aanspraak op de rekeningbeheerder om goud te leveren. Voor deze rekeningen is de rekeningverstrekker rechthebbende op een reservebasis van fysiek toegewezen goud en vaardigt in goud luidende vorderingen uit aan rekeninghouders. Rekeningen van niet-toegewezen goud die niet als monetair goud zijn ingedeeld, worden opgenomen onder chartaal geld en deposito’s in overige investeringen.
6.5.2. SDR's
SSDR’s zijn door het IMF gecreëerde internationale reserves, die als aanvulling op bestaande reserves aan de leden van het Fonds worden toegewezen. SDR’s worden alleen aangehouden door de monetaire autoriteiten van IMF-leden en door een beperkt aantal internationale financiële instellingen die gemachtigde houders zijn.
6.5.3. Reservepositie in het IMF
Dit is de som van a) de ‘reservetranche’, d.w.z. de bedragen aan vreemde valuta (met inbegrip van SDR’s), die een lid op korte termijn kan onttrekken aan het IMF; en b) een schuldverplichting van het IMF (op grond van een leenovereenkomst) in de ‘General Resources Account’, waarover het lid gemakkelijk kan beschikken.
6.5.4. Overige reserves
Overige reserves omvatten chartaal geld en deposito’s, effecten, financiële derivaten en overige vorderingen. Deposito’s betreffen direct opvraagbare deposito’s. Effecten omvatten liquide en verhandelbare deelnemingen en schuldbewijzen uitgegeven door niet-ingezetenen, met inbegrip van aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. Financiële derivaten worden alleen onder reserves geboekt indien de derivaten die deel uitmaken van het beheer van de reserves, van fundamenteel belang zijn voor de waardering van dergelijke activa. Overige vorderingen omvatten leningen aan niet-ingezeten niet-banken, langlopende leningen aan een IMF-trustrekening en andere financiële activa die niet onder bovengenoemde categorieën zijn opgenomen, maar wel voldoen aan de definitie van reserves.
2. Maandelijkse betalingsbalans
De samenstelling van maandelijkse gegevens voor verscheidene posten van de lopende rekening en kapitaaloverdrachten-rekening is met name moeilijk bij verzamelsystemen die voornamelijk steunen op enquêtes en directe rapportage. Met name voor de posten diensten, beloning van werknemers, ingehouden winsten (3), overig primair inkomen, secundair inkomen en posten op de kapitaaloverdrachtenrekening, is het mogelijk dat alle of de meeste gegevens die gewoonlijk gebruikt worden voor de samenstelling van de driemaandelijkse betalingsbalans, met inbegrip van informatie van administratieve gegevensbronnen, niet maandelijks beschikbaar zijn of onvolledig zijn. Maandelijkse gegevens voor de post goederen zijn daarentegen beschikbaar uit statistieken betreffende buitenlandse handel, bv. in de vorm van actuele schattingen. Niettemin kunnen ook voor goederen maandelijkse gegevens niet altijd op tijd beschikbaar zijn of kunnen actuele schattingen onvolledig zijn.
De kosten van de samenstelling van gegevens en de responslast in aanmerking nemend, is het algemeen en vast gebruik om tijdreeksmodellen of indirecte ramingmethoden te gebruiken om de maandelijks verzamelde gegevens voor die posten van de lopende rekening en kapitaaloverdrachtenrekening aan te vullen.
3. Classificatie per institutionele sector
De sectorale uitsplitsing van aggregaten van het eurogebied omvat centrale banken, overige MFI's — deposito-instellingen m.u.v. de centrale banken en geldmarktfondsen — overheid, en overige sectoren — financiële instellingen met uitzondering van MFI's en niet-financiële vennootschappen, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Deze institutionele sectoren komen overeen met de definities in het ESR 2010. De sector ‘centrale banken’ in de statistieken van het eurogebied bestaat uit het Eurosysteem.
Voetnoten
COM(2010) 774 final.
De volgende niet-aanvaardbare praktijken dienen gestaakt te worden: i) de keuze van het waarderingscriterium aan de informatieplichtigen overlaten (markt- of boekwaarde); ii) de toepassing van een permanente-inventarismethode/accumulatie van betalingsbalansstromen voor de samenstelling van standen.
Wanneer ingehouden winsten wordt berekend op basis van jaarlijkse enquêtes, kan het zijn dat de onderliggende gegevens ook niet elk kwartaal beschikbaar zijn, in welk geval een schatting moet worden gemaakt.