Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.9.7.3:3.9.7.3 Wijze van aantekenen van verzet
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.9.7.3
3.9.7.3 Wijze van aantekenen van verzet
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439416:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het verzet tegen de splitsing kan worden aangetekend door middel van het indienen van een verzoekschrift bij de rechtbank in de woonplaats van de partij bij de splitsing. Het verzet kan worden aangetekend op grond dat een verlangde waarborg op basis van artikel 2:334k BW niet is verkregen. Het verzoekschrift moet de verlangde waarborg vermelden en de verzoeker moet aannemelijk maken dat de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon, waarop de rechtsverhouding overgaat, na de splitsing minder waarborg zal bieden dat de vordering zal worden voldaan dan voor de splitsing en dat niet voldoende waarborgen zijn verkregen (artikel 2:334l lid 1 BW). De crediteur moet door de splitsing in een slechtere verhaalspositie komen te verkeren dan voor de splitsing het geval was om in aanmerking te komen voor zekerheidsstelling en eventuele gegrondverklaring van het verzet. De crediteur zal aannemelijk moeten maken dat de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon na de splitsing minder waarborg zal bieden dat de vordering zal worden voldaan en dat van de rechtspersoon niet voldoende waarborgen zijn verkregen (artikel 2:334l lid 1 BW).
Verzet kan eveneens worden aangetekend indien het voorstel tot splitsing ten aanzien van een rechtsverhouding strijdig is met artikel 2:334j BW. Op basis van dat artikel mag in principe een rechtsverhouding slechts in haar geheel overgaan, tenzij splitsing van een rechtsverhouding is geoorloofd (artikel 2:334j lid 1 en lid 2, 3 BW). Indien uit het voorstel tot splitsing blijkt dat een niet splitsbare rechtsverhouding wordt gesplitst, kan de wederpartij, waaronder niet alleen crediteuren maar ook debiteuren kunnen worden begrepen,1 bij zo een rechtsverhouding in verzet komen tegen de splitsing.
De wederpartij kan alleen gedurende de verzettermijn van één maand in het geweer komen tegen een onjuiste toepassing van artikel 2:334j BW. Indien de crediteur na de splitsing geen voldoening krijgt van zijn nieuwe wederpartij, kan hij niet een andere rechtspersoon, die bij de splitsing betrokken is, aanspreken op grond van het feit dat een vermogensbestanddeel waarmee zijn vordering verbonden is, op die rechtspersoon is overgegaan.2 Het recht zich te verzetten tegen de splitsing komt ook toe aan werknemers indien uit het voorstel tot splitsing blijkt dat te hun aanzien artikel 7:663 BW onjuist wordt toegepast.
Het verzet kan worden aangetekend tot een maand nadat alle partijen bij de splitsing de neerlegging of openbaarmaking van het voorstel tot splitsing hebben aangekondigd in een landelijk verspreid dagblad (artikel 2:334l lid 1 BW). Omdat het besluit tot splitsing slechts kan worden genomen na verloop van een maand na de dag waarop de neerlegging van het voorstel tot splitsing is aangekondigd (zie tevens paragraaf 3.9.9.) en ook de notariële akte van splitsing pas kan worden verleden als geen verzet meer kan worden aangetekend (zie tevens paragraaf 3.9.11.), is de datum van de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad een zeer belangrijke datum in het splitsingsproces.