V-N 2016/18.10
Binnen onderneming gebruikte bedrijfsruimte vormt verplicht ondernemingsvermogen: verkoopwinst belast
HR 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:477, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 2016
- Magistraten
Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
14/06280
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24192:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:477, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2015
- Wetingang
art. 3.8 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de bedrijfsruimte tot het ondernemingsvermogen van X moet worden gerekend. X kan na de aankoop namelijk duurzaam blijven beschikken over de bedrijfsruimte.
Samenvatting
Belanghebbende, X, oefent in maatschapsverband een onderneming uit met zijn vader, Z. De onderneming wordt uitgeoefend in een bedrijfshal op een locatie die deel uitmaakt van een complex van bedrijfsruimten en bedrijfsterreinen. De bedrijfshal wordt gehuurd door Z en door hem onderverhuurd aan de maatschap. Begin 1995 koopt X het complex. Hij rekent het complex tot zijn privévermogen. Medio 1995 wordt de overeenkomst van onderhuur gewijzigd en verlengd. Tevens sluiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.