Hof Amsterdam, 08-07-2016, nr. 23-002856-14
ECLI:NL:GHAMS:2016:3235
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
08-07-2016
- Zaaknummer
23-002856-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:3235, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑07‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:304, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 08‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Opzet en medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag.
parketnummer: 23-002856-14
datum uitspraak: 8 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-665506-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Midden Holland - Haarlem PIA te Haarlem.
1. Ontvankelijkheid van de verdachte en het openbaar ministerie in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het hoger beroep is door het openbaar ministerie eveneens onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de hiervoor genoemde vrijspraak. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal meegedeeld dat het niet de bedoeling is geweest om het door het openbaar ministerie ingestelde beroep mede te doen gelden voor de vrijspraak ter zake van feit 2, omdat het openbaar ministerie daar geen bezwaren tegen heeft. Wat de advocaat-generaal betreft kan het openbaar ministerie in zoverre wegens het ontbreken van belang niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
2. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
3. Tenlastelegging
Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – dat:
1:
primair:hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden,
althans dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meet van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [verdachte] in zijn, verdachtes, auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en/of een of meer mededader(s) van die [medeverdachte] op te halen en/of met die [medeverdachte] en/of mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of die [medeverdachte] en/of mededader(s) in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te zetten en/of (na de moord) weer in te laten stappen en te helpen vluchten;
subsidiair:hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam, geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal (met geweld) van een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval van enig goed, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader (s) met dat opzet die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam, geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal (met
geweld) van een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval van enig goed, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer (s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [verdachte] in zijn, verdachtes, auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en/of een of meer mededader(s) van die [medeverdachte] op te halen en/of met die [medeverdachte] en/of mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of die [medeverdachte] en/of mededader(s) in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te zetten en/of (na de gekwalificeerde doodslag)
weer in te laten stappen en te helpen vluchten;
meer subsidiair:hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader (s) welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer (s) aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk bewapend en/of met maskers/bivakmutsen op in de woning van die [slachtoffer] zijn binnengedrongen en die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden,
althans dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader (s) welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk bewapend en/of met maskers/bivakmutsen op in de woning van die [slachtoffer] zijn binnengedrongen en die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [verdachte] in zijn, verdachtes, auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en/of een
of meer mededader(s) van die [medeverdachte] op te halen en/of met die [medeverdachte] en/of mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of die [medeverdachte] en/of mededader(s) in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te zetten en/of (na de diefstal met geweld) weet in te laten stappen en te helpen vluchten,
althans dat
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader (s),
althans dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader (s) tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [verdachte] in zijn, verdachtes, auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en/of een of meer mededader(s) van die [medeverdachte] op te halen en/of met die [medeverdachte] en/of mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of die [medeverdachte] en/of mededader(s) in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te
zetten en/of (na de diefstal) weer in te laten stappen en te helpen vluchten;
meest subsidiair:hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader (s) bewapend en/of met maskers/bivakmutsen op de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen althans zijn binnengegaan waarna hij, verdachte, en/of een van zijn mededaders die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden,
althans dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een laptoptas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader (s) bewapend en/of met maskers/bivakmutsen op de woning van die [slachtoffer] is/zijn
binnengedrongen althans zijn binnengegaan waarna hij, verdachte, en/of een van zijn mededaders die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst, in elk geval het lichaam heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (op 3 juli 2013) is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [verdachte] in zijn, verdachtes,
auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en/of een of meer mededader(s) van die [medeverdachte] op te halen en/of met die [medeverdachte] en/of mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer] te tijden en/of die [medeverdachte] en/of mededader(s) in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te zetten en/of (na de poging diefstal met geweld) weer in te laten stappen en te helpen vluchten;
3:hij op of omstreeks 28 juni 2013 en/of op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 29 juni 2013 tot en met 10 september 2013 te Amsterdam en/of Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Waar onder 1. subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ‘[verdachte]’ staat zal het hof lezen ‘[medeverdachte]’. Hier is gelet op het dossier sprake van een kennelijke vergissing. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover nog overigens in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
4. Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof moet beslissen op een gewijzigde tenlastelegging en overigens tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
5. Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde (medeplegen van moord dan wel doodslag, dan wel medeplichtigheid daaraan) niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair:
[medeverdachte] op 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] met dat opzet die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borst geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 3 juli 2013 is overleden, welke voren omschreven doodslag werd gevolgd en vergezeld van een strafbaar feit, te weten diefstal van een hoeveelheid geld en verdovende middelen en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
bij het plegen van welk misdrijf de verdachte op 28 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] in zijn, verdachtes, auto meermalen te vervoeren naar en/of langs de woning van die [slachtoffer] en een mededader van die [medeverdachte] op te halen en die [medeverdachte] in de buurt van de woning van die [slachtoffer] af te zetten en na de gekwalificeerde doodslag weer in te laten stappen en te helpen vluchten;
3:hij op 28 juni 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne en op 10 september 2013 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid heroïne en cocaïne.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest, en op de in dit arrest gegeven nadere bewijsoverwegingen.
7. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
7.1.1
Gronddelict bij het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
Op 28 juni 2013 heeft een schietpartij plaatsgevonden in de Jan van Galenstraat, waarbij twee negroïde mannen betrokken zijn geweest. Eén van hen heeft in de woning met een vuurwapen in de borst van het slachtoffer geschoten. Er zijn twee identieke hulzen gevonden, vermoedelijk beide verschoten met een omgebouwd semi-automatisch gas/alarmpistool kaliber 6,35 mm Browning, merk BBM, model 315 AUTO. Een aantal dagen later is het slachtoffer ten gevolge van zijn verwonding overleden. De twee negroïde mannen zijn – volgens verschillende getuigen ter plaatse – weggerend en haalden daarbij voorwerpen uit een oranje tas die achterbleef en waarin (naar later bleek) cocaïne zat. Ook lieten zij geld vallen. Ze zijn in een BMW met kenteken [kenteken] gestapt waarin verdachte de verdachte [verdachte] zat die met hen wegreed.
Op grond van de verklaringen van de verdachte zelf en de getuige [getuige 1], de in de tijdlijn beschreven bevindingen, de verklaring van de getuige [getuige 2] en het signalement dat zij heeft gegeven van de schutter – een en ander in onderlinge samenhang beschouwd –, gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte] samen met een ander de diefstal heeft gepleegd en dat hij degene is geweest die daarbij of daarna het slachtoffer in de borst heeft geschoten, ten gevolge waarvan het slachtoffer is overleden.
Voor zover door de verdediging is betoogd dat de verklaring van de getuige [getuige 1], wegens door de verhoorders uitgeoefende ongeoorloofde druk, niet voor het bewijs kan worden gebezigd, overweegt het hof als volgt. Niet gebleken is dat de getuige [getuige 1] door de politie ontoelaatbaar onder druk is gezet of dat haar verklaring onbetrouwbaar is, nu deze steun vindt in andere bewijsmiddelen. Hetgeen de raadsman daartoe heeft aangevoerd kan die conclusie niet schragen. Het hof verwerpt dan ook het verweer dat haar verklaring bij de politie niet tot bewijs kan dienen.
7.1.2
Geen medeplegen
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier geen bewijs dat de verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met een ander of anderen het slachtoffer van het leven heeft beroofd, of daartoe een gezamenlijk plan heeft beraamd. De verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
7.1.3
Medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag
De rol van de verdachte is niet louter behulpzaamheid achteraf geweest, in de vorm van het vervoeren van [medeverdachte] van de plaats van het misdrijf. Daaraan zijn ondersteunende handelingen van de verdachte voorafgegaan, voor en ten tijde van het feit, te weten het eerder op de dag afleggen van de plaats delict, de Jan van Galenstraat waar het slachtoffer woonde, het ophalen van een medeverdachte en het vervolgens wachten op de terugkeer van beide mannen. In hun totaliteit bezien zijn deze handelingen voldoende voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag.
Dat het opzet van de verdachte niet op dat delict was gericht, doet hier niet aan af. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag is slechts noodzakelijk
dat het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houdt met het gronddelict. Daarvan is naar het oordeel van het hof sprake, gelet op het volgende.
Uit de verklaring van [getuige 1], waarin zij zegt dat de verdachte haar diezelfde avond heeft verteld dat hij financiële problemen had en dat – toen “[bijnaam]” (het hof begrijpt: [medeverdachte]) met de optie van rippen kwam – hem, verdachte, gevraagd is te rijden, alsmede uit tapgesprekken achteraf die deze verklaring steunen, leidt het hof af dat het opzet van de verdachte gericht is geweest op het behulpzaam zijn bij een rip deal. Daarmee heeft hij naar het oordeel van het hof de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij behulpzaam zou zijn bij een diefstal waarbij (mogelijk fors) geweld zou worden toegepast, met alle risico’s van dien, nu de verdachte geacht mag worden te weten dat het rippen van een partij cocaïne niet zachtzinnig gaat en dat daarbij weerstand kan worden verwacht, die, wil er een succesvolle diefstal plaatsvinden, gebroken moet worden. Daarmee heeft de verdachte het (voorwaardelijk) opzet gehad op medeplichtigheid aan diefstal met geweld de dood ten gevolg hebbend, welk delict voldoende verband houdt met het gronddelict. Veroordeling voor medeplichtigheid aan de zwaardere gekwalificeerde doodslag kan derhalve volgen.
7.2
Het onder 3 ten laste gelegde
Het hof acht het opzettelijke bezit van cocaïne en heroïne, te weten de op 10 september 2013 in de woning van de verdachte aangetroffen drugs, bewezen. Tevens acht het hof bewezen het opzettelijke bezit van een hoeveelheid cocaïne, te weten de op 28 juni 2013 buitgemaakte drugs. Het hof doet deze laatste bewezenverklaring steunen op de verklaring van de getuige [getuige 3] en het aantreffen van de Albert Heijn-tas met daarin cocaïne alsmede op de verklaring van [getuige 1] dat de verdachte haar had verteld dat de jongens dope hadden laten vallen en hij drugs had gekregen voor zijn bijdrage.
8. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan doodslag, vergezeld en gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
10. Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 meer subsidiair (diefstal door twee of meer verenigde personen) en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 meer subsidiair en onder 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is betrokken geweest bij een zogenoemde rip deal waarbij cocaïne is buitgemaakt. Het slachtoffer is in zijn woning in een drukke woonwijk in de vroege avond beroofd en, toen hij verzet bood, met een vuurwapen in zijn borst geschoten als gevolg waarvan hij een aantal dagen later is overleden. De schietpartij vond plaats onder de ogen van de vrouw van het slachtoffer en hun zesjarig zoontje.
Het feit waarbij de verdachte behulpzaam is geweest behoort tot een van de ernstigste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Dat het niet de bedoeling is geweest van de verdachte dat er een dode zou vallen, doet er niet aan af dat dit wel is gebeurd. De verdachte mag geacht worden te weten welk geweld zich afspeelt in het drugscircuit, mede gelet op het feit dat hij zich ook in die periode zelf met de handel in verdovende middelen bezig hield. Dit heeft hem er niet van weerhouden om in dit geval zijn hulp te verlenen. Kennelijk vond hij het belangrijker om een vriend te helpen en om aan diens gewelddadige en illegale acties wat te verdienen dan om zijn verantwoordelijkheid als lid van de maatschappij te nemen en zich hier verre van te houden.
Ten aanzien van het bezit van harddrugs, zoals bewezenverklaard, overweegt het hof nog dat deze stoffen een groot gevaar opleveren voor de volksgezondheid, nu deze stoffen sterk verslavend zijn en regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen mee brengt. De verdachte is door zijn handelen daarvoor medeverantwoordelijk. Daarnaast veroorzaakt de handel in en het gebruik van verdovende middelen, waaronder cocaïne en heroïne, overlast voor en criminele activiteiten in de maatschappij, zoals in dit geval maar al te duidelijk is gebleken.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 juni 2016 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld, ook tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ter zake van met name overtreding van de Opiumwet, maar ook ter zake van de Wet Wapens en Munitie en ter zake van diefstal met geweld. Er is in het verleden zelfs sprake geweest van de tenuitvoerlegging van een aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Al deze eerdere veroordelingen kunnen de verdachte kennelijk niet van zijn pro criminele levensstijl afhouden.
Het vorenstaande leidt het hof tot het oordeel dat in dit geval alleen kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Het hof zal rekening houden met het feit dat het opzet van de verdachte niet gericht was op het levensdelict als zodanig. Gelet hierop acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar in beginsel passend en geboden.
Het hof zal bij de strafoplegging rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), nu tussen het instellen van het hoger beroep door de verdachte op 29 juli 2014 en de uitspraak van heden een termijn van bijna 24 maanden is verstreken, van welke overschrijding de verdachte geen verwijt gemaakt kan worden. Deze overschrijding zal worden verdisconteerd in de hoogte van de op te leggen straf in die zin dat daarop drie maanden in mindering wordt gebracht.
11. Vordering van de benadeelde partij [getuige 2]
De benadeelde partij [getuige 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg € 83.000,00 aan immateriële schade en € 17.200,00 aan materiële schade. Deze vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een bedrag aan materiële schade van in totaal € 7.708.40 en een bedrag aan immateriële schade in de vorm van shockschade, ter hoogte van € 35.000,00.
Het hof begrijpt uit de schriftelijke toelichting op de vordering van de benadeelde partij van de gemachtigde mr. L.M. Wagemaker van 6 april 2016 dat in hoger beroep tevens is bedoeld een vordering namens de zoon van [getuige 2], [getuige 2], in te dienen ter hoogte van een bedrag van
€ 35.000,00 wegens immateriële schade.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij(en), nu de opgevoerde posten niet direct voor toewijzing gereedliggen en een verdere, meer uitgebreide behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
Namens de verdachte is geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij(en) in de vordering tot schadevergoeding, op dezelfde gronden als door de advocaat-generaal betoogd.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu het bestaan en de omvang van de in dat verband opgevoerde posten in het kader van deze strafzaak niet eenvoudig zijn vast te stellen, en ook de rol van de verdachte een andere is dan die van de berovers of de schutter. De benadeelde partij kan daarom thans niet in de vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof overweegt daarnaast dat nergens uit blijkt dat de benadeelde partij zich in eerste aanleg ook in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige zoon [getuige 2] heeft bedoeld te stellen, noch dat deze op eigen titel zich heeft gesteld. Dit kan niet alsnog in hoger beroep. Ook om die reden is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering voor zover het daarbij door haar zoon geleden materiële en/of immateriële schade betreft.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 47, 48, 57 en 288 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
13. BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren en 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [getuige 2]
Verklaart de benadeelde partij [getuige 2] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk, ook indien en voor zover deze strekt ten behoeve van haar zoon [getuige 2], en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van
mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 juli 2016.
Mr. M.M. van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.