NJB 2021/1650
Toepassing arrest post-Keskin waarin de Hoge Raad is ingegaan op de beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen wanneer zo’n verzoek betrekking heeft op een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (waarin het gaat om diefstal met geweld) heeft het hof het voorwaardelijke getuigenverzoek afgewezen omdat de noodzaak niet is gebleken. Daarbij heeft het hof betrokken: dat het hof zich in toereikende mate een oordeel heeft kunnen vormen over de inhoud en de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze getuige; dat de raadsman niet concreet heeft aangegeven waarover hij de getuige vragen zou willen stellen; en dat de verdediging het verzoek eerder had kunnen en redelijkerwijs ook had moeten doen. De Hoge Raad zet uiteen waarom dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk is in casu
HR 25-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:765
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 mei 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/03630
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:765, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:497, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2020
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Toepassing arrest post-Keskin waarin de Hoge Raad is ingegaan op de beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen wanneer zo’n verzoek betrekking heeft op een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (waarin het gaat om diefstal met geweld) heeft het hof het voorwaardelijke getuigenverzoek afgewezen omdat de noodzaak niet is gebleken. Daarbij heeft het hof betrokken: dat het hof zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.