Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Artikel 111 Overdraagbaarheid van middelen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
De Commissie kan een voorstel van een lidstaat aanvaarden ten tijde van de indiening van de partnerschapsovereenkomst of in het kader van de tussentijdse evaluatie, dat het volgende bepaalt:
- a)
een overdracht van in totaal niet meer dan 5 % van de initiële toewijzingen voor minder ontwikkelde regio's naar overgangsregio's of naar meer ontwikkelde regio's, en van overgangsregio's naar meer ontwikkelde regio's;
- b)
een overdracht van de toewijzingen voor meer ontwikkelde regio's of overgangsregio's naar minder ontwikkelde regio's en van meer ontwikkelde regio's naar overgangsregio's.
In afwijking van punt a) van de eerste alinea kan de Commissie een aanvullende overdracht van maximaal 10 % van de totale toewijzingen voor minder ontwikkelde regio's naar overgangsregio's of meer ontwikkelde regio's aanvaarden binnen lidstaten waarvan het bni per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkrachtstandaarden voor de periode 2015–2017, minder dan 90 % van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt. De middelen van eventuele aanvullende overdrachten worden gebruikt om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 5, lid 1, punten a) en b), bedoelde beleidsdoelstellingen.
2.
De totale toewijzingen die aan de lidstaten voor de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’ en de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) worden toegewezen, zijn niet onderling overdraagbaar.
3.
Om ervoor te zorgen dat de fondsen effectief bijdragen tot de in artikel 5, lid 2, genoemde acties, kan de Commissie, in afwijking van lid 2 van dit artikel, in afdoende gemotiveerde omstandigheden, mits is voldaan aan de voorwaarde neergelegd in lid 4 van dit artikel, door middel van een uitvoeringshandeling een voorstel aanvaarden dat door een lidstaat bij zijn eerste indiening van de partnerschapsovereenkomst wordt ingediend, om een deel van zijn kredieten voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) over te dragen naar de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’.
4.
Het aandeel van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) in de lidstaat die het in lid 3 bedoelde voorstel indient, bedraagt niet minder dan 35 % van het totaal dat aan die lidstaat voor de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’ en de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) is toegewezen, en bedraagt na de overdracht niet minder dan 25 % van dit totaal.