RvdW 2010, 760
Inzetten van (tegen)aanval maakt dat een beroep op (putatief) noodweer dan wel noodweerexces niet kan slagen.
HR 08-06-2010, ECLI:NL:PHR:2010:BK4788
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juni 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
08/01576
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BK4788
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK4788, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK4788, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑06‑2010
- Wetingang
Sr art. 41
Essentie
Het Hof heeft aannemelijk geoordeeld dat ‘hetgeen door de verdachte tegenover A. is ondernomen — eerst terugdeinzen, vervolgens A. benaderen en het vertonen van agressief gedrag tegenover A. (...) — [niet] getuigt van een wil tot verdedigen doch van het inzetten van een (tegen)aanval’. Die vaststelling draagt de verwerping van het beroep op noodweer, noodweerexces en putatief noodweer zelfstandig
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 december 2007, nummer 23/006070-06, in de strafzaak tegen: Y.B. Adv. mr. E.G.C. Groenendaal, te Amsterdam.