Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 10 De begrotingsboekhouding voor ontvangsten en kredieten
Geldend
Geldend vanaf 11-05-2019
- Bronpublicatie:
18-12-2018, PbEU 2019, L 122 (uitgifte: 10-05-2019, regelingnummer: 2019/715)
- Inwerkingtreding
11-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, PbEU 2019, L 122 (uitgifte: 10-05-2019, regelingnummer: 2019/715)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
EU-recht / Instituties
1.
De in artikel 6 bedoelde ontvangsten van het orgaan van de Unie voor een begrotingsjaar worden in de rekening van dat begrotingsjaar verantwoord op basis van de tijdens het begrotingsjaar geïnde bedragen.
2.
De ontvangsten van het orgaan van de Unie stellen hetzelfde bedrag aan betalingskredieten beschikbaar.
3.
De vastleggingen voor een begrotingsjaar worden geboekt op basis van de juridische verbintenissen die tot en met 31 december van dat jaar zijn aangegaan. De in artikel 74, lid 1, onder b), bedoelde globale vastleggingen worden echter in de begroting voor een begrotingsjaar geboekt op basis van de tot 31 december van dat jaar in de begroting verrichte vastleggingen.
4.
De betalingen worden voor een begrotingsjaar geboekt op basis van de uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige verrichte betalingen.
5.
Indien in een oprichtingsbesluit is bepaald dat bepaalde welomschreven taken afzonderlijk worden gefinancierd of het orgaan van de Unie overeenkomstig artikel 7 gesloten overeenkomsten uitvoert, dient het orgaan specifieke begrotingslijnen aan te houden voor de ontvangsten- en uitgavenverrichtingen. Het orgaan van de Unie zondert elke groep taken duidelijk af in zijn middelenprogrammering die deel uitmaakt van het overeenkomstig artikel 32 opgestelde enkelvoudig programmeringsdocument.