Einde inhoudsopgave
Aanpassingswet Wnra
Artikel 11.1 Overgangsrecht met betrekking tot leden van zelfstandige bestuursorganen en adviescolleges
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
Titel II van de Ambtenarenwet blijft tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip van toepassing op de leden van zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en leden van adviescolleges als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Kaderwet adviescolleges, voor zover zij ambtenaar zijn in de zin van artikel 1 van de Ambtenarenwet.
2.
De titels III en IIIa van de Ambtenarenwet blijven tot het op grond van het eerste lid bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip van toepassing op de leden, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de leden van zelfstandige bestuursorganen en adviescolleges op wie op grond van artikel 2 van de Ambtenarenwet die titels op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren niet van toepassing waren.
3.
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de Ambtenarenwet 2017 blijven algemeen verbindende voorschriften betreffende de rechtspositie van de in het tweede lid bedoelde leden die tot stand zijn gebracht op grond van titel III of titel IIIa van de Ambtenarenwet tot het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, op hen van toepassing.
4.
Algemeen verbindende voorschriften die op grond van titel III of titel IIIa van de Ambtenarenwet tot stand zijn gebracht blijven van toepassing voor zover zij op de leden, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing zijn verklaard tot het tijdstip, bedoeld in het eerste lid.
5.
Voor zover de in het derde en vierde lid bedoelde algemeen verbindende voorschriften bedragen bevatten, worden deze bedragen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren telkens aangepast overeenkomstig de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.