Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/1.3.1:1.3.1 IPR Overeenkomstenrecht
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/1.3.1
1.3.1 IPR Overeenkomstenrecht
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS433264:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vlas 2009, p. 179 en Pres. Rb. Amsterdam 29 april 1988, NJ 1988, 1011 en Pres. Rb. Almelo 27 april 2001, KG 2001, 128.
Vlas 2009-III, p. 179.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een (koop)overeenkomst tot overdracht van aandelen moet los worden gezien van de eigenlijke, goederenrechtelijke, overdracht.1 De overeenkomst tot overdracht van aandelen in een door Nederlands recht beheerste vennootschap hoeft niet noodzakelijkerwijs beheerst te worden door Nederlands recht. Het internationale element in de overeenkomst wordt bepaald door een uitgebrachte rechtskeuze in de overeenkomst, dan wel doordat krachtens objectieve conflictregels het recht van een andere staat van toepassing is. Vlas constateert terecht dat op de overeenkomst van koop van aandelen de Rome I-Verordening van toepassing is (zie tevens paragraaf 1.2.1.).2 Het toepasselijk recht op de overeenkomst kan door middel van een rechtskeuze worden bepaald. Is geen rechtskeuze uitgebracht, dan wordt het toepasselijke recht bepaald aan de hand van de objectieve conflictregel van artikel 4 Rome I-Verordening. Hierbij kan worden opgemerkt dat de partij die de aandelen moet leveren, in principe de kenmerkende prestant is en dat dientengevolge het recht van de staat van vestiging van die prestant van toepassing zal zijn op de overeenkomst. Dat is naar mijn mening anders indien de aandelen niet worden gekocht, maar de tegenprestatie ook uit aandelen bestaat, zoals bij een aandelenruil. In dat geval kan niet aan de hand van de conflictregel van artikel 4 lid 2 Rome I-Verordening – welke conflictregel het recht van de staat van vestiging van de kenmerkende prestant aanwijst als toepasselijk recht – het toepasselijke recht bepaald worden. In dat geval zal, bij gebrek aan een rechtskeuze, de overeenkomst worden beheerst door het recht van de staat waarmee de overeenkomst het nauwst verbonden is (artikel 4 lid 4 Rome I-Verordening). Deze conflictregel biedt echter weinig rechtszekerheid vooraf, omdat het notoir lastig is te bepalen met welke staat de overeenkomst het nauwst is verbonden. In de praktijk wordt daarom in bijna alle gevallen een rechtskeuze opgenomen.