Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens het verloop van de gemeenschappelijke landgrens, de grenswateren, het grondbezit in de nabijheid van de grens, het grensoverschrijdende verkeer over land en via de binnenwateren en andere met de grens verband houdende vraagstukken (Grensverdrag)
Artikel 66
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
08-04-1960, Trb. 1960, 68 (uitgifte: 18-07-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-1963, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie heeft tot taak door gemeenschappelijke beraadslagingen over alle zich bij de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk voordoende vraagstukken, door het wederzijds verstrekken van inlichtingen alsmede door uitwisseling van ervaringen, de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk te bevorderen.
2.
Zij neemt de mededelingen overeenkomstig artikel 60, lid 1, in ontvangst.
3.
Zij behandelt voorstellen, klachten en overeenkomstig artikel 61 ingediende bezwaren. Zij streeft ernaar de belanghebbenden tot een minnelijke regeling van de tussen hen bestaande geschilpunten te doen komen.
4.
Zij gaat onmiddellijk na in hoeverre bestaande op de onderhavige materie betrekking hebbende overeenkomsten dienen te worden gewijzigd of aangevuld en doet aanbevelingen voor de herziening van de bestaande en het sluiten van nieuwe overeenkomsten.
5.
Zij behandelt de vraag van de deelname door een Verdragsluitende Partij in de kosten van maatregelen van de andere Partij.
6.
Zij heeft het recht de grenswateren te inspecteren. Zij ontvangt van de autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen door bemiddeling van de voorzitters alle inlichtingen die voor de uitoefening van haar bevoegdheden en voor de vervulling van haar taak nodig zijn.
7.
Zij kan binnen het kader van haar taak aan de Regeringen en openbare lichamen aanbevelingen doen.
8.
Zij dient er in het bijzonder naar te streven een aanbeveling te doen indien een Verdragsluitende Partij een bezwaar overeenkomstig artikel 61 heeft ingediend.