Einde inhoudsopgave
Informatiecode elektriciteit en gas
Bijlage 3 Verbruiksprofielen gas
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2021
- Bronpublicatie:
12-05-2021, Stcrt. 2021, 26701 (uitgifte: 27-05-2021, regelingnummer: ACM/UIT/553394)
- Inwerkingtreding
28-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-2021, Stcrt. 2021, 26701 (uitgifte: 27-05-2021, regelingnummer: ACM/UIT/553394)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
B3.1. Vaststelling en beheer van verbruiksprofielen
B3.1.1
Met uitzondering van B3.1.2 tot en met B3.1.4 is deze bijlage alleen van toepassing op profielafnemers.
B3.1.2
Een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas organiseert een overlegplatform.
B3.1.3
Het overlegplatform, bedoeld in B3.1.2, is samengesteld uit:
- a.
een delegatie van een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas; en
- b.
de erkende programmaverantwoordelijken die gas transporteren voor profielafnemers.
B3.1.4
Het overlegplatform, bedoeld in B3.1.2, heeft tot taak de volgende verbruiksprofielen vast te stellen en te beheren:
- (i)
G1A, als bedoeld in B3.3.4;
- (ii)
G2A, als bedoeld in B3.3.4 van deze code, en in 4.3.1.11 van de Allocatiecode gas;
- (iii)
G2C, als bedoeld in B3.3.4 van deze code, en in 4.3.1.7 van de Allocatiecode gas;
- (iv)
- (v)
- (vi)
- (vii)
GIN, als bedoeld in 4.3.10[lees: 4.3.1.10] van de Allocatiecode gas.
B3.2. Standaardprofielen gas
B3.2.1
Uiterlijk op 1 augustus van elk jaar stelt het overlegplatform bedoeld in B3.1.2 per profielcategorie de profieldata ter beschikking aan de netbeheerders en de programmaverantwoordelijken die balansverantwoordelijkheid dragen voor profielafnemers.
B3.2.2
De netbeheerder gebruikt de aldus ter beschikking gestelde profieldata bij de profielberekeningen vanaf de eerste gasdag van het volgende kalenderjaar.
B3.2.3
Een verbruiksprofiel beschrijft een verbruikspatroon van een profielafnemer en kent voor elk uur de volgende parameters:
- −
TOP: een fractie van een (jaar)verbruik dat het temperatuuronafhankelijke verbruik van het desbetreffende uur weergeeft;
- −
RER: een fractie van een (jaar)verbruik dat het temperatuurafhankelijke verbruik per graad Celsius van het desbetreffende uur weergeeft;
- −
TST: de temperatuur in ̊C waarboven geen temperatuurafhankelijk verbruik is, de zogenaamde stooktemperatuur;
- −
Een temperatuur van het desbetreffende uur.
De parameters TOP en RER hebben een precisie van acht cijfers achter de komma; de parameter TST kent vier cijfers achter de komma.
B3.2.4
Het standaardprofiel geeft het verwachte verbruikspatroon van een gemiddelde profielafnemer over de uren in een standaard jaar.
B3.2.4a
Het standaard jaar is een jaar met gemiddelde klimaatcondities (temperatuur, zoninstraling en windsnelheid). Voor ieder uur van het standaard jaar worden de klimaatcondities gelijkgesteld aan het gemiddelde van de om datzelfde uur gerealiseerde klimaatcondities in een periode van 30 jaar.
B3.2.4b
Het standaard jaar voor het kalenderjaar (t) is gebaseerd op de klimaatcondities van het kalenderjaar (t-31) tot en met het kalenderjaar (t-2). Het totaal van de fracties van het standaardprofiel, gesommeerd over een kalenderjaar (met uitzondering van een schrikkeljaar), is gelijk aan 1.
B3.2.5
Het veronderstelde profiel geeft het verwachte verbruikspatroon van een profielafnemer gedurende de verbruiksperiode; hierbij wordt gebruik gemaakt van de gerealiseerde temperaturen.
B3.2.6
Voor het vaststellen van de gerealiseerde temperaturen en/of de verbruiksprofielen wordt één temperatuurgebied onderscheiden. De gerealiseerde temperatuur en overige relevante klimaatgegevens worden gebaseerd op de meetgegevens van de meteostations De Bilt, Beek, De Kooy, Eelde, Vlissingen en Twente.
B3.2.7
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekt elke werkdag voor elk temperatuurgebied de actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC), uitgedrukt in °C, voor elk uur van de voorafgaande gasdag(en) aan de regionale netbeheerders, erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers. Hiervoor wordt het bericht ‘TINFO’ gebruikt.
B3.2.8
Ten behoeve van de near-real-time allocatie wordt in plaats van de actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC) gebruik gemaakt van de verwachte temperatuurcoëfficiënt conform B1a.2.7 van de Allocatiecode gas.
B3.2.9
De actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC) wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet berekend volgens B3.2.9a tot en met B.3.2.9.c.
B3.2.9a
Bepaal de volgende klimaatfactoren voor elk van de meteostations De Bilt, Beek, De Kooy, Eelde, Vlissingen en Twente:
factor | formule | omschrijving |
---|---|---|
t1 | tuur=i | de temperatuur (°C) van het desbetreffende uur |
t2 | tetmaal=i-1 | de etmaalgemiddelde temperatuur van de dag voor het desbetreffende uur |
t3 | tetmaal=i-2 | de etmaalgemiddelde temperatuur van de tweede dag voor het desbetreffende uur |
w1 | √(Wuur=i)/0,35 | de wortel uit de windsnelheid (m/s) van het desbetreffende uur, gedeeld door 0,35 |
w2 | √(Wetmaal=i-1)/0,35 | de wortel uit de etmaalgemiddelde windsnelheid van de dag voor het desbetreffende uur, gedeeld door 0,35. |
w3 | √(Wetmaal=i-2)/0,35 | de wortel uit de etmaalgemiddelde windsnelheid van de tweede dag voor het desbetreffende uur, gedeeld door 0,35 |
q1 | quur=i/40 | de globale instraling (J/cm2) op het platte vlak in het betreffende uur, gedeeld door 40 |
B3.2.9b
Bereken de temperatuurfactor voor elk meteostation met de formule:
Tfactor= (6 × (t1 – w1) + 3 × (t2 – w2) + (t3 – w3)) / 10 + q1
B3.2.9c
Bereken TACuur met de volgende formule:
TACuur = 0,28 × Tfactor[de Bilt] + 0,14 × Tfactor[Eelde] + 0,15 × Tfactor[Beek] + 0,15 × Tfactor[de Kooy] + 0,12 × Tfactor[Vlissingen] + 0,16 × Tfactor[Twente]
B3.2.10
[Vervallen]
B3.2.11
Alle berekeningen in het kader van de verbruiksprofielen worden uitgevoerd met variabelen met zoveel mogelijk cijfers achter de komma ('single precision floating point').
B3.3. Indeling van verbruikers in profielcategorieën gas
B3.3.1
Voor de kleinverbruikers waarvan verondersteld wordt dat ze een gelijkvormig verbruikspatroon hebben, kan hetzelfde verbruiksprofiel worden gebruikt. De kleinverbruikers worden daarom ingedeeld in profielcategorieën; deze indeling vindt plaats op grond van objectieve en kwantitatieve criteria.
B3.3.2
Toewijzing van profielcategorieën door de regionale netbeheerder aan kleinverbruikers gebeurt bij ingebruikname van de aansluiting en vervolgens jaarlijks per 1 januari op basis van de op dat moment bekende gegevens en de onderstaande toewijzingscriteria. Indien van een kleinverbruiker niet voldoende gegevens beschikbaar zijn om deze kleinverbruiker bij een bepaalde profielcategorie in te delen, wordt de kleinverbruiker ingedeeld bij de profielcategorie die, naar het redelijk inzicht van de regionale netbeheerder, het beste op de desbetreffende kleinverbruiker aansluit.
B3.3.3
Eén van de toewijzingscriteria betreft de profielbedrijfstijd. Onder profielbedrijfstijd (PBT) wordt verstaan het overeenkomstig B3.4 bepaalde standaardjaarverbruik van een kleinverbruiker, gedeeld door de nominale metercapaciteit (bij een overdruk van 30 mbar) behorende bij de meetinrichting van die kleinverbruiker. Indien de overdruk in de gasmeter van de desbetreffende kleinverbruiker meer dan 200 mbar bedraagt, dient de nominale metercapaciteit gecorrigeerd te worden voor de druk door de nominale metercapaciteit te vermenigvuldigen met de factor (Pnet+1013,25)/1043,25; waarbij Pnet de overdruk in de meetinrichting is, zie de hieronder weergegeven voorbeeldberekening.
Nominale metercapaciteit | : 8 m3/uur (G8-meter) |
Overdruk gasmeter | : 250 mbar(o) |
Standaardjaarverbruik | : 3.000 m3(n;35,17) |
Profielbedrijfstijd | : 309 uur |
Zonder deze correctie zou de profielbedrijfstijd 375 uur zijn geweest.
B3.3.4
De verbruikers worden aan de hand van de volgende criteria ingedeeld in profielcategorieën:
Profielcategorie | Indelingscriterium |
---|---|
G1A | – kleinverbruikers zonder meetinrichting – kleinverbruikers met een standaardjaarverbruik < 5.000 m3 (n;35,17) en met een gasmeter ≤ G6 |
G2A | – kleinverbruikers die niet voldoen aan de criteria voor profielcategorie G1A |
G2B | – deze categorie wordt niet gebruikt |
G2C | – overige profielafnemers |
B3.3.5
Indien een kleinverbruiker ten gevolge van de jaarlijks overeenkomstig B3.3.2 op te stellen indeling van profielcategorieën, verandert van profielcategorie, zal het standaardjaarverbruik van die kleinverbruiker overeenkomstig B3.4 opnieuw moeten worden berekend met behulp van de profielfracties van de nieuw toegewezen profielcategorie.
De herberekening van het standaardjaarverbruik leidt niet tot herziening van de toegewezen profielcategorie.
B3.4. Het standaardjaarverbruik gas
B3.4.1
Het standaardjaarverbruik van een profielafnemer is het verwachte jaarverbruik (uitgedrukt in m3(n;35,17)) van een betreffende verbruiker in een standaard jaar (dat wil zeggen een jaar met gemiddelde klimaatcondities).
B3.4.2
Het standaardjaarverbruik wordt door de regionale netbeheerder geactualiseerd indien er sprake is van een relevante verbruiksperiode. De verbruiksperiode wordt relevant geacht, indien de periode tussen twee meteropnames tenminste 300 dagen beslaat, en de volledige maanden januari en februari omvat, hierbij wordt uitsluitend gebruik gemaakt van afgelezen of uitgelezen meterstanden. Het standaardjaarverbruik bestaat uit een positief getal.
B3.4.3
Indien niet wordt voldaan aan de in B3.4.2 genoemde condities, wordt het standaard jaarverbruik niet opnieuw berekend en wordt het bestaande standaardjaarverbruik gehandhaafd.
B3.4.4
Het standaardjaarverbruik wordt bepaald door het gemeten verbruik over de laatste relevante verbruiksperiode, uitgedrukt in m3(n;35,17), te delen door de som van de profielfracties in het veronderstelde profiel over de desbetreffende verbruiksperiode. In formule:
SJV = VVP/Σ VPPC
waarin:
SJV = standaard jaarverbruik van een profielafnemer [m3(n;35,17)];
VVP = verbruik over de verbruiksperiode van een profielafnemer [m3(n;35,17)];
VPPC = de profielfracties van het verondersteld profiel van de profielcategorie in de desbetreffende verbruiksperiode, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied.
B3.4.5
Indien van een profielafnemer in profielcategorie G1A het gemeten verbruik geen betrekking heeft op een relevante verbruiksperiode, wordt het standaardjaarverbruik van deze profielafnemer bepaald door het gemiddelde te nemen van de standaardjaarverbruiken van alle profielafnemers van de betreffende regionale netbeheerder in profielcategorie G1A waarvan het standaardjaarverbruik is vastgesteld op basis van het gemeten verbruik over een relevante verbruiksperiode.
B3.4.6
Indien van een profielafnemer in een van de andere profielcategorieën het gemeten verbruik geen betrekking heeft op een relevante verbruiksperiode, bepaalt de regionale netbeheerder het standaardjaarverbruik van die profielafnemer naar beste inzicht.
B3.4.7
Het standaardjaarverbruik van kleinverbruikaansluitingen zonder meetinrichting wordt vastgesteld naar beste inzicht van de regionale netbeheerder, waarbij de volgende richtlijn gehanteerd kan worden:
- a.
kookgasafnemers: 65 m3(n;35,17)
- b.
warmtapwatergasafnemers: 375 m3(n;35,17)
- c.
kookgas-/warmtapwatergasafnemers: 440 m3(n;35,17)
B3.4.8
Voor nieuwe geprofileerde kleinverbruikaansluitingen wordt per afnamecategorie een standaardjaarverbruik bepaald door de netbeheerder.
B3.4.9
De netbeheerder bepaalt het standaardjaarverbruik volgens de methode, bedoeld in B3.4.1 tot en met B3.4.8, uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van een vastgestelde meterstand van de leverancier of uiterlijk vijf werkdagen nadat de netbeheerder namens de leverancier een meterstand heeft vastgesteld.
B3.4.10
De netbeheerder muteert het aansluitingenregister met het standaardjaarverbruik, bedoeld in B3.4.9, uiterlijk vijf werkdagen na het bepalen van het standaardjaarverbruik overeenkomstig 2.1.8.
B3.5. De bepaling van de gegevens
Het standaardjaarverbruik van een profielafnemer vormt de basis van de door de RNB uit te voeren profielberekeningen.
B3.5.1. Berekening ten behoeve van de allocatie
B3.5.1.1
De regionale netbeheerder voert de onder deze paragraaf B3.5.1 vermelde bewerkingen per netgebied uit.
B3.5.1.2
De regionale netbeheerder bepaalt in welk temperatuurgebied het netgebied valt.
B3.5.1.3
De regionale netbeheerder bepaalt de som van de standaardjaarverbruiken van de profielafnemers van dezelfde combinatie van erkende programmaverantwoordelijke, leverancier en profielcategorie (∑SJVPV;LE,PC;Netgebied).
B3.5.1.4
De regionale netbeheerder bepaalt voor de desbetreffende profielcategorie voor elk uur de profielfractie van het temperatuurafhankelijke deel van het profiel (TAP) uit de regressiecoëfficiënt (RER) voor het desbetreffende uur, de stooktemperatuur (TST) voor het desbetreffende uur en de actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC) van het relevante temperatuurgebied van het desbetreffende uur volgens de formules:
TAPPC = 0 indien TAC > TSTPC en
TAPPC = RERPC × (TSTPC – TAC) indien TAC ≤ TSTPC
De regionale netbeheerder gebruikt hierbij de actuele temperatuurcoëfficiënt, behorende bij het betreffende temperatuurgebied.
B3.5.1.5
De regionale netbeheerder bepaalt vervolgens voor elke profielcategorie voor elk uur de profielfractie van het verondersteld profiel (VP) uit de desbetreffende profielfractie van het temperatuuronafhankelijke deel van het profiel (TOP) en de desbetreffende profielfractie van het temperatuurafhankelijke deel van het profiel (TAP), volgens de formule:
VPPC = TOPPC + TAPPC
B3.5.1.6
De regionale netbeheerder bepaalt voor elk uur het veronderstelde geprofileerde verbruik (VGV), uitgedrukt in MJ, per erkende programmaverantwoordelijke / leverancier combinatie (PV;LE) per profielcategorie (PC) achter een bepaald netgebied volgens de formule:
VGVPV;LE,PC,netgebied = VPPC × ∑SJVPV;LE,PC,netgebied × 35,17
waarin:
VPPC = de profielfractie van het verondersteld profiel voor de desbetreffende profielcategorie voor het desbetreffende uur, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied;
∑SJVPV;LE,PC,netgebied = de som van alle standaardjaarverbruiken van profielafnemers van de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke / leverancier combinatie in de desbetreffende profielcategorie achter het desbetreffende overdrachtspunt (netgebied), en;
VGVPV;LE,PC,netgebied = het veronderstelde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke / leverancier combinatie, profielcategorie en overdrachtspunt (netgebied), uitgedrukt in MJ.
Het aldus berekende veronderstelde geprofileerde verbruik is de basis voor de allocatie op grond van de ‘profielklanten’.
B3.6. Wijziging profielenmethodiek
B3.6.1
Binnen het in B3.1.2 bedoelde overlegplatform vindt de vaststelling en het beheer van de verbruiksprofielen plaats.
B3.6.2
Het overlegplatform kan wijzigingen ontwerpen aangaande de regels van de profielmethodiek. Voor zover deze wijzigingen niet verenigbaar zijn met de op dat moment geldende voorwaarden als bedoeld in artikel 22 van de Gaswet zal een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas deze wijzigingen als voorstellen van het representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas met inachtneming van artikel 22, Gaswet, indienen bij de Autoriteit Consument en Markt, tenzij het representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas op redelijke gronden hun instemming onthouden aan die wijzigingen.
B3.6.3
Onder de regels met betrekking tot de profielenmethodiek worden in elk geval gerekend regels betreffende:
- −
de parameters van een verbruiksprofiel;
- −
de temperatuurgebieden;
- −
de profielcategorieën;
- −
de beschikbaarstelling van de profielgegevens;
- −
de berekeningsmethodiek
B3.6.4
De op grond van B3.6.1 vastgestelde verbruiksprofielen worden door een door een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas aangewezen uitvoeringsorganisatie op een geschikte wijze openbaar gemaakt.