Einde inhoudsopgave
Luchthavenverkeerbesluit Schiphol
Artikel 3.1.1
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2003
- Bronpublicatie:
26-11-2002, Stb. 2002, 592 (uitgifte: 17-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2002, Stb. 2002, 593 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig blijft binnen één van de luchtverkeerwegen die voor het desbetreffende tijdvak, voor een vertrek van de desbetreffende baan, zijn aangewezen in bijlage 1 bij dit besluit.
2.
Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven en na het verlaten van de Schiphol TMA draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft op of boven vliegniveau 60.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven met als bestemming de luchthaven Lelystad, Valkenburg of Rotterdam.
4.
De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding.