RFR 2018/108
Familieprocesrecht. Moet de rechter, alvorens te beslissen tot instelling van een mentorschap, beschikken over een onderzoek door een onafhankelijk deskundige?
HR 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:533
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburg
- Zaaknummer
17/03985
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929424:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:533, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:78, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑08‑2017
- Wetingang
Art 6, 8 EVRM; art. 1:450 BW e.v.; art. 19 Rv
Essentie
Familieprocesrecht. Mentorschap.
Moet een onafhankelijke deskundige zich eerst uitlaten over de geestestoestand van betrokkene alvorens de rechter tot het instellen van een mentorschap mag beslissen? Is sprake van schending van hoor en wederhoor, doordat betrokkene zich niet over een brief van de kliniek heeft kunnen uitlaten, die wel in de beoordeling is betrokken?
Samenvatting
Betrokkene wordt in verband met zijn psychiatrische problematiek verzorgd in kliniek Mentrum. Kennelijk namens Mentrum heeft de toenmalige behandelend psychiater van betrokkene de kantonrechter op de voet van art. 1:451 lid 2 BW verzocht ten behoeve van betrokkene een mentorschap in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.