Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.11.3
7.11.3 Conflictenrecht betreffende beperkte rechten op toegekende aandelen
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS432130:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voetnoten
Voetnoten
Van Boxel 2011, p. 156.
In dezelfde zin: Van Veen, ‘GS Rechtspersonen’, art. 2:333b BW, aant. 5.3.
Zo ook, ten aanzien van grensoverschrijdende fusie, Van Veen, ‘GS Rechtspersonen’, art. 2:333b BW, aant. 5.3. Wat betreft grensoverschrijdende fusie ziet Van Veen hierop als uitzondering het geval dat het goederenrechtelijke regime met betrekking tot aandelen in de verdwijnende, door Nederlands recht beheerste vennootschap en het goederenrechtelijke regime met betrekking tot de te verkrijgen aandelen in de verkrijgende vennootschap beiden worden beheerst door Nederlands recht. Zie tevens: Roelofs 2014-11, p. 336.
Aandelen in de splitsende vennootschap kunnen bezwaard zijn met beperkte rechten, zoals een recht van pand of vruchtgebruik. Door het van kracht worden van een grensoverschrijdende zuivere splitsing, zal de splitsende vennootschap ophouden te bestaan. Bij grensoverschrijdende zuivere splitsing zullen de aandelen vervallen en zullen de daarop gevestigde beperkte rechten niet meer kunnen worden uitgeoefend. Met het teniet gaan van het aandeel gaat ook het beperkte recht daarop teniet (artikel 3:81 lid 2 sub a BW). Bij een grensoverschrijdende afsplitsing houdt de splitsende vennootschap niet op te bestaan, vervallen geen aandelen en blijven de rechten die rusten op de aandelen in de splitsende vennootschap in stand. Hoewel bij een grensoverschrijdende afsplitsing geen aandelen vervallen, kan ook bij een grensoverschrijdende afsplitsing behoefte bestaan aan een vruchtgebruik of pandrecht op de aandelen in de verkrijgende vennootschap(pen), nu de intrinsieke waarde van de aandelen in de splitsende vennootschap door de splitsing kan verminderen.
Artikel 2:334o BW – de pendant van artikel 2:319 BW en een uitwerking van artikel 3:213 BW en artikel 3:229 BW – bepaalt dat de pandhouder of vruchtgebruiker – van rechtswege – een pandrecht of vruchtgebruik verkrijgt op de door de verkrijgende vennootschap(pen) toegekende aandelen. Artikel 2:334o BW vloeit niet voort uit de Zesde richtlijn betreffende splitsing en is, gelijk artikel 2:319 BW, een regel van Nederlands goederenrecht.1 Bij een – vanuit Nederlands perspectief – inbound-grensoverschrijdende splitsing zou artikel 2:334o BW toepassing kunnen vinden, met dien verstande dat alleen een vruchtgebruik of pandrecht kan ontstaan en niet andere beperkte rechten die rustten op de aandelen in de splitsende vennootschap.2
Bij een – vanuit Nederlands perspectief – outbound grensoverschrijdende splitsing vindt artikel 2:334o BW in beginsel geen toepassing en ontstaat niet per definitie van rechtswege een pandrecht of vruchtgebruik op de door de verkrijgende vennootschap(pen) toegekende aandelen.3 Een basis daarvoor vloeit in ieder geval niet voort uit de Zesde richtlijn. Bij een outbound-grensoverschrijdende splitsing zal daarom, na het van kracht worden van de grensoverschrijdende splitsing, op de toegekende aandelen een nieuw pandrecht of een nieuw vruchtgebruik moeten worden gevestigd. Dat vruchtgebruik of pandrecht zal moeten worden gevestigd conform het door het internationaal privaatrecht aangewezen toepasselijke goederenrechtelijke regime dat op de aandelen van toepassing is.