Rb. Rotterdam, 03-02-2010, nr. 334417 / HA ZA 09-1872
ECLI:NL:RBROT:2010:BL4426
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
03-02-2010
- Zaaknummer
334417 / HA ZA 09-1872
- LJN
BL4426
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2010:BL4426, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 03‑02‑2010; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Besluit VVE. Termijn artikel 5:130 BW verstreken. Instandlating besluit naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 334417 / HA ZA 09-1872
Uitspraak: 3 februari 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS FLATGEBOUW HERMAN GORTERPLAATS 3
TOT EN MET 313 (ONEVEN),
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. M.J. Goedhart,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. G.C. Haulussy.
Partijen worden hierna aangeduid als "VvE" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 8 juli 2009 met producties;
- conclusie van antwoord met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 14 oktober 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 15 december 2009.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 De VvE is als rechtspersoon belast met het beheer van de gemeenschap van het appartementencomplex Herman Gorterplaats 3 tot en met 313.
2.2 [gedaagde] is van rechtswege lid van de VvE.
2.3 Op 11 november 2004 is door de vergadering van eigenaars met meerderheid van stemmen besloten om met ingang van het stookseizoen 2005/2006 een nieuw warmteverdelingssysteem in te voeren. In 2005 zijn de verdampingsmeters vervangen door elektronische warmtekostenverdelers.
2.4 Bij de eerste afrekening van de stookkosten onder het nieuwe systeem bleek dat bij 17 van de zogenaamde "schilappartementen" (gelegen aan de buitenzijden) en bij 20 andere appartementen een groot verschil te constateren was met de afrekeningen onder het oude systeem. Het werd duidelijk dat onder het oude systeem voor een aantal appartementen compensaties werden toegepast.
2.5 Bij de invoering van het nieuwe systeem zijn de compensaties komen te vervallen, waardoor een aantal eigenaars werd geconfronteerd met een fors hogere afrekening stookkosten. Het werkelijke verbruik werd in rekening gebracht.
2.6 Niet iedereen was bereid om de hogere nota zonder meer te voldoen. In de ledenvergaderingen die volgden is vervolgens gediscussieerd over de vraag of er alsnog compensaties toegepast dienden te worden voor gedupeerde eigenaars.
2.7 Op de vergadering van 17 april 2008 is uiteindelijk het besluit genomen om geen verdere compensaties toe te passen, waarbij "De bestuurder zegt dat vandaag het laatste besluit wordt genomen. Iedere eigenaar kan hiertegen bij de Kantonrechter bezwaar maken. De Kantonrechter kan een besluit nietig of ongeldig verklaren. Een aantal leden heeft hiervoor reeds voorbereiding getroffen".
2.8 Geen van de eigenaars heeft zich tot de kantonrechter gewend om het besluit te laten toetsen.
2.9 [gedaagde] heeft de afrekening stookkosten 2006/2007 niet betaald.
3 De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 4.832,-- ter zake van de afrekening stookkosten 2006/2007 met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2008, € 24,-- ter zake van aanmaningskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2008 en € 768,-- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, met rente en kosten.
[gedaagde] heeft de rechtsgang naar de kantonrechter niet benut, waardoor het besluit niet meer voor vernietiging danwel voor nietigheid vatbaar is. Het besluit heeft onverkort gelding voor alle eigenaars. [gedaagde] is aansprakelijk voor de aan hem in rekening gebrachte energiekosten. Deze kosten zien op de werkelijk door hem verbruikte energie en dienen dan ook door hem voldaan te worden. Ondanks aanmaningen en sommaties is [gedaagde] in gebreke gebleven aan zijn verplichting te voldoen, waardoor de VvE genoodzaakt was kosten te maken. Deze kosten dient [gedaagde] eveneens te vergoeden.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van de VvE in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop bij de beoordeling, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
5 De beoordeling
De kern van het geschil betreft de vraag of gedaagde gehouden is de afrekening stookkosten 2006/2007 ten bedrage van € 4.832,-- te voldoen.
5.1 Blijkens de notulen heeft de bestuurder van de vereniging in de vergadering de eigenaars erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van 17 april 2008 bij de kantonrechter bezwaar kon maken. Op grond van het bepaalde in artikel 5:130 BW kan een eigenaar een verzoek tot vernietiging van een hem niet welgevallig besluit indienen binnen een maand na de dag waarop de verzoeker van het besluit heeft kennisgenomen of heeft kunnen kennis nemen. Gedaagde is in de vergadering van 17 april 2008 aanwezig geweest en heeft kennis genomen van het besluit.
5.2 De op besluiten van verenigingen van eigenaars toepasselijke procedure van artikel 5:130 BW wijkt qua termijn waarbinnen de nietigheid van een besluit kan worden ingeroepen af van de algemene regeling voor de vernietiging van besluiten van artikel 2:15 BW. De kortere termijn van een maand is ingegeven door het belang dat de eigenaars hebben om zo spoedig mogelijk te weten of het besluit geldig is of niet. Heeft men deze termijn voorbij laten gaan dan kan in beginsel de nietigheid niet meer worden ingeroepen, ook niet bij wijze van verweer.
5.3 [gedaagde] erkent dat hij zich niet binnen de wettelijke termijn van artikel 5:130 BW tot de kantonrechter heeft gewend om het op 17 april 2008 genomen besluit te laten toetsen. De gevolgen van het besluit waren echter pas drie weken later voor hem kenbaar, om de simpele reden dat toen pas de eindafrekeningen in zijn bezit waren. Ter comparitie heeft gedaagde zijn verweer aldus nader geduid dat hij hieraan ten grondslag heeft gelegd dat het besluit waarop de afrekening gebaseerd is vernietigd moet worden, omdat instandlating van het besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.4 De rechtbank volgt [gedaagde] niet in zijn stelling en de argumentatie hiervoor. Ten eerste is de reden die hij opgeeft voor het laten verstrijken van de termijn feitelijk onjuist. De afrekening stookkosten waar het om gaat, dateert van 1 december 2007 en deze was dus al geruime tijd in zijn bezit toen het onderwerp aan de orde kwam op de vergadering van 17 april 2008. Het onderwerp kwam op bedoelde vergadering ook juist aan de orde doordat diverse eigenaars, waaronder [gedaagde], een extreem hoge afrekening hadden ontvangen. Niet valt dus in te zien aan welke gegevens het [gedaagde] ontbrak om, nadat de bestuurder hem uitdrukkelijk gewezen had op zijn beroepsmogelijkheid, het oordeel van de kantonrechter te vragen. Voorts geldt dat ten tijde van die vergadering ook voor de overige eigenaars de financiële gevolgen voor de door het nieuwe systeem benadeelde eigenaars bekend waren, zodat zij hiermee rekening hebben kunnen houden bij het nemen van hun besluit. De enkele omstandigheid tot slot dat een meerderheid van de eigenaars, die niet door het nieuwe systeem benadeeld werd, een voor een minderheid, waaronder [gedaagde], onwelgevallig besluit heeft genomen is inherent aan het democratische karakter van een vereniging en kan dan ook niet als misbruik van meerderheidsmacht worden bestempeld. Ook hierop kan dan ook niet de door [gedaagde] betoogde onaanvaardbaarheid worden gegrond.
5.5 Nu het verweer van [gedaagde] geen doel treft zal het bij besluit van 17 april 2008 definitief geworden bedrag aan afrekening stookkosten 2006/2007 ad € 4.832,-- worden toegewezen.
5.6 [gedaagde] voert tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten als verweer aan dat partijen dit niet zijn overeengekomen.
5.7 Vaststaat dat [gedaagde] niet tijdig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan als gevolg waarvan de VvE zich genoodzaakt heeft gezien haar vordering uit handen te geven aan haar raadsman. De VvE heeft gemotiveerd - onder overlegging van afschriften - aangevoerd dat deze aanmaningen heeft verzonden aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft zulks niet betwist, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze buitengerechtelijke werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht. De hieraan verbonden kosten komen mede gezien het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor rekening van [gedaagde]. Het bedrag dat voor die kosten door de VvE wordt gevorderd, is berekend overeenkomstig de daarvoor geldende tarieven en derhalve toewijsbaar.
5.8 De vordering betreffende de aanmaningskosten ad € 24,-- wordt niet toegewezen.
Deze kosten zijn te beschouwen als buitengerechtelijke kosten, waarvoor reeds een bedrag wordt toegewezen conform het geldende tarief.
5.9 De gevorderde wettelijke rente wordt als onweersproken en gegrond op de wet toegewezen.
5.10 [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
6 De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te betalen het bedrag van € 4.832,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te betalen het bedrag van € 784,-- ter zake de buitengerechtelijke incassokosten binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde] in gebreke blijft deze kosten te voldoen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VvE bepaald op € 313,-- aan vast recht, op € 89,31 aan overige verschotten en op € 500,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort- de Bruin.