Einde inhoudsopgave
Circulaire Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (algemene versie)
5.3 Opschorten en verdagen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
In bepaalde gevallen wordt de termijn opgeschort. Ondanks opschorting van de termijn blijft het mogelijk om de termijn te verdagen. Ter illustratie volgt een voorbeeld.
Stel, de beslistermijn van beschikking X is zes weken, met de mogelijkheid van verdaging van nog eens twee weken. Bij de ontvangst van de aanvraag wordt geconstateerd dat die onvolledig is. Daarom biedt het bestuursorgaan de aanvrager de mogelijkheid de aanvraag binnen vier weken aan te vullen. Dertien dagen later maakt de aanvrager van die mogelijkheid gebruik. Met die termijn wordt de beslistermijn opgeschort.
Dan verloopt de procedure als volgt:
- •
1 oktober: indiening aanvraag (einde termijn: 1 oktober + 6 weken = 12 november)
- •
4 oktober: bestuursorgaan biedt de gelegenheid aan te vullen
- •
17 oktober: ontvangst aanvulling
- •
opschorting beslistermijn: 12 november + 13 dagen = 25 november.
Het bestuursorgaan heeft tot en met 25 november de tijd om de oorspronkelijke beslistermijn te verdagen. Als op 25 november geen beschikking is genomen én niet is verdaagd, is in dit voorbeeld sprake van niet tijdig beslissen. Is wel tijdig verdaagd, dan wordt de beslistermijn met maximaal twee weken verlengd. Het bestuursorgaan heeft dan tot 9 december de tijd om te beslissen. Na 9 december is sprake van niet tijdig beslissen.