Hof 's-Hertogenbosch, 01-12-2020, nr. 200.234.037/01
ECLI:NL:GHSHE:2020:3685
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
01-12-2020
- Zaaknummer
200.234.037/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2020:3685, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 01‑12‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1108, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:GHSHE:2018:5196, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 11‑12‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 01‑12‑2020
Inhoudsindicatie
Investeringsovereenkomst. Wilsgebreken? Ontbinding? Onrechtmatige daad.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.234.037/01
arrest van 1 december 2020
in de zaak van
1. ABC Wonen B.V. (voorheen genaamd Architectenburo [architectenbureau] ),
2. [appellant 2],3. [appellante 3],
wonende/gevestigd te [woon/vestigingsplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,hierna gezamenlijk ABC c.s. en afzonderlijk ABC, [appellant 2] en [appellante 3] ,advocaat: mr. R.H.J.G. Borger te Maastricht,
tegen
1. All Technology Investment Group N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] (België),
2. [geintimeerde 2], zonder bekende woon- of verblijfplaats,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk ATI c.s. en afzonderlijk ATI en [geintimeerde 2] ,advocaat: mr. M.A. Vles te Weert,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 11 december 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder nummer C/04/114635 / HA ZA 12-76 gewezen vonnis van 6 september 2017.
5. Het nadere procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 11 december 2018;
- de memorie van grieven in principaal hoger beroep, tevens houdende wijziging van eis, met producties;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep en memorie van grieven in het incidenteel hoger beroep, tevens houdende wijziging van eis, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, houdende akte eisvermindering in conventie, met producties.
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald.
6. De nadere beoordeling
6.1.
Het hof heeft in het tussenarrest een incidentele vordering van ATI c.s. afgewezen en ATI c.s. veroordeeld in de proceskosten van het incident. Partijen hebben vervolgens memories genomen in het principaal hoger beroep en in het incidenteel hoger beroep.
6.2.
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende weersproken het volgende vast. De verwijzing naar bijlagen betreft de vermelding van het nummer van het processtuk in eerste aanleg, zoals weergegeven in het tussenvonnis van 17 juli 2013 in rov. 1.1, gevolgd door het nummer van de productie bij dat processtuk.
- a.
ABC (waaronder steeds is te verstaan de rechtsvoorgangster daarvan) en ATI hebben op 11 juli 2008 een ‘verpandingsakte’ gesloten (bijlage 1,1). In deze overeenkomst heeft ABC zich verbonden om na ontwikkeling door ATI van een racesimulator € 3.000.000,= te investeren in ATI voor de verdere ontwikkeling en verkoop van die simulatoren. Tot zekerheid voor nakoming van deze overeenkomst heeft ABC in deze overeenkomst een groot aantal roerende en onroerende zaken aan ATI verpand. Als tegenprestatie voor de investering heeft op dat moment enig aandeelhouder van ATI: [geintimeerde 2] , bij afzonderlijke overeenkomst (bijlage 1,2) aan ABC het recht (de optie) verleend om, zodra de investering voor genoemd bedrag had plaatsgevonden, 30 van de 61 aandelen in ATI over te nemen voor de prijs van € 1,= per aandeel.
- b.
Bij brief van 29 april 2010 laat ATI weten dat op een termijn van vier weken tot productie van de racesimulator zal worden overgegaan en wordt aanspraak gemaakt op de toegezegde € 3.000.000,= (bijlage 2,1). Bij brief van 2 mei 2010 laat ABC weten het genoemde bedrag niet ineens te kunnen voldoen (bijlage 2,2). Op verzoek van ATI (bijlage 2,3) en met bewilliging van ABC (bijlage 2,4) wordt tot zekerheid voor de nakoming van de investeringstoezegging door ABC bij notariële akten van 17 mei 2010 (bijlage 1,4), en nadien op 9 mei 2011 (bijlage 1,6) en 23 september 2011 (bijlage 1,7) aan ATI hypotheek verleend op aan ABC toebehorende onroerende zaken (bijlage 1,4). Tot zekerheid voor de nakoming van de investeringstoezegging door ABC aan ATI hebben [appellant 2] en [appellante 3] bij notariële akte van 2 maart 2011 hypotheek aan ATI verleend op een aantal aan hen toebehorende onroerende zaken (bijlage 1,5).
- c.
Ter uitvoering van genoemde investeringstoezegging heeft ABC in de periode van mei 2010 tot en met oktober 2010 een zevental betalingen van in totaal € 135.000,= aan ATI voldaan (bijlage 1,8). Op 24 februari 2011 hebben [appellant 2] en [appellante 3] (van hun gezamenlijke rekening) een bedrag van € 774.919,= aan ATI voldaan (bijlage 1,9). Bij notariële akte van 6 april 2011 (bijlage 1,10) heeft ABC aan ATI een woning en grond geleverd en is de koopprijs daarvan ad € 411.000,= verrekend met de hypotheekvordering in de akte van 17 mei 2010.
- d.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel van Tongeren van 23 mei 2011 (bijlage 2,27) is voor recht verklaard dat ABC haar verplichtingen uit de optieovereenkomst en uit de aanvullende voorwaarden verpandingsakte niet nakomt. Ook is ABC in dit vonnis bij verstek veroordeeld om aan ATI € 2.054.236,94 te betalen en om op straffe van dwangsommen een lijst met vorderingen af te geven. [appellant 2] is in genoemd vonnis op straffe van dwangsommen veroordeeld tot afgifte van een [merk auto] .
- e.
Bij veiling van 11 oktober 2011 heeft de executieverkoop plaatsgevonden van de onroerende zaken waarop ABC op 9 mei 2011 en 17 mei 2010 een recht van hypotheek heeft verleend aan ATI(bijlage 1,12). Deze zijn vervolgens aan de kopers gegund voor een totaalbedrag van € 1.241.000,= (bijlage 1,13).
6.3.
ABC c.s. heeft in eerste aanleg in conventie kort samengevat gevorderd:
- verklaring voor recht dat de hypotheekakten non-existent, nietig of vernietigd zijn;
- verklaring voor recht dat de veiling jegens ABC onrechtmatig is en de gunning wordt ingetrokken;
- medewerking tot doorhaling van de hypotheekakten;
- verklaring voor recht dat [geintimeerde 2] jegens eisers onrechtmatig handelt;
- veroordeling van ATI tot betaling aan [appellant 2] van € 1.320.919,= en schade;
- veroordeling van ATI tot betaling aan ABC van € 612.000,= en schade;
- veroordeling van [geintimeerde 2] tot betaling aan ABC van € 58.509,67;
- veroordeling van [geintimeerde 2] tot vergoeding aan ABC c.s. van alle schade;
- veroordeling van ATI c.s. tot vergoeding van alle kosten en schade die het gevolg is van de gelegde beslagen;
- de proceskosten.
ATI c.s. heeft in eerste aanleg in conventie verweer gevoerd.
In reconventie heeft ATI c.s. in eerste aanleg kort samengevat gevorderd: opheffing van de beslagen alsmede de verklaring voor recht dat ABC c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de door het beslagen geleden schade.
ATI c.s. heeft aangevoerd dat ABC c.s. heeft gepoogd om de identiteit van ATI te kapen met het oogmerk bepaalde onroerende zaken aan zichzelf te laten overdragen (2,36). Op dezelfde 8 maart 2012 zijn de betreffende onroerende zaken teruggeleverd aan ABC (bijlagen 2,38 en 2,39). Daarop is vervolgens door ATI beslag gelegd (bijlagen 2,40 en 2,41). ATI vordert op straffe van dwangsommen dat ABC c.s. de betreffende onroerende zaken aan ATI teruglevert.
6.4.
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis ABC veroordeeld binnen 14 dagen na betekening van het vonnis op kosten van ABC over te gaan tot teruglevering aan ATI van drie onroerende zaken, gelegen te [plaats 1] , kadastraal aangeduid als sectie [sectieletter] , nummers [sectienummer 1] , [sectienummer 2] en [sectienummer 3] . De rechtbank heeft verder bij het bestreden vonnis bepaald dat het vonnis bij niet naleving van de veroordeling in de plaats treedt van de toestemming en handtekening van ABC en dat de notaris alsdan met dit vonnis de onroerende zaken aan ATI kan overdragen. De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis verder het gevorderde in conventie en in reconventie afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
6.5.
ABC c.s. heeft in hoger beroep tien grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis, tot toewijzing van haar in hoger beroep gewijzigde vorderingen en tot afwijzing van de vorderingen van ATI c.s.
ABC c.s. vordert nu na eiswijziging en daarna eisvermindering (waarbij de vordering tot openlegging van boeken en afgifte van stukken is ingetrokken), zeer kort weergegeven:A.1. INVESTERINGSOVEREENKOMST
- primair vernietiging van de investeringsovereenkomst en alle gelieerde rechtshandelingen, te weten (a) de levering van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats 1] aan ATI en (b) de door ABC c.s. gevestigde hypotheken van 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011;
- subsidiair ontbinding van de investeringsovereenkomst, evenals alle gelieerde overeenkomsten, te weten van de overeenkomst tot overdracht van de voornoemde onroerende zaak te [plaats 1] en de voornoemde hypotheken;
A.2. ONVERSCHULDIGDE BETALING/ONGEDAANMAKING (INVESTERINGSOVEREENKOMST)
- veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] hoofdelijk, subsidiair uitsluitend ATI, tot betaling aan ABC c.s. van € 1.320.919,00, als onverschuldigd betaald althans ongedaanmaking, met rente, en veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] tot vergoeding van de schade die ABC c.s. lijdt, heeft geleden en zal lijden, nader op te maken bij staat;
B.1. HYPOTHEKEN
- verklaring voor recht dat de voornoemde hypotheken non-existent althans nietig althans vernietigd zijn en verklaring voor recht dat de desbetreffende (zakenrechtelijke) overeenkomsten althans de hypotheekakten nietig althans vernietigd althans ontbonden zijn, althans nietigverklaring althans vernietiging althans ontbinding daarvan;
- verklaring voor recht dat de openbare verkoop van de registergoederen als genoemd in de hypotheekakten van 17 mei 2010 en 9 mei 2011 onrechtmatig is jegens ABC c.s. en veroordeling van ATI tot intrekking van de gunning en tot staking van de executie (inclusief het gestaakt houden van de executie) en tot het geven van opdracht aan de notaris het proces-verbaal van gunning niet in te schrijven in de openbare registers, op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] om onherroepelijke en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het verlijden van een akte bij de notaris, welke akte strekt tot doorhaling van de hypotheken van 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011, op straffe van een dwangsom, en machtiging van ABC c.s. de hypothecaire inschrijvingen zoals gevestigd in die akten te doen doorhalen;
B.2. ONRECHTMATIGE DAAD (o.a. EXECUTIE)
- verklaring voor recht dat ATI en [geintimeerde 2] jegens ABC c.s. onrechtmatig hebben gehandeld;
- veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] , subsidiair uitsluitend ATI tot betaling aan ABC van € 612.000,00, met rente, en tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat;
- veroordeling van [geintimeerde 2] tot vergoeding van schade van ABC c.s. als gevolg van diens onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat;
- veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] tot betaling aan ABC c.s. van kosten verbonden aan of samenhangende met of voortvloeiende uit de door ABC c.s. ten laste van ATI en [geintimeerde 2] gelegde conservatoire beslagen;
C. GELDLENING
- veroordeling van [geintimeerde 2] tot betaling aan ABC van € 58.509,67, te vermeerderen met de contractuele rente van 4% per jaar vanaf 19 november 2011 tot en met de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van ATI c.s. in de kosten van het geding.
ATI c.s. heeft in principaal hoger beroep verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
6.6.
ATI c.s. heeft in incidenteel hoger beroep één grief aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis (in zoverre) en tot toewijzing van haar in hoger beroep gewijzigde vorderingen. ATI c.s. vordert thans na eiswijziging, zeer kort weergegeven:
- veroordeling van ABC c.s. tot opheffing van alle door ABC c.s. ten laste van ATI c.s gelegde beslagen en voor zover noodzakelijk alle noodzakelijke medewerking te verlenen om te komen tot het notarieel transport van de onroerende zaken (zoals verder omschreven op bladzijden 54 en 55 van de memorie van grieven in incidenteel hoger beroep);
- bepaling dat dit arrest bij niet naleving van de veroordeling in de plaats treedt van de toestemming van ABC c.s. en dat de notaris met dit arrest gerechtigd is de beslagen op te heffen en alle noodzakelijke werkzaamheden te verrichten om te komen tot het notariële transport van de onroerende zaken;
- veroordeling van ABC c.s. tot teruglevering van de onroerende zaken te [plaats 1] , nummers [sectienummer 2] en [sectienummer 3] , op straffe van een dwangsom;
- verklaring voor recht dat ATI rechtmatig eigenaar was van de onroerende zaak te [plaats 1] , nummer [sectienummer 1] , en dienovereenkomstig rechthebbende is op al hetgeen de staat althans de gemeente Horst aan de Maas in verband met de onteigening heeft uitbetaald althans (nog) zal uitbetalen aan de consignatiekas;
- veroordeling van ABC c.s. tot (door)betaling aan ATI van al hetgeen door het ministerie, de gemeente of de staat als gevolg van de onteigening van het perceel nummer [sectienummer 1] te [plaats 1] aan ABC c.s. is of zal worden uitbetaald;
- verklaring voor recht dat ABC c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die ATI heeft geleden en nog lijdt doordat ABC c.s. ten onrechte en derhalve onrechtmatig beslag heeft doen leggen op de inmiddels bij veiling verkochte en vergunde onroerende zaken, nader op te maken bij staat;
met veroordeling van ABC c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding.
ABC c.s. heeft in incidenteel hoger beroep verweer gevoerd en geconcludeerd tot, naar het hof begrijpt, bekrachtiging van het bestreden vonnis (in zoverre) en tot afwijzing van de vorderingen van ATI c.s.
6.7.
Het hof beoordeelt in de eerste plaats de eiswijzigingen in hoger beroep. Het hof ziet geen reden partijen niet toe te staan de eis te wijzigen zoals verzocht. Niet aannemelijk is geworden dat de eiswijziging de goede procesorde in dit geding of in andere lopende procedures tussen partijen doorkruist. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
6.8.
Het hof komt vervolgens tot de kern van de zaak. In het geschil tussen partijen, voor zover aan de orde in dit geding, komt het aan op het volgende:
- ABC c.s. wenst de investeringsovereenkomst en de in dat verband verleende hypotheken terug te draaien, schadevergoeding te vorderen in verband met onder meer executiemaatregelen (onrechtmatige daad), en de hoofdsom van een geldlening, te vermeerderen met rente, te incasseren;
- ATI c.s. wenst de overdracht van de drie onroerende zaken te [plaats 1] door haar aan ABC terug te draaien en zij wenst in dit kader beslagen op te heffen en schadevergoeding (mede in verband met de onteigening) te vorderen.
6.9.
Het hof behandelt eerst de geschilpunten die samenhangen met de vorderingen van ABC c.s.:- de investeringsovereenkomst;
- de hypotheken;
- de executie;
- de geldlening.
DE INVESTERINGSOVEREENKOMST
6.10.
Partijen zijn het er in dit geding over eens dat ATI en ABC in juli 2008 een overeenkomst hebben gesloten. De strekking van de overeenkomst was dat:
- ATI een “race-simulator” (een soort auto waarmee men de race-ervaring van een Formule 1 coureur kan nabootsen) ontwikkelt en op de markt brengt;
- ABC in totaal € 3.000.000,00 aan ATI verstrekt als investering;
- ABC tegenover haar investering een koopoptie voor aandelen in ATI ontvangt.
ABC moest ook volgens de overeenkomst zekerheden (hypotheken en pandrechten) verstrekken aan ATI.
6.11.
ABC heeft daadwerkelijk ruim € 1,3 miljoen verstrekt aan ATI ter uitvoering van de investeringsovereenkomst. ABC heeft ook zekerheden verstrekt.
6.12.
ABC c.s. beroept zich in dit geding op bedrog. ABC c.s. wenst de investeringsovereenkomst te vernietigen. ABC c.s. stelt in de kern dat ATI helemaal niets heeft gedaan voor de bouw van de race-simulator. Het hele project was volgens ABC c.s. “lucht”. ATI c.s. heeft, zo stelt ABC c.s., de door ABC c.s. gefourneerde bedragen gebruikt voor andere uitgaven die niets te maken hadden met het doel van de overeenkomst. ATI c.s. heeft die bedragen volgens ABC c.s. in eigen zak gestoken en voor eigen gewin of genot opgemaakt. ABC c.s. wijst in het bijzonder op drie processen-verbaal van de Belgische politie (akte van 16 april 2014, producties A5 tot en met A7): “We hebben geen betalingen teruggevonden die wijzen op de ontwikkeling en productie van racesimulatoren” (eerste twee processen-verbaal) en “We vinden geen investeringsuitgaven terug die betrekking hebben op het racesimulatorenproject”. ABC c.s. benadrukt dat de Belgische politie in die processen-verbaal talrijke privé-uitgaven beschrijft ten gunste van [geintimeerde 2] of zijn partner.
6.13.
ATI c.s. heeft uitvoerig verweer gevoerd (zie hierna).
6.14.
“Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.”
“Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op.”
6.15.
Het hof stelt vast dat ATI c.s. in dit geding geen concrete uitleg heeft gegeven over het project, de ontwikkeling van de race-simulator en de werkzaamheden en uitgaven die werden gefinancierd met de door ABC c.s. gefourneerde bedragen. ATI c.s. heeft geen inzicht gegeven in de onderneming van ATI, haar organisatie en de wijze waarop zij de door ABC c.s. gefourneerde bedragen heeft aangewend voor de belangen en werkzaamheden zoals omschreven in de investeringsovereenkomst. ATI c.s. heeft ook niet toegelicht welke informatie zij op welke momenten aan ABC heeft verstrekt met betrekking tot het project. ATI c.s. heeft niet duidelijk gemaakt dat, hoe en wanneer zij ABC naar behoren heeft geïnformeerd over het project. ATI c.s. heeft onvoldoende weersproken dat ABC tot het aangaan van de investeringsovereenkomst is bewogen door opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededelingen van ATI of door het verzwijgen van feiten die ATI verplicht was mede te delen (in de zin van artikel 3:44 lid 3 BW). Het gaat hierbij om:(a) mededelingen die ertoe strekken dat er daadwerkelijk een project was voor de racesimulatoren en/of
( b) het verzwijgen van feiten zoals het ontbreken van daadwerkelijke werkzaamheden en uitgaven voor het project en/of
( c) het verzwijgen van het oogmerk om de gelden voor andere doeleinden aan te wenden, zoals privé-uitgaven van [geintimeerde 2] .
ATI c.s. heeft de stellingen van ABC c.s., dat sprake is van dergelijke mededelingen dan wel het verzwijgen van dergelijke feiten, onvoldoende gemotiveerd betwist.
6.16.
ATI heeft ook niet (gemotiveerd) aangevoerd dat ABC c.s. op andere gronden al goed op de hoogte was (waardoor nadere mededelingen niet nodig waren). Het hof moet het er dan ook voor houden dat dat niet zo was.
6.17.
Daarom is het hof van oordeel dat in beginsel is voldaan aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep van ABC c.s. op bedrog.
6.18.
Het hof behandelt hieronder de verweren van ATI c.s. nader:
- verjaring;
- verklaringen van [appellant 2] (over het project);
- de handelwijze van ABC (niet betalen);
- het gezag van gewijsde van het civiele vonnis van de rechtbank te Tongeren (ATI/ABC);
- de uitlatingen van de Belgische sekwesters en de Belgische accountantskamer;
- de racesimulator op de beurs in [plaats 2] ;
- verzuim en ingebrekestelling;
- de vervalsing van stukken door [appellant 2] en zijn veroordeling in de Belgische strafzaak.
6.19.
ATI c.s. beroept zich wat betreft het beroep op bedrog in de eerste plaats op verjaring. Zij stelt dat de verjaringstermijn is gaan lopen op verschillende data in 2011 of uiterlijk begin mei 2012 en dat geen sprake is van stuiting, waardoor de rechtsvordering uiterlijk in mei 2015 is verjaard. ATI c.s. gaat er hierbij van uit dat ABC c.s. zich voor het eerst in hoger beroep op dit wilsgebrek heeft beroepen.
Het hof verwerpt dit standpunt. ABC c.s. heeft zich al in de inleidende dagvaarding (november 2011) beroepen op dit wilsgebrek. Niets is gesteld waaruit volgt dat de desbetreffende rechtsvordering toen al zou zijn verjaard. Het beroep op verjaring faalt.
6.20.
ATI c.s. voert verder aan dat ABC (vertegenwoordigd door [appellant 2] ) tijdens gesprekken met advocaten, accountants, notarissen en zakenpartners, en tegenover de politie en ter zitting in gerechtelijke procedures, mondeling heeft meegedeeld dat zij zich gebonden achtte aan ATI. ATI voert ook aan dat ABC (vertegenwoordigd door [appellant 2] ) schriftelijke verklaringen heeft ondertekend waarin staat dat de race-simulator wel degelijk werd ontwikkeld en zelfs vergevorderd was, waardoor de vorderingen van ATI uit de investeringsovereenkomst opeisbaar waren. ATI c.s. heeft ook gewezen op foto’s die bij de Belastingdienst zijn geregistreerd ter onderbouwing van haar standpunt dat de race-simulator werd ontwikkeld. ATI c.s. heeft er ook op gewezen dat ABC c.s. wist dat het bij de investeringsovereenkomst ging om risicokapitaal.
Het hof verwerpt deze standpunten. ABC/ [appellant 2] geeft in de desbetreffende schriftelijke verklaringen geen concrete informatie over het project, de werkzaamheden, de uitgaven en de stand van zaken in algemene zin. In dit geding staat, zoals hiervoor is overwogen, als onvoldoende weersproken vast dat er in werkelijkheid niets gebeurde en dat het project zoals ABC c.s. stelt “lucht” was. Daarom zijn de verklaringen van ABC/ [appellant 2] onvoldoende voor een gemotiveerde betwisting van de standpunten van ABC c.s. in dit geding. Dat geldt ook voor de hiervoor genoemde foto’s en de verklaring van ABC in de overeenkomst over de status van de investering als risicokapitaal. ABC c.s. heeft (de dwingende bewijskracht van) de verklaringen en foto’s voor zover nodig in dit geding ontzenuwd. ATI c.s. heeft geen concrete informatie verstrekt over de beweerde mondelinge mededelingen (anders dan dat ABC zich in algemene zin gebonden achtte aan ATI), zodat deze mededelingen ook onvoldoende zijn voor een gemotiveerde betwisting van de standpunten van ABC c.s. in dit geding.
6.21.
ATI c.s. heeft ook betoogd dat de voortgang in het project is belemmerd door de handelwijze van ABC: ABC heeft enkele toegezegde bedragen niet verstrekt en ABC heeft onder meer vorderingen ingesteld en beslagen gelegd. ATI heeft de aan haar verleende zekerheden niet (onverwijld) kunnen uitwinnen, aldus ATI c.s.
Het hof verwerpt dit standpunt. ATI c.s. heeft zoals hiervoor overwogen niet uitgelegd dat ATI daadwerkelijk iets (hoe gering ook) heeft gedaan voor het project. Het hof moet het ervoor houden dat in het geheel niets is gebeurd en dat het project zoals ABC stelt niets meer was dan “lucht”. ABC c.s. mag zich beroepen op de vernietiging van de investeringsovereenkomst op grond van bedrog. De vernietiging werkt terug tot het aangaan van die overeenkomst. Bij deze stand van zaken was ABC, achteraf gezien, niet gehouden de toegezegde bedragen te verstrekken. ABC c.s. mocht verder vorderingen instellen en beslagen leggen, omdat zij bij deze stand van zaken gelden te vorderen had uit onverschuldigde betaling en onrechtmatige daad. Daarom is dit verweer van ATI c.s. ongegrond.
6.22.
ATI c.s. heeft zich ook beroepen op een verstekvonnis van de rechtbank te Tongeren. ATI heeft ABC gedagvaard en betaling van bepaalde bedragen gevorderd op grond van nakoming van de investeringsovereenkomst. ABC is niet verschenen. De rechtbank te Tongeren heeft het gevorderde toegewezen. ABC is niet in verzet of hoger beroep gekomen. Haar procedure tot herroeping is later verworpen door de Belgische rechter.
6.23.
Deze feiten, die ATI c.s. onweersproken heeft aangevoerd, brengen naar het oordeel van het hof mee dat het Belgische vonnis gezag van gewijsde heeft en door de Nederlandse rechter moet worden erkend. Het hof overweegt echter dat het gezag van gewijsde niet in de weg staat aan de beslissingen in dit arrest over het bedrog, de onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. De procedure in België ging over de nakoming van de investeringsovereenkomst. Dit was de rechtsbetrekking die in die procedure aan de orde was. Tegen ABC is verstek verleend; zij heeft geen verweer gevoerd. Het bedrog betreft een andere rechtsbetrekking, die niet aan de orde was in die procedure. ATI c.s. heeft niets naar voren gebracht waaruit volgt dat deze rechtsbetrekking in de fase van de herroepingsprocedure op zodanige wijze onderdeel is geworden van de rechtsstrijd, dat de beslissingen van de Belgische rechter in de weg staan aan het oordeel dat het hof in dit arrest geeft.
6.24.
ATI c.s. beroept zich ook op uitlatingen van de Belgische sekwesters (bewindvoerders die gedurende enige tijd het bewind over ATI hebben gevoerd). ATI c.s. benadrukt dat de sekwesters hun eerste – voor ATI c.s. ongunstige – bevindingen hebben herzien en uiteindelijk hebben bevestigd dat daadwerkelijk sprake was van een project voor racesimulatoren. ATI c.s. wijst ook op een beslissing van de Belgische accountantskamer (Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB), 2 februari 2016), die van mening was dat het project daadwerkelijk heeft bestaan en daarbij heeft verwezen naar het verstekvonnis van de rechtbank te Tongeren.
Het hof verwerpt dit standpunt. Ook met haar verwijzing naar deze documentatie heeft ATI c.s. geen concrete informatie verstrekt over het project, wat zij concreet in dat verband heeft gedaan en waaraan zij de door ABC c.s. gefourneerde gelden heeft besteed. Uit de overgelegde stukken blijkt dat niet. Uit de overgelegde stukken blijkt ook niet dat de opstellers daarvan onderzoek daarnaar hebben gedaan.
6.25.
ATI c.s. voert aan dat [appellant 2] in “een” racesimulator op de beurs in [plaats 2] (kerst 2009) heeft gezeten en een dergelijke simulator heeft gekocht. ATI c.s. heeft hiervan een foto en een aankoopbewijs overgelegd.
ABC c.s. heeft daartegenover gesteld dat die simulator in [plaats 2] helemaal niets te maken had met het project en dat die gang van zaken daarom ook niets zegt over haar vorderingen.
Het hof verwerpt het standpunt van ATI c.s. ATI c.s. heeft tegenover de stellingen van ABC c.s. niet duidelijk gemaakt wat de “simulator” in [plaats 2] precies was, wie die heeft ontwikkeld, ontworpen en gemaakt en dat die simulator het onderwerp van het project van de investeringsovereenkomst was. ATI c.s. heeft haar standpunt dan ook onvoldoende toegelicht aan de hand van concrete gegevens.
6.26.
ATI c.s. voert aan dat geen sprake is van verzuim (omdat zij aan haar verplichtingen voldoet), dat de nakoming niet blijvend onmogelijk is en dat een ingebrekestelling daarom is vereist.
Het hof verwerpt dit standpunt. Het gaat in de standpunten van ABC c.s. om bedrog en onrechtmatige daad, niet om wanprestatie en schadevergoeding. Het verzuim is bij onrechtmatige daad een gegeven. Het verzuim is voor de beoordeling van het beroep op bedrog niet relevant.
6.27.
ATI c.s. voert aan dat [appellant 2] in een Belgische strafzaak is veroordeeld voor het valselijk opmaken van stukken. ATI c.s. voert aan dat [appellant 2] deze stukken heeft gebruikt om door tussenkomst van een ander de zeggenschap over ATI gedurende enige tijd te verkrijgen.
Het hof verwerpt dit verweer. Het klopt wel, als onvoldoende weersproken, dat [appellant 2] is veroordeeld zoals ATI c.s. aanvoert, maar dat is voor de beoordeling van het beroep op bedrog niet van belang. De omstandigheid dat [appellant 2] bepaalde stukken valselijk heeft opgemaakt en gebruikt, neemt niet weg dat ATI c.s. ABC in een eerder stadium heeft bedrogen, zoals hiervoor is overwogen. Het hof zal hierna verder ingaan op de handelwijze van [appellant 2] bij de beoordeling van de vorderingen van ATI c.s. wat betreft de onroerende zaken in [plaats 1] .
6.28.
De slotsom op dit punt is dat het beroep van ABC c.s. op bedrog slaagt. De investeringsovereenkomst zal op grond van bedrog worden vernietigd. Het hof zal de vorderingen van ABC c.s. op dit punt toewijzen.
6.29.
De handelwijze van ATI c.s. levert ook een onrechtmatige daad op van ATI en [geintimeerde 2] jegens ABC, [appellant 2] en [appellante 3] . Het hof zal ook de vorderingen van ABC c.s. op dit terrein toewijzen (waarover hierna meer). Het gaat bij [geintimeerde 2] niet om bestuurdersaansprakelijkheid of vereenzelviging van ATI en [geintimeerde 2] , maar om een onrechtmatige daad die [geintimeerde 2] in persoon heeft gepleegd. Als niet of onvoldoende weersproken staat vast dat [geintimeerde 2] privé-uitgaven heeft gedaan in de wetenschap dat de door ABC, [appellant 2] en [appellante 3] gefourneerde gelden, die hij daarvoor heeft aangewend, hem niet toekwamen. ABC c.s. heeft, anders dan ATI c.s. aanvoert, voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de handelwijze van ATI en [geintimeerde 2] mogelijk schade heeft geleden. ABC c.s. heeft immers gelden verstrekt en het is voorlopig onzeker of zij deze gelden terug ontvangt. Dat is voldoende voor de toewijzing van de vorderingen van ABC c.s. tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat. Het hof zal de daartoe strekkende vorderingen van ABC c.s. toewijzen. ATI c.s. stelt nog dat eventuele schade door [appellant 2] is veroorzaakt (omdat hij zou hebben geweten dat ABC niet bereid of in staat zou zijn de investeringsovereenkomst na te komen), maar zij heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd aan de hand van concrete feiten.
6.30.
Het hof tekent bij het voorgaande aan dat ABC c.s. geen duidelijkheid heeft gegeven over de strafrechtelijke veroordeling van [appellant 2] in België en over de door [appellant 2] ondertekende verklaringen, waarin de opvatting besloten ligt dat ATI daadwerkelijk bezig was met het project. Ook indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat ATI en ABC gedurende enige tijd, tegenover (een) schuldeiser(s) van ABC, ten onrechte de schijn wilden ophouden dat bepaalde gelden rechtmatig werden besteed aan het project, leidt dit tussen partijen niet tot een ander oordeel dan hiervoor is gegeven over het bedrog. Immers, ook indien ABC c.s. gedurende enige tijd heeft deelgenomen aan een dergelijk plan, laat dat onverlet: (i) dat zij de door haar verstrekte gelden uiteindelijk terug wenste te ontvangen, (ii) dat ATI c.s. dat wist en (iii) dat ATI toch met ABC de investeringsovereenkomst is aangegaan en de gelden heeft aangenomen met het oogmerk de gelden voor andere doeleinden aan te wenden, zoals privé-uitgaven van [geintimeerde 2] . ATI c.s. heeft ABC c.s. daarbij op bedrieglijke wijze bewogen tot het aangaan van die overeenkomst, zoals in de stellingen van ABC c.s. ligt besloten.
DE HYPOTHEKEN
6.31.
Partijen zijn het erover eens dat ABC, [appellant 2] en [appellante 3] hypotheken hebben gevestigd ten gunste van ATI en dat deze hypotheken strekten tot zekerheid voor de nakoming van verplichtingen uit de investeringsovereenkomst.
6.32.
Het hof heeft hiervoor geoordeeld dat de investeringsovereenkomst moet worden vernietigd omdat ATI en [geintimeerde 2] bedrog hebben gepleegd en onrechtmatig hebben gehandeld. Daaruit volgt dat ook (de goederenrechtelijke overeenkomsten die ten grondslag liggen aan de vestiging van) de hypotheken moeten worden vernietigd. Het hof zal ook deze vorderingen van ABC c.s. toewijzen. Het hof zal ook de vorderingen van ABC c.s. toewijzen die betrekking hebben op de intrekking van de gunning en de medewerking aan de doorhaling bij de notaris, op straffe van een dwangsom. Het hof zal de dwangsom voor wat betreft de intrekking van de gunning vaststellen op € 1.000,00 per dag als na te melden en het hof zal de dwangsom maximeren op € 50.000,00. Een en ander komt het hof gelet op alle omstandigheden van het geval redelijk en passend voor. Het hof zal geen dwangsom opleggen met betrekking tot de medewerking aan de doorhaling, omdat het hof de gevorderde machtiging zal toewijzen, die – indien de vereiste medewerking niet binnen twee weken na betekening van dit arrest wordt verleend – in de plaats treedt van die medewerking.
DE EXECUTIE (ONRECHTMATIGE DAAD)
6.33.
Uit het voorgaande volgt ook dat de vorderingen van ABC c.s. in verband met door ATI c.s. getroffen executiemaatregelen moeten worden toegewezen. Het gaat steeds om de uitvoering van de investeringsovereenkomst. Zoals hiervoor overwogen, zal deze overeenkomst worden vernietigd. Dit betekent dat ATI c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door executiemaatregelen te treffen die strekten tot het verhaal van vermeende vorderingen uit die overeenkomst. Het hof overweegt hierbij dat de grond voor de vernietiging belangrijk is: bedrog. ATI en [geintimeerde 2] wisten van meet af aan dat de investeringsovereenkomst kon worden vernietigd door ABC. ABC c.s. heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de handelwijze van ATI en [geintimeerde 2] mogelijk schade heeft geleden. ATI c.s. heeft immers talrijke beslagen gelegd en enkele onroerende zaken (voor veel minder dan de marktwaarde, naar ABC c.s. gemotiveerd stelt) uitgewonnen. Daarnaast is het vastgoedbedrijf van ABC, naar ABC c.s. stelt, door alle executiemaatregelen stilgelegd. Het hof zal dan ook de vordering die strekt tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, toewijzen. Het hof zal echter de vordering tot betaling van € 612.000,00 afwijzen. Het gaat ABC c.s. hierbij om het verschil tussen de getaxeerde waarde van bepaalde onroerende zaken en de opbrengst bij executie. Het hof is van oordeel dat de gegevens in het dossier onvoldoende zijn voor een begroting of schatting van deze schade en dat deze schade in een schadestaatprocedure nader kan worden onderzocht.
DE GELDLENING
6.34.
Het hof beoordeelt de vordering van ABC c.s. uit hoofde van een geldlening (grief VIII).
6.35.
ABC c.s. stelt dat zij een hoofdsom van € 45.225,00 als geldlening heeft verstrekt aan [geintimeerde 2] , met een contractuele rente van 4% per jaar. ABC c.s. vordert in dit geding betaling van € 58.509,67, te vermeerderen met rente vanaf 19 november 2011. Het bedrag van € 58.509,67 is, naar ABC c.s. onvoldoende onweersproken stelt, de hoofdsom van € 45.225,00, vermeerderd met rente tot 19 november 2011. ABC c.s. beroept zich op een schriftelijk vastgelegde schuldbekentenis, gedateerd 28 april 2005 en ondertekend door [geintimeerde 2] en [appellant 2] (namens de voorganger van ABC) (productie 34 bij grieven in principaal hoger beroep). In die schuldbekentenis staat onder meer dat [geintimeerde 2] als schuldenaar verklaart wegens ter leen genomen en ontvangen gelden € 45.225,00 schuldig te zijn aan ABC, dat een rente verschuldigd is van 4% per jaar en dat aflossing moet geschieden in 20 maanden. ABC c.s. heeft ook een bankafschrift overgelegd, gedateerd 9 mei 2005 en op naam gesteld van haar voorganger, waarin melding wordt gemaakt van een overboeking van € 45.228,65 ten gunste van [geintimeerde 2] (onder vermelding van “aandeel Arcen”). Verder heeft ABC c.s. een e-mail van 18 december 2007 overgelegd, die volgens haar door [geintimeerde 2] (“ [naam 1] ” in de e-mail) aan haar voorganger is verzonden met de tekst:
“Enkele jaren geleden heb ik van u (waarvoor mijn dank) een geldbedrag mogen lenen ter hoogte van Euro 45.000. Graag zou ik deze week nog de terugbetaling verrichten conform contract, zou u mij kunnen berichten op welk rekeningnummer ik dit kan verzorgen. (…)”
6.36.
[geintimeerde 2] heeft tot verweer aangevoerd dat er ooit een lening is geweest van een hoofdsom € 45.118,00. Maar deze lening is al lang beëindigd of ontbonden, aldus [geintimeerde 2] . [geintimeerde 2] meent dat ABC in hoger beroep een andere geldlening aan de orde stelt en dat dat in strijd zou zijn met de goede procesorde omdat hij dan een instantie kwijtraakt en in zijn procespositie wordt geschaad.
Het hof verwerpt dit verweer. ABC c.s. mag in hoger beroep desgewenst nieuwe standpunten aanvoeren en nieuwe vorderingen instellen, zoals zij bij grieven heeft gedaan. Dat is niet in strijd met de goede procesorde. [geintimeerde 2] heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat hij (onaanvaardbaar) in zijn procespositie wordt geschaad.
6.37.
Verder is de rechtsvordering volgens [geintimeerde 2] verjaard omdat meer dan vijf jaren zijn verstreken vanaf de dag van opeisbaarheid (20 maanden na de ontvangst van het bedrag, namelijk 9 januari 2007) tot de dag van de memorie van grieven (waarbij deze vordering voor het eerst is ingesteld). Van (tijdige, herhaalde) stuiting is volgens [geintimeerde 2] geen sprake.
Het hof verwerpt ook dit verweer. In de hiervoor aangehaalde e-mail van 18 december 2007 ligt een erkenning van de vordering besloten. Dat levert stuiting van de rechtsvordering op. Binnen vijf jaar daarna heeft ABC c.s. de inleidende dagvaarding van 23 november 2011 uitgebracht. In die dagvaarding heeft ABC c.s. naar het oordeel van het hof onmiskenbaar duidelijk gemaakt dat het haar ging om deze geldlening. ABC c.s. mag haar standpunt in hoger beroep aanvullen: de hoofdsom was € 45.225,00. De inleidende dagvaarding was naar het oordeel van het hof voor [geintimeerde 2] voldoende duidelijk. Daarom faalt het beroep van [geintimeerde 2] op verjaring.
6.38.
Ook is ABC volgens [geintimeerde 2] onbevoegd om de vordering in te stellen omdat de vordering verpand is aan [appellant 2] en [appellante 3] en daarvan (in de procedure in eerste aanleg) mededeling is gedaan aan de schuldenaar [geintimeerde 2] .
Ook dit verweer acht het hof ongegrond. [appellant 2] en [appellante 3] doen mee in de procedure aan de zijde van ABC en steunen de vordering van ABC op alle punten. Bij deze stand van zaken staat het pandrecht, ook in het licht van de mededeling daarvan, niet in de weg aan de bevoegdheid van ABC om de vordering te incasseren.
6.39.
[geintimeerde 2] heeft volgens hem verder nooit een bedrag van € 45.225,00 van ABC ontvangen. Hij voert wel aan € 45.118,24 met betrekking tot het aandeel in Arcen te hebben ontvangen, maar in gezamenlijk overleg is besloten dat [appellant 2] dit bedrag naar [geintimeerde 2] zou overmaken omdat [geintimeerde 2] dit bedrag van Europe Invest B.V. (en dus niet van [appellant 2] ) zou lenen, aldus [geintimeerde 2] . De schuldbekentenis was niet juist en is daarom volgens [geintimeerde 2] ontbonden. [geintimeerde 2] heeft voldaan aan zijn verplichtingen richting Europe Invest B.V., zo voert hij aan (producties 22 tot en met 24 bij antwoord in principaal hoger beroep).
Het hof verwerpt dit verweer. De door [geintimeerde 2] overgelegde stukken (“annulering/beëindigingovereenkomst” tussen [geintimeerde 2] en de voorganger van ABC, “schuldbekentenis” tussen [geintimeerde 2] en Europe Invest B.V. en “kwijting/beëindiging overeenkomst” en “kwijting” van Europe Invest B.V.) zijn gedateerd 9 mei 2005. [geintimeerde 2] is in het geheel niet ingaan op de hiervoor aangehaalde e-mail van 18 december 2007, waarin hij aankondigt de lening terug te willen betalen. Hieruit volgt dat de stukken van 9 mei 2005 niet gaan over deze geldlening of niet voldoende zijn voor een gemotiveerde betwisting van het standpunt van ABC c.s. [geintimeerde 2] heeft ook een brief van 18 maart 2016 overgelegd met een toelichting van Europe Invest B.V. over de transactie “Arcen”, maar ook daarmee is niet uitgelegd dat en waarom [geintimeerde 2] bij e-mail van 18 december 2007 heeft aangekondigd de geldlening te willen terugbetalen. Het hof moet het er dan ook voor houden dat de geldlening nog steeds niet is terugbetaald, beëindigd of ontbonden.
6.40.
[geintimeerde 2] doet tot slot een beroep op verrekening met zijn vordering op ABC uit hoofde van de door ATI aan hem verpande vordering op ABC.
Het hof verwerpt dit verweer omdat [geintimeerde 2] geen vordering op ABC (c.s.) heeft (zie hiervoor).
6.41.
Het hof acht de vordering van ABC op grond van een geldlening gegrond. Grief VIII slaagt. Het hof zal deze vordering dan ook toewijzen.
6.42.
Het hof vat al het voorgaande samen wat betreft de toewijzing van de primaire vorderingen van ABC c.s.:
Afwikkeling investeringsovereenkomst:
- vernietiging (ook in verband met de [adres] en de hypotheken);
- verklaring voor recht (hypotheken en openbare verkoop);
- overige veroordelingen: intrekking gunning, staking executie, opdracht aan notaris en doorhaling hypotheken;
- betaling van € 909.919,00 (onverschuldigde betaling, zie hierna);
- machtiging voor doorhaling hypotheken;
Onrechtmatige daad:
- verklaring voor recht en schadevergoeding, nader op te maken bij staat (investeringsovereenkomst en executiemaatregelen);
Geldlening:
- € 58.509,67 te vermeerderen met rente (geldlening).
ONROERENDE ZAKEN TE [plaats 1] EN OPHEFFING VAN BESLAGEN
6.43.
Aan de orde zijn nu de vorderingen van ATI c.s.
6.44.
ATI c.s. vordert in de eerste plaats de teruglevering van de onroerende zaken te [plaats 1] , nummers [sectienummer 1] , [sectienummer 2] en [sectienummer 3] , op straffe van een dwangsom en een verklaring voor recht dat ATI rechtmatig eigenaar was van één van die zaken. ATI c.s. stelt ter toelichting dat [appellant 2] door de rechtbank in België in een strafzaak is veroordeeld in verband met vervalste documentatie, dat [appellant 2] daarmee gedurende enige tijd heeft gehandeld als ware hij rechtmatig bestuurder van ATI en dat de desbetreffende onroerende zaken te [plaats 1] in die periode door toedoen van [appellant 2] op onrechtmatige wijze zijn overgedragen door ATI aan ABC.
6.45.
ABC c.s. voert onder meer tot verweer aan dat zij, zoals hiervoor is overwogen, is bedrogen en is benadeeld door ATI c.s. De oorspronkelijke overdracht van de onroerende zaken van ABC aan ATI mist, gelet op de ingeroepen vernietiging van de investeringsovereenkomst, een geldige titel, zodat de eigendom daarvan bij ABC is gebleven. ABC c.s. heeft bovendien substantiële vorderingen op ATI c.s. zoals blijkt in dit geding, zo voert zij aan. ABC c.s. vindt dat de onroerende zaken in [plaats 1] in elk geval onder deze omstandigheden niet aan ATI terug moeten worden geleverd.
6.46.
Het hof is van oordeel dat dit verweer van ABC c.s. slaagt. De oorspronkelijke overdracht door ABC aan ATI van de onroerende zaken te [plaats 1] , nummers [sectienummer 1] , [sectienummer 2] en [sectienummer 3] ontbeert een geldige titel, nu ABC de vernietiging van de investeringsovereenkomst heeft ingeroepen. De zaken zijn daarmee niet overgedragen aan ATI (en vervolgens al dan niet via onoorbare gedragingen van [appellant 2] weer terug overgedragen aan ABC), maar eigendom gebleven van ABC.
Het voorgaande betekent dat het hof niet toekomt aan de stellingen van ATI over de veroordeling van [appellant 2] in de strafzaak in België.
6.47.
Het hof merkt op dat de drie onroerende zaken te [plaats 1] aan ATI zijn overgedragen voor een prijs van € 411.000,00 (productie 10 bij inleidende dagvaarding). Deze zaken zijn in het bezit gebleven van ABC en daar blijven zij volgens dit arrest ook. Bij de begroting van de schade van ABC moet met deze omstandigheid rekening worden gehouden. De prijs van € 411.000,00 is inbegrepen in de vorderingen van ABC c.s. tot betaling van € 1.320.919,00. Daarom zal het bedrag van € 411.000,00 in mindering worden gebracht op de vordering van ABC c.s. van € 1.320.919,00. Deze laatste vordering zal tot een bedrag van (€ 1.320.919,00 -/- € 411.000,00 =) € 909.919,00 worden toegewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar, nu het hier niet gaat om een verbintenis uit een handelsovereenkomst. De gewone wettelijke rente van artikel 6:119 BW is wel toewijsbaar, zoals gevorderd vanaf de dag waarop de desbetreffende betalingen zijn gedaan.
6.48.
Uit het voorgaande volgt dat ATI c.s. ook geen aanspraak kan maken op de vergoeding met betrekking tot de onteigening van één van de onroerende zaken te [plaats 1] . Het hof zal de daartoe strekkende vordering van ATI c.s. dan ook afwijzen. Het hof merkt op dat bij de begroting van de schade van ABC c.s. rekening zal moeten worden gehouden met deze vergoeding.
6.49.
ATI c.s. vordert tot slot de opheffing van een groot aantal beslagen en medewerking voor notarieel transport (met indeplaatsstelling van dit arrest voor de toestemming van ABC).
Het hof wijst deze vorderingen af. De vorderingen van ABC c.s. zijn immers deels gegrond, zoals hiervoor is overwogen. ABC c.s. heeft vorderingen op ATI c.s. ATI c.s. heeft niets naar voren gebracht waaruit volgt dat ABC c.s., de gewraakte beslagen weggedacht, in redelijkheid voldoende zekerheid heeft voor het verhaal van haar vorderingen. Daarom kan het hof niet oordelen dat ABC c.s. in verband met deze beslagen misbruik van recht maakt en aldus onrechtmatig handelt. Het hof zal ook de vordering die strekt tot een verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van ABC c.s. afwijzen.
CONCLUSIE
6.50.
ATI c.s. heeft in hoger beroep op verschillende punten bewijs aangeboden. Het hof gaat aan dat bewijsaanbod voorbij. ATI c.s. heeft het bewijsaanbod niet toegespitst op concrete feiten die van belang kunnen zijn voor de beslissing in het geding. Zij stelt dat de accountant van ATI c.s. en een zekere [naam 2] (verbonden aan [reclame- en signbureau] te [plaats 2] ) kunnen verklaren over het project en de financiën daarvan. Deze vennootschap in [plaats 2] zou machines hebben voor de productie van de simulatoren en ook verantwoordelijk zijn voor de website, de reclame-uitingen en dergelijke met betrekking tot het project. De accountant zou op de hoogte zijn van de financiële ins en outs. In het licht van alle overwegingen in dit arrest over de gang van zaken die verband houden met de investeringsovereenkomst, is dat niet voldoende concreet. Het lag op de weg van ATI c.s. om dit nader te specificeren. Dat heeft ATI c.s. nagelaten.
6.51.
De conclusie van al het voorgaande is dat de grieven I, II, VII, VIII en X in principaal hoger beroep slagen, dat de grieven in incidenteel hoger beroep falen en dat dat vonnis moet worden vernietigd. Het hof zal de vorderingen van ABC c.s. toewijzen als na te melden en de vorderingen van ATI c.s. afwijzen. Grief IX in principaal hoger beroep behoeft geen behandeling omdat ABC c.s. de vorderingen op het terrein van artikel 843a Rv heeft ingetrokken.
6.52.
Het hof zal ATI c.s. als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in beide instanties veroordelen.
ABC c.s. heeft ten slotte veroordeling van ATI en [geintimeerde 2] gevorderd tot betaling aan ABC c.s. van kosten verbonden aan of samenhangende met of voortvloeiende uit de door ABC c.s. ten laste van ATI en [geintimeerde 2] gelegde conservatoire beslagen. ABC c.s. heeft van deze kosten, in weerwil van haar aankondiging daarvan bij inleidende dagvaarding, echter geen opgave gedaan. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
7. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis;
en in zoverre opnieuw rechtdoende
INVESTERINGSOVEREENKOMST EN HYPOTHEKEN
vernietigt:
- -
de investeringsovereenkomst tussen ABC en ATI;
- -
(de goederenrechtelijke overeenkomst die ten grondslag ligt aan)- de levering van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats 1] aan ATI;
- de vestiging van de hypotheken door ABC, [appellant 2] en [appellante 3] op 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011;
verklaart voor recht:
- -
dat de hypotheken van 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011 wegens een ongeldige titel niet zijn gevestigd;
- -
dat ATI bij de openbare verkoop van de registergoederen als genoemd in de hypotheekakten van 17 mei 2010 en 9 mei 2011 jegens ABC, [appellant 2] en [appellante 3] onrechtmatig heeft gehandeld;
veroordeelt:
- -
ATI en [geintimeerde 2] hoofdelijk aan ABC, [appellant 2] en [appellante 3] € 909.919,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf de dag van de desbetreffende betalingen door ABC, [appellant 2] en [appellante 3] aan ATI tot de dag der algehele betaling;
- -
ATI de gunning in verband met de openbare verkoop van de registergoederen als genoemd in de hypotheekakten van 17 mei 2010 en 9 mei 2011 in te trekken, de (voortzetting van de) executie te staken en gestaakt te houden en aan de notaris opdracht te geven het proces-verbaal van gunning niet in de openbare registers in te schrijven;
- -
ATI en [geintimeerde 2] binnen twee dagen na betekening van dit arrest hun onherroepelijke en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het ten overstaan van notaris [notaris] te [vestigingsplaats] verlijden van een akte welke strekt tot doorhaling van de hypotheken van 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011;
bepaalt dat ATI aan ABC, [appellant 2] en [appellante 3] een dwangsom van € 1.000,00 verbeurt voor iedere dag dat zij na twintig dagen na betekening van dit arrest in gebreke blijft aan de hiervoor omschreven veroordelingen met betrekking tot de intrekking van de gunning te voldoen, tot een maximum van € 50.000,00;
machtigt ABC, [appellant 2] en [appellante 3] , indien ATI en [geintimeerde 2] niet binnen twee weken na de betekening van dit arrest de vereiste medewerking hebben verleend, de hypothecaire inschrijvingen in verband met de akten van 17 mei 2010, 2 maart 2011 en 23 september 2011 (in de openbare registers van het kadaster) te doen doorhalen;
ONRECHTMATIGE DAAD
verklaart voor recht dat ATI en [geintimeerde 2] jegens ABC, [appellante 3] en [appellant 2] onrechtmatig hebben gehandeld;
veroordeelt ATI en [geintimeerde 2] hoofdelijk tot vergoeding van de door ABC, [appellant 2] en [appellante 3] geleden schade als gevolg van de investeringsovereenkomst, de daarop voortbouwende (rechts)handelingen en daarop gebaseerde executiemaatregelen, nader op te maken bij staat;
GELDLENING
veroordeelt [geintimeerde 2] aan ABC te betalen € 58.509,67, te vermeerderen met de contractuele rente van 4% per jaar vanaf 19 november 2011 tot de dag der algehele voldoening;
OVERIGE BESLISSINGEN
wijst af het meer of anders gevorderde in hoger beroep;
veroordeelt ATI c.s. hoofdelijk in de proceskosten, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van ABC c.s. op € 80,71 aan dagvaardingskosten, op € 3.621,00 aan griffierecht en op € 28.920,00 aan salaris advocaat in eerste aanleg, op € 80,42 aan dagvaardingskosten, op € 5.270,00 aan griffierecht en op € 5.501,00 aan salaris advocaat in principaal hoger beroep en op € 2.750,50 aan salaris advocaat in incidenteel hoger beroep, en voor wat betreft de nakosten op € 157,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 239,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Arnoldus-Smit, L.S. Frakes en S.C.H. Molin en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 december 2020.
griffier rolraadsheer
Uitspraak 11‑12‑2018
Inhoudsindicatie
Investeringsovereenkomst. Wilsgebreken? Ontbinding? Onrechtmatige daad.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.234.037/01
arrest van 11 december 2018
gewezen in het incident tot (gedeeltelijke) niet-ontvankelijkverklaring in de zaak van
1. ABC Wonen B.V. (voorheen genaamd Architectenburo [architectenbureau] ),gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3. [appellante 3] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
hierna tezamen aan te duiden als ABC c.s. en afzonderlijk als ABC , [appellant 2] en [appellante 3] ,
advocaat: mr. R.H.J.G. Borger te Maastricht,
tegen
1. All Technology Investment Group N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [geintimeerde 2] ,zonder bekende woon- of verblijfplaats,
geïntimeerden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna tezamen aan te duiden als ATI c.s. en afzonderlijk als ATI en [geintimeerde 2] ,
advocaat: mr. A.F.Th.M. Heutink te Gennep,
op het bij exploot van dagvaarding van 19 september 2017, en inschrijvingsherstelexploot van 26 januari 2018, ingeleide hoger beroep van het vonnis van 6 september 2017, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen appellanten – ABC c.s. – als eisers in conventie, verweerders in reconventie en geïntimeerden – ATI c.s. – als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknummer / rolnummer C/04/114635 / HA ZA 12-76)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar de daaraan voorafgegane tussenvonnissen van 17 juli 2013, 20 mei 2015 en 2 september 2015.
2. Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding in hoger beroep;
- -
de incidentele memorie van eis van ATI c.s. tot (gedeeltelijke) niet-ontvankelijkverklaring van ABC c.s. met producties;
- -
de antwoordmemorie in het incident van ABC c.s.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.
3. De beoordeling
In het incident
3.1.
Het hof gaat voor de beoordeling van de incidentele vordering uit van de navolgende
feiten:
3.1.1.
Bij notariële akte van 6 april 2011 heeft ABC een woning en grond aan ATI
geleverd. Op basis van een koopovereenkomst van 6 februari 2012 zijn de betreffende onroerende zaken teruggeleverd aan ABC op 8 maart 2012.
3.1.2.
ABC c.s. is met de inleidende dagvaarding van 23 november 2011 de onderhavige (rechtbank)procedure begonnen. ATI c.s. heeft in reconventie onder meer gevorderd een veroordeling van ABC en/of haar middellijk bestuurder [appellant 2] – samengevat – tot teruglevering van de op 8 maart 2012 verkregen onroerende zaken.
3.2.
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank ABC veroordeeld binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot teruglevering aan en overdracht op eigen kosten van ABC aan ATI van de betreffende onroerende zaken. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat indien en zover er na ommekomst van genoemde 14 dagen de teruglevering en overdracht niet is uitgevoerd dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming en handtekening van ABC en dat de notaris alsdan met dit vonnis de onroerende zaken aan ATI kan overdragen. De rechtbank heeft het in conventie en het overigens in reconventie gevorderde afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
3.3.
ABC c.s. is van voormeld vonnis tijdig in hoger beroep gekomen.
3.4.
De vordering in het incident strekt ertoe dat ABC c.s. (deels) niet-ontvankelijk wordt verklaard in hoger beroep. Kort gezegd stelt ATI c.s. daartoe dat ABC c.s. heeft nagelaten het hoger beroep conform het bepaalde in artikel 3:301 lid 2 BW binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel in te schrijven in het rechtsmiddelenregister bedoeld in artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.5.
Bij incidentele antwoordmemorie erkent ABC c.s. dat het ingestelde hoger beroep niet is ingeschreven in het rechtsmiddelenregister doch betwist gemotiveerd dat dit tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep dient te leiden.
3.6.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.
Artikel 3:301 lid 2 BW schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het betrokken rechtsmiddel, verzet, hoger beroep en cassatie tegen een uitspraak als bedoeld in het eerste lid van die bepaling, worden ingeschreven in het in artikel 433 Rv bedoelde register. De in lid 1 vermelde uitspraken zijn die, waarvan de rechter heeft bepaald dat zij in de plaats treden van een tot levering van een registergoed bestemde akte of van een deel van een zodanige akte.
3.8.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld dat er sprake is geweest van onbevoegde vertegenwoordiging van ATI ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst van 6 februari 2012, terwijl de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid niet dan wel onvoldoende onderbouwd door ABC is gesteld. Dat betekent dat de koopovereenkomst in rechte moet worden geacht nimmer geldig te zijn geweest. In verband met het causale stelsel van artikel 3:84 lid 1 BW leidt dat ertoe dat achteraf bezien op 8 maart 2012 de onroerende zaken niet aan ABC zijn overgedragen. Weliswaar heeft op die datum levering plaatsgevonden, maar de voor overdracht vereiste geldige titel of beschikkingsbevoegdheid ontbrak. De eigendom van de onroerende zaken wordt aldus geacht steeds bij ATI te zijn gebleven, zodat die eigendom haar niet meer bij notariële akte (artikel 3:89 lid 1 BW) behoeft te worden geleverd. De hiervoor onder 3.2 weergegeven veroordeling tot teruglevering van ABC aan ATI kan dan ook niet worden aangemerkt als een uitspraak die ex artikel 3:300 lid 2 juncto 3:301 lid 1 BW in de plaats treedt van een tot levering bestemde akte of deel van een zodanige akte. De in artikel 3:301 lid 2 BW neergelegde eis van inschrijving van het hoger beroep in het rechtsmiddelenregister geldt bijgevolg niet.
3.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de niet-inschrijving van het ingestelde hoger beroep in het rechtsmiddelenregister niet leidt tot (gedeeltelijke) niet-ontvankelijk verklaring van ABC c.s. in haar hoger beroep. De incidentele vordering van ATI c.s. dient dan ook te worden afgewezen.
3.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal ATI c.s. worden veroordeeld in de kosten van het incident.
In de hoofdzaak
3.11.
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een memorie van grieven door ABC c.s. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4. De beslissing
Het hof:
in het incident:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt ATI c.s. in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van ABC c.s. tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 1.074,- aan salaris advocaat;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 22 januari 2019 voor het nemen van een memorie van grieven door ABC c.s. ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, A.J. Henzen en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 december 2018.
griffier rolraadsheer