Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsvoorschriften conditionele bronbelasting op dividenden
Artikel 2 Nederlandse bronbelasting met betrekking tot dividenden (vrijstellingsprocedure)
Geldend
Geldend vanaf 16-11-2023
- Bronpublicatie:
08-11-2023, Stcrt. 2023, 29436 (uitgifte: 15-11-2023, regelingnummer: 2023-21489)
- Inwerkingtreding
16-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2023, Stcrt. 2023, 29436 (uitgifte: 15-11-2023, regelingnummer: 2023-21489)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Een inhoudingsplichtige die dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland kan, indien voldaan wordt aan de voorwaarden in het Verdrag, in aanmerking komen voor het geheel of gedeeltelijk achterwege laten van inhouding van bronbelasting op grond van het Verdrag. De inhoudingsplichtige dient daartoe een verzoek in bij de Belastingdienst/kantoor Arnhem, Team bronbelasting, Postbus 9007, 6800 DJ Arnhem.
2.
In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:
- a)
de naam, het adres, de vestigingsplaats en het RSIN van de inhoudingsplichtige, bedoeld in het eerste lid;
- b)
de naam, het adres en de vestigingsplaats van het buitenlandse lichaam, bedoeld in het eerste lid;
- c)
gegevens met betrekking tot de toerekening van de betaalde dividenden aan een vaste inrichting van het buitenlandse lichaam, indien zich deze situatie voordoet;
- d)
gegevens met betrekking tot de toepassing van een artikel in het Verdrag dat dezelfde strekking heeft als artikel 10, eerste, tweede en derde lid, van het MLI dan wel artikel 29, achtste lid, van het OESO-modelverdrag, indien artikel 10 van het MLI doorwerkt in het Verdrag dan wel een dergelijke bepaling is opgenomen in het Verdrag;
- e)
gegevens met betrekking tot de overige niet hiervoor vermelde voorwaarden indien deze in het Verdrag mede als voorwaarde worden gesteld voor het verkrijgen van de voordelen waarop het verzoek betrekking heeft.
3.
Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid beslist de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de inhoudingsplichtige ressorteert bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4.
De beschikking als bedoeld in het derde lid blijft van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam, zolang deze lichamen inwoner zijn voor het Verdrag en voldoen aan de overige voorwaarden van het Verdrag voor het verkrijgen van de voordelen waarop het verzoek betrekking heeft, maar ten hoogste gedurende het lopende kalenderjaar en de vier daaropvolgende kalenderjaren. De inhoudingsplichtige aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.
5.
De inhoudingsplichtige die op grond van dit onderdeel in samenhang met het Verdrag volledig is ontslagen van de verplichting om bronbelasting in te houden, wordt verzocht binnen een maand na het einde van het kalenderjaar waarin de dividenden zijn betaald aan de inspecteur een opgaaf te doen van de in dat tijdvak aan het buitenlandse lichaam of lichamen, bedoeld in het eerste lid, betaalde dividenden.
6.
De in het vorige lid bedoelde opgaaf vindt plaats door het toesturen van het hiervoor door de Belastingdienst op de website1. beschikbaar gestelde formulier en bevat:
- a)
de naam, het adres en de staat van vestiging van de voordeelgerechtigde;
- b)
het totaal van de dividenden over het betreffende kalenderjaar; en
- c)
de data in het betreffende kalenderjaar waarop dividenden zijn betaald en de hoogte van de betaalde dividenden op die betreffende dag.
Voetnoten
Het formulier is te raadplegen via www.belastingdienst.nl.