Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/523 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017
Artikel 8 Beleidsterreinen
Geldend
Geldend vanaf 26-03-2021
- Bronpublicatie:
24-03-2021, PbEU 2021, L 107 (uitgifte: 26-03-2021, regelingnummer: 2021/523)
- Inwerkingtreding
26-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, PbEU 2021, L 107 (uitgifte: 26-03-2021, regelingnummer: 2021/523)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het InvestEU-fonds verricht zijn activiteiten via de volgende vier beleidsterreinen, waarop tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties worden aangepakt binnen hun specifieke toepassingsgebied:
- a)
een beleidsterrein duurzame infrastructuur, dat duurzame investeringen omvat op het gebied van vervoer, met inbegrip van multimodaal vervoer, verkeersveiligheid, onder meer in overeenstemming met de doelstelling van de Unie om uiterlijk in 2050 een einde te maken aan verkeersongevallen met doden en zwaargewonden, de renovatie en het onderhoud van spoor- en weginfrastructuur, energie, met name hernieuwbare energie, energie-efficiëntie overeenkomstig het energiekader voor 2030, renovatieprojecten gericht op het energiezuinig maken van gebouwen en de integratie van gebouwen in een verbonden energie-, opslag-, digitaal en vervoerssysteem, een grotere mate van interconnectie, digitale connectiviteit en toegang, ook in plattelandsgebieden, levering en verwerking van grondstoffen, ruimtevaart, oceanen, water, waaronder binnenwateren, afvalbeheer conform de afvalhiërarchie en de circulaire economie, natuur en andere milieu-infrastructuur, cultureel erfgoed, toerisme, uitrusting, mobiele activa en de uitrol van innovatieve technologieën die bijdragen aan de doelstellingen inzake ecologische of klimaatveerkracht of sociale duurzaamheid van de Unie en die voldoen aan de normen van de Unie inzake ecologische of sociale duurzaamheid;
- b)
een beleidsterrein onderzoek, innovatie en digitalisering, dat activiteiten op het gebied van onderzoek, productontwikkeling en innovatie omvat, de overdracht van technologieën en onderzoeksresultaten aan de markt om marktaanjagers en samenwerking tussen ondernemingen te stimuleren, de demonstratie en invoering van innovatieve oplossingen, steun voor de opschaling van innovatieve ondernemingen en digitalisering van het bedrijfsleven in de Unie;
- c)
een beleidsterrein kleine en middelgrote ondernemingen, dat toegang tot en de beschikbaarheid van financiering omvat, in de eerste plaats voor kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder voor innovatieve kmo's en kmo's uit de culturele en creatieve sector, alsmede voor kleine midcapondernemingen;
- d)
een beleidsterrein sociale investeringen en vaardigheden, dat microfinanciering, financiering voor sociale ondernemingen en sociale economie omvat, alsook maatregelen ter bevordering van gendergelijkheid, vaardigheden, educatie, opleiding en aanverwante diensten, sociale infrastructuur, met inbegrip van gezondheids- en onderwijsinfrastructuur en sociale woningen en studentenwoningen, sociale innovatie, gezondheidszorg en langdurige zorg, inclusie en toegankelijkheid, culturele en creatieve activiteiten met een maatschappelijk doel, en de integratie van kwetsbare personen, waaronder onderdanen van derde landen.
2.
Er wordt horizontaal op alle beleidsterreinen een regeling voor een rechtvaardige transitie ingevoerd. Die regeling omvat investeringen die gericht zijn op de sociale, economische en ecologische uitdagingen die voortvloeien uit het transitieproces naar de verwezenlijking van het klimaatstreefdoel van de Unie voor 2030 en van de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit in de Unie te bereiken, en die ten behoeve van gebieden zijn die zijn aangewezen in de overeenkomstig de relevante bepalingen van de verordening inzake het Fonds voor de rechtvaardige transitie door lidstaten opgestelde plannen voor een rechtvaardige transitie.
3.
Alle beleidsterreinen kunnen strategische investeringen met inbegrip van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang omvatten ter ondersteuning van eindontvangers waarvan de activiteiten van strategisch belang zijn voor de Unie, met name met het oog op de groene en digitale transitie, op sterkere veerkracht en op de versterking van de strategische waardeketens.
Met het oog op de bescherming van de veiligheid van de Unie en haar lidstaten worden, in het geval van strategische investeringen in de defensie- en ruimtevaartsectoren en in cyberbeveiliging, alsmede in specifieke soorten projecten met werkelijke en directe veiligheidsimplicaties in kritieke sectoren, beperkingen vastgesteld in de overeenkomstig lid 9 van dit artikel vastgestelde investeringsrichtsnoeren (‘investeringsrichtsnoeren’) met betrekking tot eindontvangers die onder zeggenschap staan van een derde land of entiteiten uit een derde land en eindontvangers die hun uitvoerende bestuursstructuren buiten de Unie hebben. Deze beperkingen worden vastgesteld in overeenstemming met de beginselen betreffende subsidiabele entiteiten die zijn neergelegd in de relevante bepalingen van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092, en in de relevante bepalingen van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en tot oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013, (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU.
De investeringsrichtsnoeren bepalen, in het licht van toepasselijke overwegingen inzake openbare orde of veiligheid, alle noodzakelijke voorwaarden betreffende de zeggenschap over en de uitvoerende bestuursstructuren van eindontvangers voor andere gebieden, en betreffende de zeggenschap over intermediairs. Met inachtneming van die voorwaarden bepaalt het bestuur de nodige bijkomende voorwaarden.
4.
Wanneer een financierings- of investeringsverrichting die aan het investeringscomité wordt voorgesteld, betrekking heeft op meer dan één beleidsterrein, wordt deze toegewezen aan het beleidsterrein waarop haar hoofddoel of het hoofddoel van de meeste van haar subprojecten betrekking heeft, tenzij de investeringsrichtsnoeren anders bepalen.
5.
Financierings- en investeringsverrichtingen worden gescreend om na te gaan of zij een effect hebben op het milieu, het klimaat of de maatschappij. Indien die verrichtingen een dergelijk effect hebben, worden zij getoetst op hun duurzaamheid voor klimaat, milieu en maatschappij, met als doel nadelige gevolgen tot een minimum te beperken en zoveel mogelijk voordelen te genereren voor het milieu, het klimaat en de maatschappij. Met dat doel verstrekken projectontwikkelaars die om financiering verzoeken, passende informatie op basis van de in lid 6 bedoelde richtsnoeren. Projecten die een bepaalde omvang zoals vastgesteld in de richtsnoeren niet overschrijden, worden uitgesloten van de toetsing. Projecten die onverenigbaar zijn met de klimaatdoelstellingen, komen niet in aanmerking voor steun uit hoofde van deze verordening. Wanneer de uitvoerende partner concludeert dat er geen duurzaamheidstoets hoeft te worden verricht, verstrekt hij hiervoor een motivering aan het investeringscomité.
6.
De Commissie ontwikkelt richtsnoeren inzake duurzaamheid die het, in overeenstemming met de milieudoelstellingen en -normen en de sociale doelstellingen en normen van de Unie en met passende inachtneming van het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’, mogelijk maken:
- a)
wat adaptatie betreft, te zorgen voor veerkracht ten opzichte van potentiële ongunstige gevolgen van klimaatverandering door middel van een kwetsbaarheids- en risicobeoordeling, waaronder door middel van toepasselijke adaptatiemaatregelen, en wat mitigatie betreft, de kosten van broeikasgasemissies en de positieve effecten van mitigerende maatregelen in de kosten-batenanalyse op te nemen;
- b)
rekenschap te geven van het totaaleffect van projecten op de voornaamste bestanddelen van natuurlijk kapitaal, namelijk lucht, water, bodem en biodiversiteit;
- c)
het maatschappelijke effect van projecten in te schatten, onder meer op gendergelijkheid, op de sociale inclusie van bepaalde gebieden of bevolkingsgroepen en op de economische ontwikkeling van gebieden en sectoren die geconfronteerd worden met structurele uitdagingen zoals de noodzaak de economie koolstofvrij te maken;
- d)
projecten aan te merken die onverenigbaar zijn met de verwezenlijking van klimaatdoelstellingen;
- e)
uitvoerende partners te begeleiden bij de in lid 5 voorziene screening.
7.
De uitvoerende partners verschaffen de nodige informatie voor het volgen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake klimaat en milieu, op basis van door de Commissie te verstrekken richtsnoeren.
8.
De uitvoerende partners passen als streefcijfer toe dat ten minste 60 % van de investeringen uit hoofde van het beleidsterrein duurzame infrastructuur bijdraagt tot de doelstellingen van de Unie inzake klimaat en milieu.
De Commissie tracht er samen met de uitvoerende partners voor te zorgen dat het deel van de EU-garantie dat wordt gebruikt voor het beleidsterrein duurzame infrastructuur, zodanig wordt verdeeld dat een evenwicht tussen de verschillende in lid 1, punt a), vermelde gebieden wordt bereikt.
9.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door de investeringsrichtsnoeren voor elk van de beleidsterreinen te bepalen. De investeringsrichtsnoeren bevatten tevens regelingen voor de uitvoering van de regeling voor een rechtvaardige transitie, als bedoeld in lid 2 van dit artikel. De investeringsrichtsnoeren worden in nauwe samenspraak met de EIB-groep en andere potentiële uitvoerende partners opgesteld.
10.
Voor strategische financierings- en investeringsverrichtingen in de defensie- en ruimtevaartsector en in cyberbeveiliging kunnen de investeringsrichtsnoeren beperkingen vaststellen met betrekking tot de overdracht van en het verlenen van licenties op intellectuele-eigendomsrechten op kritieke technologieën en technologieën die van belang zijn om de veiligheid van de Unie en haar lidstaten te vrijwaren, met inachtneming van de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van uitvoercontrole.
11.
De Commissie stelt de informatie over de toepassing en interpretatie van de investeringsrichtsnoeren ter beschikking van de uitvoerende partners, het investeringscomité en de adviespartners.