JWB 2014/310
Insolventierecht; schuldsanering
HR 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1640
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2014
- Zaaknummer
14/02005
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1640, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:589, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2014
- Wetingang
Art. 288 lid 1 onder b Fw; art. 288 lid 3 Fw; art. 81 RO
Essentie
Insolventierecht; schuldsanering
Samenvatting
Casus
Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend tot het uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Den Haag heeft verzoekers verzoek afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk is dat verzoeker]ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Het gerechtshof Den Haag heeft het bestreden vonnis bekrachtigd.
Rechtsvraag
Geeft het oordeel van het hof blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het ondeugdelijk gemotiveerd, omdat het hof het begrip goede trouw heeft ingevuld als goede trouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.