NJB 2016/1431
Aanvulling omtrent maatstaven medeplegen zoals volgend uit HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716. Aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen kan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Voor het medeplegen van diefstal geldt hetzelfde. I.c. toereikende motivering medeplegen in diefstalzaak. Zwijgen verdachte als ondersteuning bewezenverklaring: Bij de zojuist genoemde beoordeling kan een rol spelen of de verdachte een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben. Dat de verdachte daarover weigert te verklaren of een vraag te beantwoorden, kan op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen gelet op onder meer art. 29 lid 1 Sv. Dat brengt echter niet mee dat de rechter, indien de verdachte voor zo’n omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks niet in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken. Indien de verdachte zelf kort na de diefstal wordt aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij het strafbare feit duiden, kan sprake zijn van een situatie waarin het uitblijven vaneen aannemelijk verklaring van belang is voor de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1315
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink, M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/06394
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1315, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:233, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Aanvulling omtrent maatstaven medeplegen zoals volgend uit HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716. Aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen kan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Voor het medeplegen van diefstal geldt hetzelfde. I.c. toereikende motivering medeplegen in diefstalzaak. Zwijgen verdachte als ondersteuning bewezenverklaring: Bij de zojuist genoemde beoordeling kan een rol spelen of de verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.