Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1151
Profijtontneming. Oordeel dat bepaalde contante stortingen en opnames van bankrekeningen, nu zij voorwerpen van het in de samenhangende strafzaak bewezenverklaarde gewoontewitwassen waren, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormden is niet juist.
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3071
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/06301
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3071, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Essentie
Profijtontneming. Oordeel dat bepaalde contante stortingen en opnames van bankrekeningen, nu zij voorwerpen van het in de samenhangende strafzaak bewezenverklaarde gewoontewitwassen waren, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormden is niet juist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 december 2013, nummer 21/004002-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: betrokkene. Adv. mr. S. Schuurman, te Breukelen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij arrest van 13 december 2013 het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.