Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 391 Non-regressie ten opzichte van niveaus van bescherming
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De Partijen bevestigen het recht van elke Partij om haar beleid en prioriteiten op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden vast te stellen, de niveaus van milieubescherming en het niveau van klimaatbescherming te bepalen die zij passend acht en haar wetgeving en beleid vast te stellen of te wijzigen op een wijze die in overeenstemming is met de internationale verbintenissen van elke Partij, ook met die uit hoofde van dit hoofdstuk.
2.
Een Partij mag haar niveaus van milieubescherming of haar niveau van klimaatbescherming niet afzwakken of verlagen tot onder de niveaus die aan het eind van de overgangsperiode gelden, op een wijze die van invloed is op de handel of de investeringen tussen de Partijen, onder meer doordat zij haar milieuwetgeving of niveau van klimaatbescherming niet doeltreffend handhaaft.
3.
De Partijen erkennen dat elke Partij het recht behoudt om in redelijkheid haar discretionaire bevoegdheid uit te oefenen en te goeder trouw besluiten te nemen met betrekking tot de toewijzing van middelen voor de handhaving van de milieuwetgeving met betrekking tot andere milieuwetgeving en ander klimaatbeleid waarvoor hogere prioriteiten worden geacht te zijn vastgesteld, op voorwaarde dat de uitoefening van die discretionaire bevoegdheid en die besluiten niet in strijd zijn met haar verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk.
4.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt dat, voor zover de milieuwetgeving van een Partij voorziet in streefcijfers op de in artikel 390 vermelde gebieden, die streefcijfers worden opgenomen in de niveaus van milieubescherming van een Partij aan het einde van de overgangsperiode. Die streefcijfers omvatten ook die streefcijfers waarvan de verwezenlijking is voorzien voor een na het eind van de overgangsperiode gelegen tijdstip. Dit lid is eveneens van toepassing op ozonafbrekende stoffen.
5.
De Partijen blijven streven naar verhoging van hun respectieve niveaus van milieubescherming of hun respectieve niveau van klimaatbescherming als bedoeld in dit hoofdstuk.