Einde inhoudsopgave
Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
28-11-2019, Stcrt. 2019, 66719 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2019, Stcrt. 2019, 66719 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De deskundige meldt, met inachtneming van de voor de uitoefening van zijn beroep geldende regels en normen, schriftelijk aan de Afdeling op welke feiten en omstandigheden zijn rapportage is gebaseerd, opdat dit voor de rechter en partijen controleerbaar is.
2.
De deskundige geeft deugdelijk gemotiveerde informatie in bewoordingen die voor de Afdeling en de partijen zijn te begrijpen. Ditzelfde geldt voor zijn verslag.
3.
De bij het onderzoek gebruikte bronnen van informatie dienen in het verslag te worden vermeld zodat deze bronnen voor de Afdeling en de partijen controleerbaar zijn.
4.
Indien de deskundige zijn verslag mede baseert op door de hem verzamelde stukken en partijen die stukken niet (kunnen) kennen, dan voegt hij deze stukken bij het verslag.
5.
Desgevraagd beantwoordt de deskundige vragen over zijn onderzoek overeenkomstig een door de Afdeling vastgesteld model.