Einde inhoudsopgave
Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen [Curaçao]
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
17-09-2015, Publicatieblad van Curaçao 2015, 53 (uitgifte: 25-09-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2015, Publicatieblad van Curaçao 2015, 53 (uitgifte: 25-09-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Voor de vaststelling door de uitkerende instantie van de woonplaats van de in een lidstaat wonende uiteindelijk gerechtigde waarmee contractuele betrekkingen zijn aangegaan vóór 29 juli 2006 is de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening van overeenkomstige toepassing.
2.
Voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan op of na 29 juli 2006 of voor transacties die bij het ontbreken van contractuele betrekkingen zijn of worden verricht stelt de in Curaçao gevestigde uitbetalende instantie de woonplaats van de in een lidstaat wonende uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het paspoort of op de officiële identiteitskaart of, zo nodig, op basis van enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijskrachtig document, volgens de procedure, bedoeld in het volgende lid.
3.
Van de natuurlijke persoon die een door een lidstaat uitgereikt paspoort of officiële identiteitskaart overlegt en die verklaart ingezetene te zijn van een niet-lidstaat, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscale woonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de niet-lidstaat waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitskaart heeft uitgereikt.
4.
Voor de toepassing van het derde lid worden met een lidstaat gelijkgesteld de landen en Mogendheden, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel i, van de Richtlijn 2003/48/EG, en afhankelijke en geassocieerde gebieden, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel ii, van die richtlijn.
5.
Behoudens het bepaalde in de vorige leden wordt als woonplaats aangemerkt de plaats waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft.
6.
Voor de toepassing van het derde lid wordt onder bevoegde autoriteit verstaan: de bevoegde autoriteit voor de toepassing van bilaterale of multilaterale belastingverdragen of, bij het ontbreken daarvan, een autoriteit die bevoegd is om een fiscale woonplaatsverklaring af te geven.