Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten
Artikel 16 Voorbereiding en indiening van Interreg-programma's
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
De doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) wordt uitgevoerd door middel van Interreg-programma's in gedeeld beheer, met uitzondering van de Interreg D-programma's, die, in overeenstemming met de betrokken lidstaat of lidstaten en na consultatie van de belanghebbenden, geheel of gedeeltelijk in indirect beheer kunnen worden uitgevoerd.
2.
De deelnemende lidstaten en, indien van toepassing, derde landen, partnerlanden, LGO's of organisaties voor regionale integratie en samenwerking stellen, overeenkomstig het model in de bijlage, een Interreg-programma op voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.
3.
De deelnemende lidstaten stellen in samenwerking met de programmapartners bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) 2021/1060 een Interreg-programma op. Bij de voorbereiding van Interreg B-programma's die betrekking hebben op macroregionale of zeebekkenstrategieën, houden de lidstaten en de programmapartners rekening met de thematische prioriteiten van de betrokken macroregionale en zeebekkenstrategieën, en raadplegen zij de relevante actoren; daarnaast zorgen zij ervoor dat deze actoren op macroregionaal en zeebekkenniveau aan het begin van de programmeringsperiode worden samengebracht in overeenstemming met dat artikel
De deelnemende derde landen, partnerlanden of, naargelang het geval, LGO's betrekken, hierbij tevens de programmapartners, inclusief organisaties voor regionale integratie en samenwerking, die gelijkwaardig zijn aan die waarnaar in dat artikel wordt verwezen.
4.
De lidstaat waar de toekomstige beheerautoriteit gevestigd is, dient uiterlijk op 2 april 2022 bij de Commissie een Interreg-programma in namens alle deelnemende lidstaten en, indien van toepassing, derde landen, partnerlanden, LGO's of organisaties voor regionale integratie en samenwerking.
Indien een Interreg-programma evenwel door een extern financieringsinstrument van de Unie wordt ondersteund, legt de lidstaat waar de toekomstige beheerautoriteit gevestigd is, het Interreg-programma voor aan de Commissie uiterlijk negen maanden na de goedkeuring door de Commissie van de desbetreffende meerjarige strategiedocumenten als bepaald in artikel 10, lid 1, of in overeenstemming met de respectieve basiswetgevingshandeling van dat externe financieringsinstrument van de Unie.
5.
De deelnemende lidstaten en, indien van toepassing, derde landen, partnerlanden of LGO's bevestigen schriftelijk hun instemming met de inhoud van een Interreg-programma voordat het bij de Commissie wordt ingediend. Deze instemming omvat ook een verbintenis van alle deelnemende lidstaten en, indien van toepassing, van derde landen, partnerlanden of LGO's, om de nodige medefinanciering voor de uitvoering van het Interreg-programma te verstrekken evenals, indien van toepassing, de verbintenis tot de financiële bijdrage van de betrokken derde landen, partnerlanden of LGO's.
In afwijking van de eerste alinea worden voor Interreg-programma's waarbij ultraperifere gebieden en derde landen, partnerlanden of LGO's betrokken zijn, de respectieve derde landen, partnerlanden of LGO's door de betrokken lidstaten geraadpleegd voordat de Interreg-programma's bij de Commissie worden ingediend. In dit geval mag de instemming met de inhoud van de Interreg-programma's en de eventuele financiële bijdrage van de derde landen, partnerlanden of LGO's ook worden vastgelegd in de formeel goedgekeurde notulen van de overlegvergaderingen met de betrokken derde landen, partnerlanden of LGO's of van de beraadslagingen van de organisaties voor regionale integratie en samenwerking.
6.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 62 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de veranderingen die zich tijdens de programmeringsperiode voor niet-essentiële elementen daarvan voordoen.