NJB 2020/2982
Plegen van ‘ontuchtige handeling’ in de zin van art. 247 Sr: in casu kon het hof oordelen dat het uitkleden van het slachtoffer als ontuchtige handeling kan worden aangemerkt, mede erop gelet dat het ging om het uitkleden van een kind van 11 jaar oud tot het geheel naakt was door een tevens ontklede meerderjarige man zonder dat voor dat uitkleden een functionele reden bestond, en het dicht tegen elkaar aan naakt op de bank zitten. Vordering benadeelde partij en aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, BW: herhaling van HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793 onder verwijzing naar HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376. In casu kon het hof oordelen dat sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ nu het gaat om een inbreuk op een fundamenteel recht van het minderjarige slachtoffer, namelijk het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, en ook gezien de gevolgen daarvan voor het slachtoffer
HR 24-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1871
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 november 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/04891
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1871, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1120, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2020
- Wetingang
(art. 247 Sr; art. 6:106 BW)
Essentie
Plegen van ‘ontuchtige handeling’ in de zin van art. 247 Sr: in casu kon het hof oordelen dat het uitkleden van het slachtoffer als ontuchtige handeling kan worden aangemerkt, mede erop gelet dat het ging om het uitkleden van een kind van 11 jaar oud tot het geheel naakt was door een tevens ontklede meerderjarige man zonder dat voor dat uitkleden een functionele reden bestond, en het dicht tegen elkaar aan naakt op de bank zitten. Vordering benadeelde partij en aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in de zin van art. 6:106, aanhef en onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.