Zie bijvoorbeeld HR 2 juli 2002, LJN AE3728, NJ 2002, 536, rov. 3.4.
HR, 31-05-2011, nr. 10/02881
ECLI:NL:HR:2011:BQ0778
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31-05-2011
- Zaaknummer
10/02881
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BQ0778
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ0778, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ0778
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0778, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BQ0778
- Wetingang
- Vindplaatsen
JOM 2012/525
Uitspraak 31‑05‑2011
Inhoudsindicatie
HR: 81RO.
31 mei 2011
Strafkamer
nr. 10/02881
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 februari 2010, nummer 20/000275-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.R. Ali, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 31 mei 2011.
Conclusie 22‑03‑2011
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
De verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch wegens 1 en 2 telkens: opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en wegens 3. diefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de verbeurdverklaring gelast van een aantal inbeslaggenomen voorwerpen en heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen, een en ander als in het arrest vermeld.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 10/02898 P en 10/02881. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens de verdachte heeft mr. J.R. Ali, advocaat te Den Haag, twee middelen van cassatie voorgesteld.
4.
Het Hof heeft ten laste van de verdachte onder 2 en 3 bewezenverklaard dat:
- ‘2.
hij in de periode van 1 november 2007 tot en met 16 januari 2008 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt in een pand aan de [a-straat] een groot aantal hennepplanten en delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
- 3.
hij in de periode van 1 november 2007 tot en met 17 januari 2008 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Essent Netwerk BV.’
5.
Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
‘1.
Een proces-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, pagina 17–19, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als eigen waarneming of ondervinding van de desbetreffende verbalisanten:
‘Op 17 januari 2008 troffen wij op de locatie [a-straat 1] te Mierlo een in werking zijnde hennepkwekerij aan in de achter in de tuin bij genoemd perceel behorende schuur. In de bedoelde ruimte troffen wij verbalisanten aan:
- —
400 planten met een hoogte van 10 cm;
- —
400 kweekbakken;
- —
30 lampen van 400 watt;
- —
31 voorschakelapparaten 400 watt;
- —
2 koolstoffilters met motor en onbekend aantal watt;
- —
2 ventilatoren (tafelmodel) met motor van een onbekend aantal watt;
- —
2 elektrische verwarmingselementen van een onbekend aantal watt;
- —
2 digitale/analoge tijdklokken;
- —
4 deels volle jerrycans van onbekend aantal liters, naar schatting 20 liter totaal groeimiddel met opschrift ‘bio, bloem en voeding;
- —
2 ventilatieregelaars;
- —
2 luchttoevoerventilatoren;
- —
2 luchtafvoerventilatoren;
- —
1 geiser;
- —
5 Stoppenkasten;
- —
8 4-gaats stekkerdozen;
- —
9 enkele stekkerdozen;
- —
11 3-gaats stekkerdozen;
- —
2 bewegingsmelders;
- —
2 schakelborden
In een aparte schuur naast de onderhavige schuur werden diverse reeds gebruikte onderdelen aangetroffen die mogelijk gebruikt kunnen zijn bij een eerdere hennepkwekerij.
Dit betreffen de navolgende goederen:
- —
3 ventilatoren;
- —
3 trafo's;
- —
2 dompelpompen;
- —
1 ventilatieregelaar;
- —
7 zakken schuim;
- —
3 koolstoffilters (deels);
- —
200 gebruikte kweekbakken.
Gelet op het aantal aangetroffen hennepplanten mag een grotere opbrengst dan 30 gram hennep verwacht worden.’
2.
Aanvullend proces-verbaal van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als eigen waarneming of ondervinding van de desbetreffende verbalisant:
‘In het proces-verbaal van wederrechtelijk verkregen voordeel staat vermeld dat er gedroogde resten van hennepplanten zijn aangetroffen. In het verhoor van verdachte staat tussen haakjes onder andere vermeld dat er resten van planten, tuinaarde en worteldelen zijn aangetroffen. Van deze resten van planten en worteldelen zijn fotografische afbeeldingen genomen. Op de fotonummers 7 en 8 in het dossier staan de foto's met aangetroffen planten-en worteldelen.’
3.
Een in verband met de inhoud van bewijsmiddel 2 verbandhoudende bijlage, bevattende foto's van aangetroffen plantenresten, als bijlage opgenomen bij het aanvullend proces-verbaal nr. PL2211/08-010492, opgenomen in het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover deze bijlage inhoudt:
‘De weergave van resten van plantendelen zichtbaar op de foto's, genummerd 7 en 8.’
4.
Een proces-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, pagina 21, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als eigen waarneming of bevinding van de desbetreffende verbalisanten:
‘Naar aanleiding van het aantreffen van een in werking zijnde hennepkwekerij aan [a-straat 1] te Mierlo werd een nader onderzoek ingesteld aangaande de aangetroffen planten, plantendelen en/of bloesemtoppen van deze plantendelen.
Wij hebben dit organisch materiaal onderworpen aan een Cannabis MML-test GmbH. Wij zagen dat een kleuromslag optrad. Deze kleuromslag impliceert de aanwezigheid van hash, hasholie of T.H.C., zijnde de werkzame stof die aanwezig is in hennepplanten.’
5.
Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, zich bevindende achter pagina 21 en voor pagina 22, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als eigen waarneming of ondervinding van de desbetreffende verbalisant:
‘In verband met het aantreffen van een hennepkwekerij in een schuur aan de [a-straat 1] te Mierlo verklaar ik het volgende.
Ik trof in de vrijstaande schuur groene planten aan welke mij ambtshalve bekend voor kwamen als zijnde hennepplanten. Deze stof was in beslag genomen onder verdachte [verdachte]. Door mij, verbalisant, werd de voornoemde stof getest met de M.M.C. International b.v. Cannabistest. Ik, verbalisant, zag dat na de toevoeging van de genoemde stof een kleuromslag zichtbaar was. Dit betekende dat de test positief was. Hieruit bleek mij dat het vermoedelijk om hennep ging.
Hennep en Hashish zijn vermeld op lijst II, behorende bij de Opiumwet.’
6.
Een proces-verbaal van verhoor van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, pagina 35–38, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als verklaring van verdachte aan de desbetreffende verbalisanten:
‘Ik ben de hoofdbewoner van pand [a-straat 1] te Mierlo. De hennepkwekerij is aangelegd om er financieel beter van te worden.
De hennepkwekerij is in november 2007 aangelegd. Ik heb de stroom zo aan laten sluiten, ik wist dat dit buiten de meter om ging. Ik ben er mij nu van bewust dat ik diefstal van stroom gepleegd heb.’
7.
Een proces-verbaal van aangifte van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-026501, pagina 40–41, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als verklaring van [betrokkene 1]:
‘Ik ben als medewerker Fraudebestrijding werkzaam bij Essent Netwerk B.V. Op 17 januari 2008 is een technisch medewerker van Essent Netwerk B.V. naar het perceel [a-straat 1] te Mierlo gegaan om de gas- en elektriciteitsinstallatie te controleren. Ik doe aangifte van diefstal van energie door middel van braak / verbreking.
Onze medewerker constateerde verboden handelingen aan de elektriciteit- en of gasinstallatie en trof het volgende aan:
‘De fabrieksverzegeling van de E-meter is vals waardoor de hoeveelheid getransporteerde energie niet of niet juist kon worden vastgesteld.
De verzegeling van de Essent installatie was afwezig. De kabel was rechtstreeks aangesloten voor de meter en achter de hoofdzekering(en) van Essent.
De beveiliging van het pand was door Essent met de hoofdzekering(en) beveiligd tot een belasting van maximaal 1 maal 25 ampère. Deze beveiliging was verzwaard.’
Bij Essent Netwerk B.V. staat op het onderhavige adres als klant geregistreerd: [verdachte].’
8.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover deze — zakelijk weergegeven — inhoudt:
‘Ik moest de planten een paar keer per dag sproeien. Ik wist wel dat ze de stroom buiten de meter om zouden aanleggen.’
9.
Een proces-verbaal van Regiopolitie Brabant Zuid-Oost Afdeling Geldrop Mierlo Nuenen, nr. PL2211/08-010492, pagina 13–14, in de wettelijke vorm opgemaakt en welk deel uitmaakt van het dossier gekenmerkt PL2211/08-002809, voor zoverdit — zakelijk weergegeven — inhoudt als eigen waarneming of bevinding van de desbetreffende verbalisant:
‘Door verbalisant is bij de energieleverancier een meting aangevraagd op het adres [a-straat 1] te Mierlo. Blijkens de energieleverancier is op de centrale aansluiting van de woonwagenlocatie [a-straat] te Mierlo, in de periode van 20 december 2007 tot 28 december 2007 minimaal vijf maal een piekmoment van 12 tot 18 uur gemeten waarbij de hoeveelheid stroom een ampère had van ongeveer 120 ampère. Dit is als erg hoog te kwalificeren.’’
6.
Met betrekking tot deze bewezenverklaringen heeft het Hof het volgende overwogen:
‘Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt — ook in zijn onderdelen — slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De raadsman heeft namens verdachte betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde nu — kort samengevat — niet bewezen kan worden dat verdachte vóór 31 december 2007 een hennepkwekerij heeft gehad en in ieder geval niet bewezen kan worden dat verdachte een andere (eerdere) hennepkweek heeft gehad dan de kweek die op 17 januari 2008 is aangetroffen. De raadsman heeft bovendien bepleit dat niet bewezen kan worden dat in de periode van 1 oktober 2007 tot 19 december 2007 sprake is geweest van diefstal van elektriciteit zoals onder 3 ten laste gelegd.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Op 17 januari 2008 treft de politie Brabant Zuid-Oost in het pand [a-straat 1] te Mierlo een in werking zijnde hennepkwekerij aan met slechts kleine jonge plantjes. Voorts worden in een aparte schuur naast de schuur waar de hennepkwekerij is aangetroffen diverse reeds gebruikte attributen aangetroffen, die gebruikt kunnen zijn / worden bij een hennepkwekerij, alsmede 200 gebruikte kweekbakken (dossierpagina 18).
Uit het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2008 blijkt dat naast bovenstaande gebruikte kweekbakken, gedroogde resten van hennepplanten, tuinaarde en worteldelen op het perceel van verdachte zijn aangetroffen (fotonummers 7en 8).
Namens Essent Netwerk B.V. is op 19 maart 2008 aangifte gedaan van het feit dat in het pand aan de [a-straat 1] te Mierlo de elektriciteit, eigendom van Essent, buiten de meter om werd betrokken. De verzegeling van de aansluitkast bleek verbroken te zijn.
Tevens was er sprake van een illegale aftakking voor de kWh-meter vanuit de aansluitkast hoofdzekeringen (pagina 40). Verdachte heeft verklaard dat de hennepkwekerij in november is aangelegd en dat hij wist dat de elektriciteit buiten de meter om werd gebruikt (pagina 37). Verdachte heeft verder verklaard dat hij instructies had gehad voor de verzorging van de hennepplanten en dat hij deze dagelijks water moest geven.
Blijkens de energieleverancier is op de centrale aansluiting van de woonwagenlocatie [a-straat] te Mierlo, in de periode van 20 december tot 28 december 2007, minimaal vijf maal een piekmoment van 12 tot 18 uur gemeten waarbij de hoeveelheid stroom een ampère had van ongeveer 120 ampère, dat als erg hoog is te kwalificeren.
Het hof is van oordeel dat op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien en beschouwd, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 november 2007 tot en met 16 januari 2008 opzettelijk een hoeveelheid hennepplanten heeft geteeld en dat hij in genoemde periode een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Essent Netwerk B.V., wederrechtelijk heeft weggenomen.’
7.
Het eerste middel klaagt dat het onder 2 bewezenverklaarde, in het bijzonder voor zover inhoudende dat de verdachte in de periode van 1 november 2007 tot en met16 januari 2008 opzettelijk hennep heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
8.
In aanmerking genomen dat de gebezigde bewijsmiddelen inhouden dat de verdachte de hoofdbewoner is van het pand [a-straat 1] te Mierlo, dat op 17 januari 2008 behalve een in werking zijnde hennepkwekerij gedroogde resten van hennepplanten, tuinaarde, worteldelen en diverse reeds gebruikte onderdelen die gebruikt kunnen zijn bij een eerdere hennepkwekerij (waaronder 200 gebruikte kweekbakken) op het perceel van de verdachte zijn aangetroffen, dat de verdachte heeft verklaard dat hij de planten een paar keer per dag moest sproeien en dat de verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen hennepkwekerij in november 2007 is aangelegd, heeft het Hof het onder 2 bewezenverklaarde, ook voor zover dit de periode van 1 november 2007 tot en met 16 januari 2008 betreft, uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden. Daarbij teken ik aan dat voor de motivering van de onderhavige bewezenverklaring niet is vereist dat de verdachte op alle door de bewezenverklaarde periode omvatte dagen zich aan de bewezenverklaarde gedragingen schuldig heeft gemaakt.1.
9.
Voor zover in de toelichting op middel nog wordt gesteld dat de verdachte (consistent) heeft verklaard in de periode voorafgaand aan 1 januari 2008 geen activiteiten te hebben verricht die zijn gericht op het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennep, wordt miskend dat het is voorbehouden aan de feitenrechter om — binnen de door de wet gegetrokken grenzen — van het beschikbare materiaal datgene tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht. Deze beslissing behoeft, behoudens bijzondere gevallen, geen motivering en kan in cassatie niet met vrucht worden bestreden (o.a. HR 1 april 2003, NJ 2003, 553, rov. 3.3).2.
10.
Het middel faalt.
11.
Het tweede middel klaagt dat het onder 3 bewezenverklaarde, in het bijzonder voor zover inhoudende dat de verdachte zich in de periode van 1 november 2007 tot 20 december 2007 — kort gezegd — schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
12.
Voor zover het middel stelt dat de diefstal niet kan worden bewezenverklaard omdat de aangifte van Essent B.V. zich niet uitstrekt over de hiervoor onder 11 bedoelde periode, faalt het, nu geen rechtsregel verplicht dat het bewezenverklaarde uit een (eventuele) aangifte dient te volgen.
13.
Het Hof heeft blijkens de gebezigde bewijsmiddelen vastgesteld:
- —
dat de verdachte de hoofdbewoner is van het pand [a-straat 1] te Mierlo; — dat de verdachte heeft verklaard dat de hennepkwekerij in november is aangelegd;
- —
dat de energieleverancier op de centrale aansluiting van de woonwagenlocatie [a-straat] te Mierlo, in de periode van 20 december 2007 tot 28 december 2007, minimaal vijf maal een zeer hoog stroomverbruik heeft gemeten;
- —
dat een technisch medewerker van Essent Netwerk B.V. op het perceel [a-straat 1] verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie heeft geconstateerd;
- —
dat de verdachte heeft verklaard dat hij de stroom ‘zo’ heeft laten aansluiten, dat hij wist dat dit buiten de meter om ging en dat hij zich ervan bewust was dat hij diefstal van stroom heeft gepleegd.
14.
Gelet op deze vaststellingen heeft het Hof het onder 3 bewezenverklaarde, ook voor zover dit de periode van 1 november 2007 tot 20 december 2007 betreft, uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden. Daarbij teken ik aan dat voor de motivering van de onderhavige bewezenverklaring niet is vereist dat de verdachte op alle door de bewezenverklaarde periode omvatte dagen zich aan de bewezenverklaarde gedraging schuldig heeft gemaakt.3.
15.
Het middel faalt.
16.
De middelen kunnen worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
17.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑03‑2011
Zie o.a. ook HR 17 november 2009, LJN BI3847, NJ 2010, 191, rov. 5.3 en HR 6 januari 2004, 01219/03, LJN AN8569, NJ 2004, 200, rov. 3.2.
Zie bijvoorbeeld HR 2 juli 2002, LJN AE3728, NJ 2002, 536, rov. 3.4.