Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 34 Maatregelen in geval van inbreuken op of ontwijken van douanewetgeving
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De Partijen werken samen bij het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op of ontwijkingen van de douanewetgeving, overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van hoofdstuk 2 van deze titel en het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. Elke Partij neemt passende en vergelijkbare maatregelen om haar eigen financiële belangen en de financiële belangen van de andere Partij te beschermen met betrekking tot de heffing van rechten op goederen die het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk of de Unie binnenkomen.
2.
Met inachtneming van de mogelijkheid van vrijstelling voor handelaren die aan de voorschriften voldoen uit hoofde van lid 7, kan een Partij de desbetreffende preferentiële behandeling van het betrokken product of van de betrokken producten overeenkomstig de procedure van de leden 3 en 4 tijdelijk schorsen indien:
- a)
die Partij op basis van objectieve, dwingende en verifieerbare informatie tot de bevinding is gekomen dat er sprake is van systematische en grootschalige inbreuken op of ontwijkingen van de douanewetgeving, en
- b)
de andere Partij herhaaldelijk en ongerechtvaardigd weigert de in lid 1 bedoelde verplichtingen na te komen of die anderszins niet nakomt.
3.
De Partij die tot een in lid 2 bedoelde bevinding is gekomen, stelt het Comité voor het handelspartnerschap daarvan in kennis en treedt in het kader van het Comité met de andere Partij in overleg om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.
4.
Indien de Partijen binnen drie maanden na de datum van kennisgeving geen overeenstemming bereiken over een wederzijds aanvaardbare oplossing, kan de Partij die tot de bevinding is gekomen, besluiten de desbetreffende preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten tijdelijk te schorsen. In dat geval stelt de Partij die de bevinding heeft gedaan, het Comité voor het handelspartnerschap onverwijld in kennis van de tijdelijke schorsing, met inbegrip van de periode waarin zij voornemens is de tijdelijke schorsing toe te passen.
5.
De tijdelijke schorsing geldt slechts voor de periode die nodig is om de inbreuken of ontwijkingen tegen te gaan en de financiële belangen van de betrokken Partij te beschermen, en in geen geval langer dan zes maanden. De betrokken Partij houdt toezicht op de situatie en, indien zij besluit dat de tijdelijke schorsing niet langer nodig is, beëindigt zij die vóór het einde van de periode waarvan het Comité voor het handelspartnerschap in kennis is gesteld. Indien de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid, blijven bestaan bij het verstrijken van de periode waarvan het Comité voor het handelspartnerschap in kennis is gesteld, kan de betrokken Partij besluiten de schorsing te verlengen. Elke schorsing is voorwerp van periodiek overleg binnen het Comité voor het handelspartnerschap.
6.
Elke Partij maakt overeenkomstig haar interne procedures berichten aan importeurs betreffende besluiten met betrekking tot de in de leden 4 en 5 bedoelde tijdelijke schorsingen bekend.
7.
Niettegenstaande lid 4 staat de Partij van invoer, indien een importeur ten genoegen van de invoerende douaneautoriteit kan aantonen dat die producten volledig in overeenstemming zijn met de douanewetgeving van de Partij van invoer, de vereisten van deze overeenkomst en alle andere passende voorwaarden in verband met de tijdelijke schorsing die door de Partij van invoer overeenkomstig haar wet- en regelgeving zijn vastgesteld, de importeur toe een preferentiële behandeling aan te vragen en alle rechten terug te vorderen voor zover de betaling daarvan de bij de invoer van de producten de geldende preferentiële tarieven te boven is gegaan.