Algemeen dossier; pagina 50
Rb. Overijssel, 22-10-2019, nr. 08/963561-16 (P)
ECLI:NL:RBOVE:2019:3787
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
22-10-2019
- Zaaknummer
08/963561-16 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2019:3787, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 22‑10‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 22‑10‑2019
Inhoudsindicatie
De rechtbank Overijssel veroordeelt een 53-jarige man uit Heerlen tot een gevangenisstraf van 34 maanden voor gewoontewitwassen. De man heeft samen met anderen gedurende een langere periode een grote hoeveelheid bitcoins en grote geldbedragen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij wist dat deze bitcoins en geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de betalingsverplichting dient te worden vastgesteld op nihil. De 3 appartementen die verbeurd zijn verklaard, hebben een waarde die hoger ligt dan het vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 100.000 euro. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de betalingsverplichting dient te worden vastgesteld op nihil. De 3 appartementen die verbeurd zijn verklaard, hebben een waarde die hoger ligt dan het vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 100.000 euro.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963561-16 (P)
Datum vonnis: 22 oktober 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. J. Bruins, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich primair heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en subsidiair aan schuldwitwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Primair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18
december 2014 tot en met 19 april 2017, te Landgraaf ,
en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen een of meer (aanzienlijke) geldbedrag(en) en/of (aanzienlijke)
hoeveelhe(i)d(en) bitcoin(s) (voor een totaal bedrag van ongeveer 3.594.634,56
euro, althans enig geldbedrag),
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van
die een of meer (aanzienlijke) geldbedrag(en) en/of (aanzienlijke)
hoeveelhe(i)d(en) bitcoin(s) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) die/dat geldbedrag(en) en/of
bitoin(s) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede)
afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), van het plegen
van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
Subsidiair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18
december 2014 tot en met 19 april 2017, te Landgraaf en/of elders in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen een of meer (aanzienlijke) geldbedrag(en) en/of (aanzienlijke)
hoeveelhe(i)d(en) bitcoin(s) (voor een totaalbedrag van 3.594.634,56 euro,
althans enig geldbedrag)
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
die geldbedrag(en) en/of bitcoins geheel of gedeeltelijk - onmiddelijk of
middelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
4.1
Inleiding
Verdachte heeft enkele jaren in bitcoins gehandeld.1.Verdachte trof de verkopers van bitcoins bij [bedrijf] in Landgraaf . De verkopers boden hun bitcoins aan in ruil voor het door de verdachte meegebrachte contante geld. Verdachte adverteerde op Marktplaats met de aankoop en verkoop van bitcoins tegen de actuele koers plus 5% bij bedragen tot € 6.000,- en bij bedragen boven de € 6.000,- de actuele koers plus 4%.2.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte voor het omwisselen van bitcoins naar giraal geld gebruikt heeft gemaakt van een drietal bitcoinexchanges, te weten Payward Ltd-Kraken, Bitstamp Ltd en XAPO. De wisselingen van bitcoins naar euro’s die verdachte deed verliepen altijd door tussenkomst van een exchange. De eerste boeking door een bitcoinexchange vond plaats op 18 december 2014 en de laatste op 13 april 2017. Nadat de bitcoins van klanten op een bitcoinadres van verdachte waren geboekt werden deze via de exchanges omgezet in euro’s en min een kleine “fee” gestort op een bankrekening ten name van verdachte of zijn echtgenote. Verdachte gebruikte hiervoor verschillende bankrekeningen bij Nederlandse of Belgische banken. Het geld werd na de stortingen contant opgenomen, dan wel geheel of gedeeltelijk overgeboekt naar een ander rekeningnummer op naam van verdachte of zijn echtgenote, waarna het alsnog geheel of gedeeltelijk contant werd opgenomen. Ten aanzien van de bankrekeningnummers op naam van verdachte en zijn echtgenote werd een nader onderzoek ingesteld. In totaal werd op de onderzochte bankrekeningen € 3.594.634,56 geboekt, afkomstig van bitcoinexchanges. Van de bankrekeningen werd in totaal € 3.416.150,14 contant opgenomen.3.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen, doordat verdachte bitcoins met een illegale herkomst omgezet heeft in contant geld gedurende een lange periode.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. De verdediging heeft hiertoe allereerst aangevoerd dat het niet te bewijzen is dat de bitcoins in kwestie uit misdrijf afkomstig waren. Verder heeft verdachte, indien de bitcoins uit misdrijf afkomstig waren, dit niet geweten.
De verdediging heeft voorts vrijspraak bepleit van het subsidiair ten laste gelegde, omdat verdachte niet had moeten vermoeden dat de bitcoins in kwestie uit misdrijf afkomstig waren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de ten laste gelegde bitcoins middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
Bitcoins zijn een vorm van elektronisch geld die worden bewaard in een digitaal bestand dat een wallet of portemonnee wordt genoemd. Bij verdachte kon men bitcoins inwisselen tegen contant geld zodat de anonimiteit van de verkoper gewaarborgd bleef.
De meeste bitcoins die op het bitcoinadres van verdachte gestort werden, waren afkomstig van de in 2017 offline gehaalde dark web market genaamd [naam] .4.Het dark web is een deel van het internet dat niet vindbaar is voor zoekmachines zoals Google en alleen met speciale software te benaderen is. Het dark web onderscheidt zich van het normale internet doordat op het dark web de IP-adressen van de gebruikers verborgen blijven. Wanneer IP-adressen verborgen blijven is het niet mogelijk de identiteit van de computergebruiker te achterhalen en blijft men dus anoniem. Vorenstaande maakt dat op het dark web veel illegale producten en diensten worden verhandeld.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Uit nader onderzoek is bovendien gebleken dat dit vermoeden op waarheid blijkt te berusten, nu een groot deel van de bitcoins blijken te zijn verdiend met drugshandel.
Bij een vermoeden van witwassen mag van de verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van de bitcoins. Verdachte heeft echter verklaard dat hij van geen enkele klant wist hoe zij aan hun bitcoins gekomen zijn omdat hij dat niet zo belangrijk vond. Gelet hierop kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de bitcoins – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn. Door geen persoonsgegevens te vragen, geen onderzoek te verrichten naar de herkomst van de bitcoins en betaling in contant geld aan te bieden, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat malafide verkopers gebruik maakten van zijn diensten en de door hem omgezette bitcoins een criminele herkomst hadden. Dat de verdachte wist van de illegale herkomst van de bitcoins kan eveneens worden afgeleid uit de volgende omstandigheden. Verdachte garandeerde de anonimiteit van de transactie door altijd op een openbare plaats af te spreken, te weten bij [bedrijf] in Landgraaf . Daarnaast vroeg verdachte een aanzienlijk hogere commissie dan de reguliere wisselkantoren (te weten 3 tot 5% tegenover 0,35% bij reguliere wisselkantoren). Verdachte werd bovendien in een boekje over handel in bitcoins5.dat verdachte als een soort leidraad gebruikte gewezen op het risico dat aangeboden bitcoins een criminele herkomst kunnen hebben en hij werd gewaarschuwd door de diverse banken waar verdachte bankrekeningen had.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat bewezen is dat de verdachte tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op het witwassen van bitcoins voor een totaal bedrag van
€ 3.594.634,56 en geldbedragen voortkomende uit de verkoop ervan. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat een deel van de bitcoins mogelijk niet uit misdrijf afkomstig was, overweegt de rechtbank dat dit onderscheid tussen crimineel en niet crimineel geld niet gemaakt hoeft te worden.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier genoegzaam dat de verdachte het witwassen in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft begaan.
Conclusie
De verdachte heeft samen met anderen grote hoeveelheden bitcoins en grote geldbedragen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij wist dat deze bitcoins en geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Nu dit zich over een lange periode heeft voorgedaan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
Primair
hij in de periode van 18 december 2014 tot en met 19 april 2017, te Landgraaf ,
en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen (aanzienlijke) geldbedragen en (aanzienlijke) hoeveelheden bitcoins (voor een totaal bedrag van ongeveer 3.594.634,56 euro),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen en bitcoins geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf,
en verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, van het plegen
van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420ter juncto artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
het misdrijf: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
7. De op te leggen straf of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van enkele jaren schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van een aanzienlijk geldbedrag. Het witwassen van gelden heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde. Met zijn handelen heeft verdachte opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Het betreft een ondermijnend feit dat de maatschappij veel schade toebrengt. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst aan criminele gelden het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. Verdachte heeft dit op geraffineerde wijze gedaan en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 april 2019 en op een Reclasseringsrapport van 18 september 2019, opgemaakt door S. Feijen, reclasseringswerker. De reclassering adviseert om de zaak in geval van veroordeling af te doen met een straf zonder bijzondere voorwaarden. De rechtbank neemt dit advies over en maakt het tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, in beginsel passend is. De rechtbank constateert echter dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden is overschreden. De rechtbank ziet in de overschrijding van de redelijke termijn aanleiding een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 34 maanden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde nummers 1, 2, 3, 4, 5 en 13 (te weten geldbedragen à € 5.000,-, € 2.000,-. € 2.100,-, € 17.000,- en € 500,- en 3 appartementen aan [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats 1] ) moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde nummers 6 tot en met 12 (te weten het woonhuis aan [adres 5] , [garageboxen] , de woonhuizen aan [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] te [plaats 2] en een berging/stalling aan [adres 9] ). Deze goederen waren reeds voor de tenlastegelegde periode in het bezit van verdachte en er is geen aanwijzing dat verdachte zich toen ook al schuldig maakte aan witwassen. De goederen zijn daarom niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, en overigens ook niet voor onttrekking aan het verkeer. Het belang van strafvordering verzet zich evenmin tegen teruggave.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 47 Sr.
9. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 (vierendertig) maanden;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst vermelde nummers 1, 2, 3, 4, 5 en 13 (te weten geldbedragen à € 5.000,-, € 2.000,-. € 2.100,-, € 17.000,- en € 500,- en 3 appartementen aan [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats 1] );
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst vermelde nummers 6 tot en met 12 (te weten het woonhuis aan [adres 5] , [garageboxen] , de woonhuizen aan [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] te [plaats 2] en een berging/stalling aan [adres 9] ) aan verdachte, voor zover deze goederen aan hem in eigendom toebehoren.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. Dijkstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 22‑10‑2019
Zaaksdossier witwassen; Ordner 1; Pagina 125-128
Zaaksdossier witwassen; Ordner 1; Pagina 341-363
Zaaksdossier witwassen; Ordner 5; Pagina 2048 en aanvullend proces-verbaal m.b.t. vragen advocatuur van verdachte d.d. 8 mei 2019 opgemaakt door [verbalisant]
“ [titel boek] ”, [schrijver] e.a., 1e druk, april 2015, Wolters Kluwer Nederland B.V.